home *** CD-ROM | disk | FTP | other *** search
/ PC World 2008 May / PCWorld_2008-05_cd.bin / domacnost a kancelar / globetrans / setup_globetrans.exe / {app} / data / english-dutch-lite.txt < prev    next >
Text File  |  2005-10-01  |  325KB  |  8,823 lines

  1.  
  2. # This lite version contains translations only for 10000 most common English words.
  3. # You can download full version of this dictionary for free from http://www.dicts.info 
  4. #
  5. # (c) Copyright 2005 by All free dictionaries project
  6. # ALL FREE DICTIONARIES PROJECT DISCLAIMS ALL
  7. # WARRANTIES WITH REGARD TO THESE TRANSLATIONS, INCLUDING ALL
  8. # IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS. IN NO
  9. # EVENT SHALL ALL FREE DICTIONARIES PROJECT OR ANY OF ITS CONTRIBUTORS
  10. # BE LIABLE FOR ANY SPECIAL, INDIRECT OR CONSEQUENTIAL DAMAGES
  11. # OR ANY DAMAGES WHATSOEVER RESULTING FROM LOSS OF USE, DATA OR
  12. # PROFITS, WHETHER IN AN ACTION OF CONTRACT, NEGLIGENCE
  13. # OR OTHER ACTION, ARISING OUT OF OR IN CONNECTION
  14. # WITH THE USE OR PERFORMANCE OF THESE TRANSLATIONS.
  15. #
  16. # In other words there may be incorrect translations.
  17. # If you need to be sure never use these translations!
  18. #
  19. # You may not distribute this file or use this file in other programs!  
  20. # This file will be updated in the next version of the Simple dictionary applications. 
  21.  
  22. abandon    afstaan; afstand doen van; in de steek laten; laten varen; opgeven; overlaten; uitvallen    
  23. abandoned    verlaten    
  24. abandonment    afstaan; afstand; cessie; concessie; eenzaamheid; losheid; ongegeneerdheid; toegeving; verlatenheid; verlating; woestheid    
  25. abase    kleinmaken; vernederen; verootmoedigen    
  26. abasement    vernedering    
  27. abatement    achteruitgang; besnoeiing; verflauwing; vermindering; afslag; korting; rabat    
  28. abbey    abdij    
  29. abbreviate    afkorten; bekorten; inkorten; inkrimpen; verkorten    
  30. abbreviation    afkorting    
  31. abdication    afstand; ontslagname; ontslagneming; troonsafstand    
  32. abdomen    buik; achterlijf; onderbuik; onderlijf    
  33. abduction    ontvoering    
  34. aberration    aberratie    
  35. abeyance    uitstel    
  36. abhorrence    afschrik; afschuw; walging; weerzin    
  37. abhorrent    weerzinwekkend; obsceen; vuil    
  38. abide    blijven; doorstaan; ondergaan; uithouden; uitstaan; velen; verdragen; lijden; dulden; harden; volhouden    
  39. abiding    blijvend; aanhoudend; bestendig; gedurig; vast; voortdurend; duurzaam    
  40. ability    bekwaamheid    
  41. abject    belabberd; ellendig; miserabel; schamel; schunnig; stumperig    
  42. ablaze    gloeiend; vurig    
  43. able    capabel; bekwaam; kundig; bevoegd    
  44. abnegation    abnegatie; versterving; zelfverloochening    
  45. abnormal    abnormaal    
  46. abode    domicilie; kwartier; logies; onderkomen; woning; woonplaats    
  47. abode    domicilie; woonplaats; kwartier; logies; onderkomen; woning    
  48. abolition    afschaffing; annulering; eliminatie; ontbinding; ruiming; vernietiging    
  49. abominable    ijselijk; afgrijselijk; afschuwelijk; gruwelijk    
  50. abomination    afschrik; afschuw; walging; weerzin    
  51. aboriginal    inheems; inlands; binnenlands; Australische inboorling; autochtoon; oerbewoner; inlander    
  52. abort    afbreken    
  53. abortion    abortus; miskraam    
  54. about    circa; een stuk of; ongeveer; plusminus; zowat    
  55. about    ongeveer; rondom; circa; een stuk of; plusminus; zowat    
  56. about    zowat; bijna; haast; schier; welhaast; zo goed als    
  57. above    boven; daarboven; omhoog; aan; op    
  58. abrasion    afschaving    
  59. abrasive    schuurmiddel    
  60. abroad    daarbuiten; uiterlijk    
  61. abrogation    afschaffing; abrogatie; annulering; intrekking; ontbinding; vernietiging; herroeping    
  62. abrupt    abrupt; bars; bruusk; onverhoeds; onverwacht; plotseling    
  63. abrupt    bars; bruusk; kortaangebonden; steil    
  64. abscess    abces; etterbuil; ettergezwel    
  65. absence    afwezigheid; absentie; mangel; uitstedigheid; verstek; verzuim    
  66. absent    afwezig; absent; uitstedig    
  67. absent    verstrooid    
  68. absolute    volstrekt; compleet; heel; volkomen; volledig; absoluut; onafhankelijk; onvermengd; volslagen; totaal; voltallig    
  69. absolutely    volstrekt; absoluut; bepaald; beslist; per se; strikt; ten enenmale; vooral; zeker    
  70. absolution    absolutie    
  71. absorb    absorberen; opslorpen; opslurpen; resorberen    
  72. absorption    absorptie; opslorping    
  73. absorption    assimilatie    
  74. abstemious    bezadigd; matig; nuchter; sober; stemmig    
  75. abstinence    abstinentie; geheelonthouding    
  76. abstract    abstract begrip; abstractie    
  77. abstract    abstract; afgetrokken    
  78. abstract    samenvatting    
  79. abstraction    abstract begrip; abstractie    
  80. absurd    absurd; dwaas; onzinnig; zinneloos; zot; ongerijmd; zinledig; zinloos; belachelijk    
  81. abundance    overvloed; abundantie; onbekrompenheid; uitbundigheid; weligheid    
  82. abundant    volop; abundant; copieus; overvloedig; rijkelijk; uitbundig; weelderig; welig    
  83. abuse    affronteren; beledigen; uitschelden; krenken    
  84. abuse    misbruik    
  85. abuse    misbruik maken van; misbruiken; mishandelen; slecht behandelen    
  86. abusive    beledigend; krenkend    
  87. academic    academisch    
  88. academy    academie; genootschap; hogeschool    
  89. accelerate    accelereren; bespoedigen; optrekken; verhaasten; versnellen    
  90. accelerate    accelereren; bespoedigen; optrekken; verhaasten; versnellen; terugzetten; vervroegen    
  91. acceleration    acceleratie; versnelling    
  92. accelerator    accelerateur; gaspedaal; versneller    
  93. accelerator    katalysator (stof)    
  94. accent    accent; klemtoon; nadruk; tongval    
  95. accent    accentueren; beklemtonen; benadrukken; de klemtoon leggen op; met nadruk zeggen; nadruk leggen op    
  96. accent    dialect; tongval    
  97. accentuate    accentueren; beklemtonen; benadrukken; de klemtoon leggen op; met nadruk zeggen; nadruk leggen op    
  98. accept    aannemen; aanvaarden; accepteren; erkennen; ontvangen    
  99. accept    aannemen; aanvaarden; accepteren; erkennen; ontvangen; binnenlaten; toegeven; toelaten    
  100. acceptable    acceptabel; aannemelijk; aanvaardbaar; geldig    
  101. acceptance    aanneming; aanvaarding; onthaal; ontvangst; opname; toelating    
  102. acceptance    geloof    
  103. access    aanval; binnengaan; entree; intrede; offensief; toegang; vlaag    
  104. access    binnengaan; entree; intrede; toegang    
  105. accessible    genaakbaar; bereikbaar; toegankelijk    
  106. accession    vermeerdering    
  107. accessory    aanhangsel; bijbehorend; bijkomend; bijkomstig; secundair    
  108. accident    ongeluk; accident; ongeval; ongevallen    
  109. accidental    incidenteel; toevallig    
  110. accommodate    aanpassen; adapteren; afstemmen    
  111. accommodate    deugen; passen; voegen    
  112. accommodate    herbergen    
  113. accommodating    coulant; goedig; handelbaar; meegaand; toegevend; hulpvaardig    
  114. accommodation    aanpassing; adaptatie; bewerking; modificatie    
  115. accommodation    kwartier; logies; onderkomen; woning    
  116. accompaniment    accompagnement; begeleiding    
  117. accomplice    handlanger; mededader; medeplichtige    
  118. accomplish    behalen; bereiken; inhalen; reiken tot; treffen; buit maken; verkrijgen; verwerven    
  119. accomplishment    acquisitie; bedrevenheid; handigheid; slag; vaardigheid; vlugheid    
  120. accomplishment    inlossing; naleving; uitvoering; vervulling; voltrekking; prestatie    
  121. accord    afspraak; akkoord; overeenkomst; overeenstemming    
  122. accord    afspraak; akkoord; overeenkomst; schikking; verbintenis; verdrag    
  123. accordance    akkoord; overeenkomst; overeenstemming    
  124. account    explicatie; toelichting; uitleg    
  125. account    expos├⌐; melding; rapport; verslag    
  126. account    factuur; nota; rekening    
  127. account    kroniek    
  128. account    rekening; conto; rekenschap; factuur; nota    
  129. accountable    aansprakelijk; toerekenbaar; verantwoordelijk    
  130. accountant    accountant; boekhouder    
  131. accounting    accountancy; boekhouding    
  132. accumulate    accumuleren; opeenhopen; ophopen; opeenstapelen; opstapelen; tassen    
  133. accumulation    opeenhoping; opeenstapeling; samenscholing    
  134. accumulation    opeenhoping; opeenstapeling; samenscholing; aggregatie; verzameling; bundel; collectie; drift; groep; hoop; kudde; schare; school; set; stel; troep; zwerm    
  135. accumulator    accumulator    
  136. accuracy    nauwkeurigheid; precisie; accuratesse    
  137. accurate    accuraat; juist; minutieus; nauwkeurig; precies; scherp; secuur; stipt; zorgvuldig    
  138. accurate    accuraat; juist; nauwgezet; nauwkeurig; precies; prompt; stipt; zorgvuldig; minutieus; scherp; secuur; exact; goed; recht    
  139. accusation    aangifte; aanklacht; beschuldiging; telastlegging; tenlastelegging    
  140. accuse    aanbrengen; aangeven; aanklagen; beschuldigen; betichten; klikken; verklikken    
  141. accustomed    gewend; gewoon    
  142. ace    aas    
  143. ace    een; ├⌐├⌐n    
  144. ace    grootmeester; ma├½stro    
  145. acerbity    bitsheid    
  146. ache    pijn; wee; zeer    
  147. achieve    behalen; bereiken; inhalen; reiken tot; treffen; buit maken; verkrijgen; verwerven    
  148. achievement    inlossing; naleving; uitvoering; vervulling; voltrekking; prestatie    
  149. acid    zuur; doordringend; fel; hevig; schel; scherp; schril; snerpend    
  150. acid    zuur; zuren    
  151. acidity    zurigheid; zuurheid; zuurtegraad    
  152. acknowledge    erkennen; toegeven; bekennen; agnosceren; als waarheid aannemen; honoreren; binnenlaten; toelaten    
  153. acme    apogeum; hoogtepunt; summum; toppunt; kroon; kruin; topje; neus; piek; spits; tip    
  154. acme    hoogtepunt; toppunt    
  155. acne    acne    
  156. acoustic    akoestisch    
  157. acquaint    binnenleiden; invoeren; steken; aanbieden; indienen; introduceren; presenteren; spelen; uitvoeren; vertonen; voorstellen    
  158. acquaintance    bekende; bekendheid; kennis; kunde; relatie    
  159. acquaintance    bekendheid; bekende; kennis; kunde; relatie    
  160. acquire    genieten; ontvangen; toucheren; krijgen    
  161. acquirement    acquisitie; bedrevenheid; handigheid; slag; vaardigheid; vlugheid    
  162. acquisition    aanwinst; acquest; acquisitie; buit; prooi; verwerving    
  163. acquisition    aanwinst; acquest; acquisitie; buit; prooi; verwerving; bedrevenheid; handigheid; slag; vaardigheid; vlugheid    
  164. acquisition    verwerving van kennis    
  165. acre    acre    
  166. acrimony    bitsheid    
  167. act    aanmaken; bedrijven; doen; uitbrengen; uitrichten; uitvoeren; uitwerken; te werk gaan    
  168. act    actie; daad; handeling; verrichting; werking; zet; bedrijf    
  169. act    akten    
  170. action    actie; daad; handeling; verrichting; werking; zet    
  171. action    bedrijvigheid; activiteit; actie; gedoe; handeling; optreden; toedoen; werkdadigheid; werking    
  172. activate    aanzetten; aanzetten tot; activeren    
  173. active    actief; werkzaam; bedrijvig; levendig; werkdadig; werkend    
  174. activity    bedrijvigheid; activiteit; actie; gedoe; handeling; optreden; toedoen; werkdadigheid; werking    
  175. activity    radioactiviteit    
  176. actor    acteur; komediant; speler; toneelspeler    
  177. actress    actrice; toneelspeelster    
  178. actual    effectief; daadwerkelijk; feitelijk; re├½el; eigenlijk    
  179. actuality    realiteit; wezenheid; actualiteit    
  180. actually    inderdaad; waarachtig; echt; naar waarheid; heus    
  181. acute    acuut; doordringend; fel; helder; hevig; schel; scherp; schril; snerpend; sterk; intens; intensief    
  182. acute    scherp; puntig; spits; doordringend; fel; hevig; schel; schril; snerpend    
  183. ad    aankondiging; advertentie; bericht; reclame    
  184. adapt    aanpassen; adapteren; afstemmen; bewerken    
  185. adaptation    aanpassing; adaptatie; bewerking; modificatie    
  186. addition    aanhangsel; appendix; supplementie; toeslag; toevoeging; optelling    
  187. addition    optelling; toevoeging; aanhangsel; appendix; supplementie; toeslag    
  188. addition    vermeerdering    
  189. additional    additioneel; extra; supplementair; aanvullend; meer; nog een    
  190. additional    overig; verder    
  191. additional    overig; verder; ander    
  192. additive    additief    
  193. address    adres    
  194. address    toespraak; oratie; rede; redevoering; speech; spreken    
  195. adept    deskundig; bedreven; deskundige; expert; vakman; behendig; bekwaam; handig; vaardig    
  196. adept    grootmeester; ma├½stro    
  197. adequate    adequaat    
  198. adherence    grip; adhesie    
  199. adherent    aanhanger; adept; discipel    
  200. adhesion    grip; adhesie    
  201. adhesive    aanklevend; kleefstof; lijm; plakmiddel; kleefmiddel    
  202. adjacent    aangrenzend; aanliggend; naburig    
  203. adjacent    volgend    
  204. adjective    adjectief    
  205. adjoining    aangrenzend; aanliggend; naburig    
  206. adjournment    verdaging    
  207. adjudication    berechting; vonnis    
  208. adjunct    aanhangsel; bijbehorend; bijkomend; bijkomstig; secundair    
  209. adjustment    aanpassing; adaptatie; bewerking; modificatie    
  210. adjustment    aanpassing; bewerking; inrichting; schikking; verandering; wijziging    
  211. administration    administratie; beheer; bestuur; toediening    
  212. administrative    administratief; bestuurlijk    
  213. administrator    administrateur; beheerder; bestuurder    
  214. admirable    bewonderenswaardig    
  215. admiration    bewondering    
  216. admiration    verbazing    
  217. admire    bewonderen    
  218. admirer    aanbidder; vereerster; aanbidster    
  219. admission    binnengaan; entree; intrede; toegang    
  220. admit    erkennen; binnenlaten; toegeven; toelaten    
  221. admit    erkennen; binnenlaten; toegeven; toelaten; bekennen    
  222. admittance    binnengaan; entree; intrede; toegang    
  223. admixture    (ver)mengen    
  224. admonish    waarschuwen    
  225. ado    beweging    
  226. adolescent    jeugdig    
  227. adolescent    puber    
  228. adolescent    puber; tiener    
  229. adoption    aanneming; aanvaarding; onthaal; ontvangst; opname; toelating    
  230. adoption    adoptie; aanneming    
  231. adoration    aanbidding; adoratie    
  232. adore    aanbidden; adoreren; verafgoden; vereren    
  233. adorn    decoreren; opsieren; tooien; uitdossen; versieren; verfraaien    
  234. adornment    opsmuk; ornament; sieraad; tooi; versiering; versiersel; decoratie; tooisel    
  235. adroit    bedreven; behendig; bekwaam; handig; vaardig; bijdehand; intelligent; knap    
  236. adult    groot; volgroeid; volwassen; adult; volwassene    
  237. adult    volwassene; groot; volgroeid; adult    
  238. adultery    echtbreuk; overspel    
  239. advance    bevorderen; promoveren    
  240. advance    voortgang; vooruitgang; vordering    
  241. advancement    bevordering    
  242. advancement    voortgang; vooruitgang; vordering    
  243. advantage    baat; belang; pr├⌐; voordeel    
  244. advantage    baat; belang; voordeel; pr├⌐    
  245. advantageous    bevorderlijk; voordelig; goedgezind; gunstig; toegenegen; welgezind    
  246. advent    advent    
  247. adventure    avontuur; lotgeval; perikel; wederwaardigheid    
  248. adversary    tegenspeler; tegenstander    
  249. advert    reclame; aankondiging; advertentie; bericht    
  250. advertise    propaganda maken voor; propageren; uitdragen; verspreiden    
  251. advertisement    reclame; aankondiging; advertentie; bericht    
  252. advertising    reclame; aankondiging; advertentie; bericht    
  253. advice    raad; advies; raadgeving    
  254. advise    een wenk geven; influisteren; opperen; suggereren    
  255. adviser    raadsman    
  256. advocate    advocaat; pleitbezorger; verdediger; voorspreker    
  257. advocate    vertegenwoordiger    
  258. aerial    antenne; ra; spriet; voelhoorn; voelhoren; voelspriet    
  259. affable    aardig; lief; voorkomend; zoet; vriendelijk; beminnelijk    
  260. affair    aangelegenheid; affaire; ding; zaak    
  261. affair    zaak; aangelegenheid; affaire; ding; spul    
  262. affect    aandoen; bewegen; ontroeren; treffen    
  263. affect    aandoen; bewegen; ontroeren; treffen; be├»nvloeden    
  264. affectation    aanstellerij; gemaaktheid    
  265. affected    aangedaan; aangegrepen; geaffecteerd; gekunsteld; gemaakt; gewrongen; onnatuurlijk    
  266. affected    aangedaan; aangegrepen; geaffecteerd; gekunsteld; gemaakt; gewrongen; onnatuurlijk; aanstellerig; onecht; onwaar    
  267. affection    aandoening; affect; emotie; gemoedsbeweging; genegenheid    
  268. affectionate    aanhalig; liefhebbend; teder    
  269. affiliate    depot; filiaal    
  270. affirm    beamen; bevestigen; ja zeggen; toestemmen; verzekeren; betuigen; bekrachtigen    
  271. affirmation    bevestiging; bekentenis    
  272. affluence    rijkdom    
  273. affluent    gefortuneerd; vermogend; rijk    
  274. affluent    zijrivier    
  275. afraid    bang; benepen; beschroomd; schroomvallig; schuw; vreesachtig    
  276. after    aan    
  277. after    aan; achter; daarna; na verloop van; over; daarop; later    
  278. after    daarop; na; aan; achter; daarna; na verloop van; over; later    
  279. afternoon    middag; namiddag    
  280. again    opnieuw; alweer; nogmaals; van voren af aan; weder; wederom    
  281. against    tegen; jegens; met; tegenaan; tegenover; versus    
  282. age    ouderdom; leeftijd    
  283. age    ouderdom; leeftijd; tijdperk    
  284. agency    agentschap; agentschapsbureau    
  285. agency    bureau; bureel; kantoor    
  286. agency    manier; wijze; trant    
  287. agenda    agenda; dagorde; dagorder    
  288. agent    agent; dealer; vertegenwoordiger    
  289. agent    makelaar    
  290. aggravate    verergeren; verslechteren    
  291. aggregate    totaal; algeheel; compleet; volslagen    
  292. aggregation    aggregatie; opeenhoping; opeenstapeling; samenscholing; verzameling; bundel; collectie; drift; groep; hoop; kudde; schare; school; set; stel; troep; zwerm    
  293. aggression    aanval; offensief; vlaag; agressie    
  294. aggression    agressie    
  295. aggressive    agressief; katterig    
  296. aggressor    aanvaller; aanrander    
  297. agile    lenig; levendig; rap; vlug; druk; kras; kwiek; opgewekt; tierig; vief; wakker    
  298. agitation    agitatie; beroering; beweging; onrust; opschudding; troebelen; woeling    
  299. agitation    onrust; rusteloosheid    
  300. agony    agonie; doodsangst; stervensnood; zieltoging; doodsstrijd    
  301. agrarian    agrarisch; agrari├½r; boer; landbouwer    
  302. agree    goedvinden; toegeven; toestemmen    
  303. agreeable    aangenaam; plezierig; genoeglijk    
  304. agreeable    sympathiek    
  305. agreement    akkoord; overeenkomst; overeenstemming    
  306. agriculture    landbouw; agricultuur; akkerbouw; agronomie; landbouwkunde    
  307. aid    assisteren; baten; helpen; bijstaan    
  308. aid    bekommernis; zorg; zorgvuldigheid    
  309. aid    hulp; assistent; assistentie; bijstand; helper; heul; toedoen; toeverlaat    
  310. ailment    aandoening    
  311. aim    bedoelen; beogen; mikken; mikken op; rooien; ten doel hebben    
  312. aim    bedoeling; voornemen; plan; strekking; toeleg; zin    
  313. aim    doel; doelstelling; doelwit; honk; objectief; mikpunt; schietschijf    
  314. air    bries    
  315. air    deun; deuntje; melodie; wijsje    
  316. air    lucht; air; voorkomen    
  317. air    luchten; ventileren    
  318. aircraft    vliegtuig; vliegmachine    
  319. airport    luchthaven; vlieghaven; vliegveld    
  320. alarm    aanslaan; alarm slaan; alarmeren    
  321. alarm    alarm; alarm slaan; onraad; druk; kras; kwiek; levendig; opgewekt; rap; tierig; vief; wakker    
  322. alarm    alarm; onraad; alarm slaan    
  323. alas    ongelukkigerwijs    
  324. alcohol    alcohol    
  325. alcoholic    alcoholhoudend; alcoholicus; alcoholisch; alcoholist; drankzuchtige; drinker    
  326. alert    alarm; druk; kras; kwiek; levendig; opgewekt; rap; tierig; vief; wakker; alarm slaan; onraad    
  327. alert    alarm; druk; kras; kwiek; levendig; opgewekt; rap; tierig; vief; wakker; waakzaam    
  328. alert    alarmeren; waarschuwen    
  329. alien    buitenlander; buitenlands; onwennig; vreemd; vreemdeling    
  330. alien    buitenlands; onwennig; vreemd; buitenlander; vreemdeling; exotisch; uitheems    
  331. alienation    vervreemding    
  332. alignment    verbond    
  333. alike    eender; gelijk; soortgelijk    
  334. alive    alarm; druk; kras; kwiek; levendig; opgewekt; rap; tierig; vief; wakker; waakzaam    
  335. alive    levend    
  336. all    al; allemaal; allerhande; allerlei; alles; geheel; helemaal; van elke soort    
  337. all    compleet; geheel; helemaal; volledig; ten volle; totaal; totaliter; volkomen; voluit; finaal    
  338. allegory    allegorie; zinnebeeld    
  339. alley    steeg    
  340. alliance    alliantie; verbond; bondgenootschap    
  341. alliance    verbond    
  342. allocate    toekennen    
  343. allocation    bestemming    
  344. allotment    bestemming    
  345. allow    gedogen; toelaten; toestaan; vergunnen; veroorloven    
  346. allow    veroorloven; gedogen; toelaten; toestaan; vergunnen    
  347. allowance    toelage    
  348. alloy    alliage; legering; metaalmengsel    
  349. almanac    almanak    
  350. almighty    almachtig    
  351. almond    amandel    
  352. almost    bijna; haast; schier; welhaast; zo goed als; zowat    
  353. alms    aalmoes    
  354. alone    alleen; enig; louter; verlaten    
  355. alone    eenzaam    
  356. alphabet    ABC; alfabet; eerste beginselen    
  357. already    alweer; alreeds; alvast    
  358. also    ook; eveneens; evenzeer; mede; bovendien; verder; buitendien; daarenboven; voorts    
  359. altar    altaar    
  360. alter    anders maken; veranderen; wijzigen    
  361. alteration    herziening    
  362. alteration    verandering; keer; omkeer; verzetting; wisseling; wijziging; kentering; verloop; afwisseling    
  363. alteration    verandering; wijziging    
  364. alternate    plaatsvervanger    
  365. alternative    alternatief; keus; keuze    
  366. although    alhoewel; ofschoon    
  367. altitude    hoogte; stand    
  368. altogether    totaliter; volledig; compleet; geheel; helemaal; ten volle; totaal; volkomen; voluit; finaal    
  369. always    altijd; immer; steeds    
  370. amalgamation    fusie; fusie van ondernemingen    
  371. amass    opeenhopen; ophopen; opeenstapelen; opstapelen; tassen    
  372. amateur    amateur; dilettant; knutseaar; liefhebber    
  373. amaze    bevreemden; verbazen; verwonderen    
  374. ambassador    ambassadeur; gezant    
  375. amber    amber    
  376. ambiguous    dubbelslachtig; dubbelzinnig    
  377. ambition    ambitie; eerzucht    
  378. ambitious    ambitieus; eerzuchtig    
  379. ambulance    ambulance; veldhospitaal; ziekenauto; ziekenwagen    
  380. ambush    hinderlaag    
  381. ameliorate    verbeteren; veredelen    
  382. amend    verbeteren; veredelen    
  383. amendment    amendement    
  384. amenity    aangenaamheid; gratie    
  385. amiable    beminnelijk; lief; aardig; voorkomend; zoet    
  386. ammunition    ammunitie    
  387. amnesty    amnestie; begenadiging    
  388. among    onder; tussen; in het midden van; medio; middenin; te midden van    
  389. amorphous    amorf; vormloos    
  390. amount    bedrag; hoeveelheid    
  391. amount    bedrag; som; somma; summa; totaal; totaalbedrag    
  392. ample    overvloedig; breedvoerig; ruim; uitgebreid; uitgestrekt; veelomvattend    
  393. amplify    uitbreiden; vergroten    
  394. amplitude    amplitude    
  395. amulet    amulet    
  396. amusement    amusement; schik; tijdverdrijf; vermaak; aardigheid; pretje    
  397. amusing    aardig; amusant; leuk; grappig; koddig; komisch; moppig    
  398. an    'n; een    
  399. analogous    analoog; overeenkomend; overeenkomstig    
  400. analogy    analogie; overeenkomst    
  401. analysis    analyse; ontbinding; ontleding    
  402. analysis    psychoanalyse    
  403. analyst    analist    
  404. anarchy    anarchie; regeringloosheid    
  405. anatomy    anatomie; ontleedkunde    
  406. ancestor    voorvader    
  407. ancestry    afkomst; geboorte    
  408. anchor    anker    
  409. ancient    oud    
  410. and    en    
  411. anecdote    anekdote; anecdote    
  412. angel    engel    
  413. anger    boosheid; gramschap; toorn    
  414. angle    hoek    
  415. anguish    angst; beklemming; benauwdheid; grote angst; zielsangst; smart    
  416. angular    hoekig; kantig    
  417. animal    beest; dier; dierlijk; dieren [algemeen, niet systematisch]; woesteling; schepsel    
  418. animal    sensueel; zinnelijk    
  419. ankle    enkel    
  420. annihilate    vernietigen    
  421. anniversary    gedenkdag; herdenkingsdag; verjaardag    
  422. annotation    aantekening; commentaar; muzieknoot; nota; notitie    
  423. announce    aandienen; aankondigen; adverteren; bekendmaken; melden; verkondigen    
  424. announcement    aankondiging; bekendmaking; bericht; aangifte; betuiging; declaratie; uitspraak; verklaring; openbaarmaking    
  425. annoy    hinderen; ergeren; vervelen    
  426. annoyance    geprikkeldheid    
  427. annoyance    hinder    
  428. annoying    vervelend    
  429. annual    jaarboek    
  430. annual    jaarlijks    
  431. annul    afgelasten; annuleren; ontbinden; tenietdoen; terugnemen; vernietigen    
  432. annulment    afschaffing; abrogatie; annulering; intrekking; ontbinding; vernietiging; herroeping    
  433. anonymous    anoniem; naamloos; ongenoemd; ongetekend    
  434. another    ander    
  435. another    ander; anders    
  436. answer    antwoord; bescheid; wederwoord    
  437. answer    oplossing    
  438. answer    reageren; antwoorden    
  439. antagonism    vijandschap; antagonisme    
  440. antagonist    tegenstander; tegenspeler    
  441. antecedent    voorvader    
  442. antelope    antilope    animal
  443. antenna    antenne; ra; spriet; voelhoorn; voelhoren; voelspriet    
  444. anticipate    anticiperen; prejudici├½ren; vooruitlopen; vooruitlopen op    
  445. anticipation    afwachting; verwachting    
  446. antidote    tegengif    
  447. antipathy    antipathie; afkeer; hekel; tegenzin    
  448. antique    aloud; antiek; ouderwets    
  449. antique    ouderwets    
  450. antiquity    oudheid    
  451. anvil    aambeeld; aanbeeld    
  452. anxiety    angst; benauwdheid    
  453. anxious    bang; nerveus; zenuwachtig    
  454. any    een of ander; een of andere; enig; iemand    
  455. anything    iets    
  456. apartment    appartement; flat    
  457. apathetic    apathisch; lusteloos; melig; ongevoelig; wezenloos; lauw; onverschillig    
  458. apathy    apathie; dofheid; lusteloosheid; wezenloosheid    
  459. ape    aap    animal
  460. aperture    gat; mond; opening    
  461. apex    top; toppunt    
  462. apology    excuus; verontschuldiging    
  463. apostrophe    afkappingsteken; apostrof; uitlatingsteken; weglatingsteken    
  464. appalling    afschuwelijk    
  465. apparatus    apparaat; hulpmiddelen; inrichting; toestel    
  466. apparel    kleding; kledingstuk    
  467. apparent    blijkbaar; klaarblijkelijk; uitgesproken; apert; duidelijk; evident; eenvoudig; helder; puur; zuiver    
  468. apparently    blijkbaar    
  469. apparition    spook; verschijning    
  470. apparition    spook; verschijning; blinde; geest; schim    
  471. appeal    beroep; rechtsmiddel    
  472. appear    blijken; er uitzien; opdagen; opdraven; overkomen; uitkomen; verschijnen; voorkomen    
  473. appearance    verschijning; aanblik; aanzien; air; voorkomen    
  474. appendage    lid; lidmaat    
  475. appendix    aanhangsel; appendix; wormvormig aanhangsel    
  476. appetite    eetlust; graagte; hongerigheid; trek; begeerte    
  477. applaud    adhesie betuigen; applaudisseren; toejuichen    
  478. apple    appel    
  479. appliance    apparaat; toestel    
  480. applicable    toepasselijk    
  481. application    toepassing    
  482. apply    aanwenden; doorvoeren; gebruiken; in toepassing brengen; leggen; opleggen; toepassen; zetten; benutten; aandoen    
  483. appointment    afspraak    
  484. appraise    begroten; schatten; taxeren; waarderen    
  485. appreciable    merkbaar    
  486. appreciation    waardering    
  487. apprehend    begrijpen; vatten    
  488. apprehension    aanhouding; arrest; arrestatie; hechtenis    
  489. apprehension    vrees    
  490. apprentice    leerjongen    
  491. apprenticeship    leer; assistentschap    
  492. approbation    goedkeuring    
  493. appropriate    passend; gepast; geschikt; betamelijk    
  494. approval    aanbeveling    
  495. approval    fiat; goedkeuring; bijval    
  496. approximately    circa; een stuk of; ongeveer; plusminus; zowat    
  497. approximation    begroting; schatting; waardering; achting    
  498. apricot    abrikoos    
  499. apron    boezelaar; schort; sloof; voorschoot    
  500. aptitude    aanleg; begaafdheid; gave; talent    
  501. arbitrary    arbitrair; eigenmachtig; willekeurig    
  502. arbitration    arbitrage    
  503. arc    boog; toog    
  504. architect    architect; bouwmeester    
  505. architecture    architectuur; bouwkunde; bouwkunst    
  506. architecture    architectuur; bouwkunst; bouwkunde    
  507. archives    archief    
  508. ardent    gloeiend; brandend; vurig; hartstochtelijk    
  509. arduous    moeilijk; zwaar    
  510. arduous    zwaar    
  511. are    are; vierkante decameter    
  512. area    gebied; bol; kloot; omgeving; sfeer    
  513. area    gebied; oppervlakte; areaal; verspreidingsgebied    
  514. area    oppervlakte    
  515. arena    arena; kampplaats; piste    
  516. arena    etappe; overnachtingsplaats; sportpark; stadie; stadion; stadium    
  517. arena    gebied; bol; kloot; omgeving; sfeer    
  518. argue    argumenteren    
  519. argue    disputeren; krakelen; redetwisten    
  520. argument    argument    
  521. argument    debat    
  522. argument    twist    
  523. arid    dor; droog    
  524. arithmetic    cijferkunst; rekenkunde; rekenkunst    
  525. arithmetic    rekenkunde; rekenkunst; cijferkunst    
  526. arm    arm; been; passerbeen    
  527. arm    depot; filiaal    
  528. arm    wapen    
  529. armament    wapens    
  530. armchair    armstoel; fauteuil; leuningstoel; leunstoel; zorgenstoel; zorgstoel    
  531. army    leger; heerschaar; legermacht; troepenmacht; weermacht    
  532. aroma    aroma; geur; lucht; luchtje; reuk    
  533. aroma    aroma; geur; odeur; parfum    
  534. aromatic    aromatisch; geurig    
  535. around    circa; een stuk of; ongeveer; plusminus; zowat    
  536. around    ongeveer; rondom; circa; een stuk of; plusminus; zowat    
  537. arouse    opwekken; wakker maken    
  538. arrangement    akkoord    
  539. arrangement    inrichting; schikking; akkoord; maatregel; regeling; zetting; organisatie    
  540. arrest    aanhouden; arresteren; in verzekerde bewaring nemen; inrekenen    
  541. arrest    aanhouding; arrest; arrestatie; hechtenis    
  542. arrival    aanvoer; aankomst    
  543. arrive    aankomen; arriveren; belanden    
  544. arrogance    aanmatiging; arrogantie    
  545. arrogant    aanmatigend; arrogant; hautain; laatdunkend; verwaand; verwaten; onbescheiden; zelfbewust    
  546. arrow    pijl    
  547. arsenal    arsenaal; tuighuis; wapenkamer    
  548. art    kunst    
  549. article    artikel; handelsartikel; opstel; stuk; verhandeling; lidwoord    
  550. article    artikel; handelsartikel; opstel; stuk; verhandeling; lidwoord; bepaling; clausule    
  551. artifice    kneep; kunstgreep; list    
  552. artificial    gekunsteld; gemaakt; gewrongen; kunstmatig; nagemaakt    
  553. artisan    ambachtsman    
  554. artist    artiest; kunstenaar    
  555. artistic    artistiek; kunstig; kunstmatig    
  556. as    aangezien; als; daar; hoe; omdat; op de manier van; terwijl; vermits; want; zo; zoals    
  557. as    aangezien; daar; omdat; vermits; want; als; terwijl; toen    
  558. ascent    beklimming    
  559. ash    as    
  560. ash    es    plant
  561. ask    aanvragen; inroepen; verzoeken    
  562. ask    aanvragen; inroepen; verzoeken; eisen; opeisen; rekenen; vereisen; vergen; vorderen; behoeven; moeten; nodig hebben    
  563. ask    vragen    
  564. aspect    aanblik; aanzien; air; gezicht; voorkomen    
  565. aspect    aanblik; aanzien; air; voorkomen; kijk; uitzicht    
  566. aspect    aanblik; gezicht; uitzicht; schouwspel; panorama; vergezicht; gezichtsvermogen; kijk    
  567. asphalt    asfalt    
  568. aspiration    streven; ambitie; eerzucht    
  569. aspire    ambi├½ren; dingen naar; najagen; nastreven; streven naar; verlangen    
  570. assassin    moordenaar    
  571. assault    aanranden; aanvallen; aantasten; tackelen    
  572. assault    aanval; bestorming; charge; stormloop    
  573. assay    aanpassen; beproeven; proberen; toetsen; uitproberen; trachten    
  574. assay    analyseren    
  575. assemblage    opeenhoping; opeenstapeling; samenscholing; aggregatie; verzameling; bundel; collectie; drift; groep; hoop; kudde; schare; school; set; stel; troep; zwerm    
  576. assemble    assembleren; vergaderen; monteren; zetten; verzamelen    
  577. assembly    assemblee    
  578. assertion    bewering    
  579. assess    schatten; taxeren    
  580. assets    actief; bezit; tegoed    
  581. assiduous    ijverig    
  582. assignment    taak; opdracht    
  583. assimilate    assimileren; in zich opnemen; verwerken    
  584. assimilation    assimilatie    
  585. assist    assisteren; baten; helpen; bijstaan    
  586. assist    hulp; assistent; assistentie; bijstand; helper; heul; toedoen; toeverlaat    
  587. assistance    assistentie; bijstand; hulp; helper; heul; toedoen; toeverlaat    
  588. assistant    assistent; helper; hulp    
  589. associate    maat; kameraad; kornuit; makker; partner    
  590. association    associatie; bond; genootschap; vereniging    
  591. assortment    sortering    
  592. assume    aannemen    
  593. assumption    onderstelling; veronderstelling    
  594. assumption    onderstelling; veronderstelling; hypothese; mening; vermoeden    
  595. assurance    verzekering; zekerheid    
  596. assure    assureren; betuigen; verzekeren; beveiligen; waarborgen; in veiligheid brengen    
  597. astute    pienter; scherpzinnig; schrander; snugger; spits; vernuftig    
  598. asylum    asiel; toevluchtsoord; toevluchtsoort; asyl; schuilplaats; vluchtheuvel; toevluchtsgebied    
  599. athlete    atleet    
  600. atmosphere    atmosfeer; dampkring; lucht    
  601. atmosphere    atmosfeer; dampkring; lucht; stemming    
  602. atom    atoom    
  603. atom    deeltje    
  604. atomic    atomair; nucleair    
  605. atrocious    afgrijselijk; afschuwelijk; vreselijk    
  606. atrocious    gruwelijk; ijselijk; afgrijselijk; afschuwelijk    
  607. atrophy    atrofie; verschrompeling    
  608. attack    aantasten; aanvallen; tackelen    
  609. attack    aanval; offensief; vlaag    
  610. attack    aanvallen; aantasten; tackelen    
  611. attain    behalen; bereiken; inhalen; reiken tot; treffen    
  612. attain    behalen; bereiken; inhalen; reiken tot; treffen; buit maken; verkrijgen; verwerven    
  613. attainment    acquisitie; bedrevenheid; handigheid; slag; vaardigheid; vlugheid    
  614. attempt    aanpassen; beproeven; proberen; toetsen; trachten; uitproberen    
  615. attempt    poging; beproeving; proef; test; toets; toetsing; moeite; inspanning    
  616. attention    aandacht; attentie; oplettendheid    
  617. attention    bekommernis; zorg; zorgvuldigheid    
  618. attentive    aandachtig; oplettend; attent    
  619. attitude    houding    
  620. attorney    advocaat; pleitbezorger; raadsman; verdediger    
  621. attract    aanhalen; aanlokken; aantrekken    
  622. attraction    aantrekking; aantrekkelijkheid    
  623. attraction    bekoring    
  624. attraction    bekoring; aantrekking    
  625. attractive    aanlokkelijk; aantrekkelijk    
  626. attribute    attribuut; kenmerkende eigenschap    
  627. attrition    berouw    
  628. audacious    brutaal; dapper; driest; koen; stout    
  629. audacious    brutaal; onbeschaamd    
  630. audacity    durf; lef; gedurfdheid; stoutheid; stoutmoedigheid; vermetelheid    
  631. audible    hoorbaar    
  632. audience    auditorium; audi├½ntie; gehoor; hoorders; toehoorders; publiek    
  633. audit    checken; controleren    
  634. audit    doorlichting; audit    
  635. auditor    hoorder; luisteraar; toehoorder    
  636. augment    aangroeien; toenemen; uitbouwen; uitbreiden; vergroten; versterken; vermeerderen    
  637. augmentation    verhoging    
  638. augury    voorteken    
  639. aunt    tante    
  640. authentic    authentiek; echt; onvervalst    
  641. author    auteur; bedenker; schepper; stilist    
  642. author    auteur; bedenker; schepper; stilist; schrijver    
  643. authorities    regering; gouvernement; overheid; regime; staatsvorm; stelsel    
  644. authority    autoriteit; gezag; machtiging; bevoegdheid; mandaat; volmacht    
  645. authority    bureau; bureel; kantoor    
  646. automatic    automatisch; zelfwerkend    
  647. automobile    auto; automobiel; wagen; kar    
  648. autonomous    autonoom; zelfbesturend    
  649. autonomous    oppermachtig; beheerser; potentaat; soeverein    
  650. autonomy    autarchie; zelfvoorziening    
  651. autonomy    autonomie; zelfbestuur    
  652. autopsy    autopsie    
  653. autumn    herfst; najaar    
  654. auxiliary    aanhangsel; bijbehorend; bijkomend; bijkomstig; secundair    
  655. avail    baat    
  656. available    beschikbaar; voorhanden    
  657. avalanche    lawine    
  658. avarice    gierigheid; inhaligheid; schraperigheid; vrekkigheid    
  659. avaricious    gierig; hebzuchtig; inhalig; pinnig; schraperig; vrekkig; begerig; belust; gretig; happig; verlekkerd    
  660. avenge    wraak nemen; wreken    
  661. avenue    boulevard; singel    
  662. average    gemiddeld; gemiddelde    
  663. average    gemiddeld; middelbaar    
  664. average    gemiddeld; middelbaar; medium    
  665. aversion    afkeer; antipathie; hekel; tegenzin    
  666. avoid    ontwijken; mijden; uit de weg gaan; vermijden    
  667. await    afhalen; afwachten; te wachten staan; verbeiden; verwachten    
  668. awake    alarm; druk; kras; kwiek; levendig; opgewekt; rap; tierig; vief; wakker; waakzaam    
  669. awake    ontwaken; wakker worden    
  670. awake    wakker    
  671. awaken    opwekken; wakker maken    
  672. award    eervolle onderscheiding    
  673. award    gunnen; toekennen    
  674. aware    bewust    
  675. awe    vrees    
  676. awful    afgrijselijk; afschuwelijk; gruwelijk    
  677. awful    schrikaanjagend; vreselijk    
  678. awkward    knullig; onbeholpen; onhandig; schutterig; stumperig; sukkelig    
  679. axis    as    
  680. axle    as; spil    
  681. baby    baby; zuigeling    
  682. back    achteruit; terug    
  683. back    keerzijde    
  684. back    ruggegraat; spin; wervelkolom    
  685. back    steunen    
  686. backbone    ruggegraat; spin; wervelkolom    
  687. background    achtergrond    
  688. backing    mecenaat    
  689. backside    bips; kont; zitvlak; achterste    
  690. bacon    spek    
  691. bad    slecht; beroerd; kwaad; verkeerd; boos; erg; kwalijk; rot; ondeugend; vals    
  692. badge    blazoen; insigne; wapen    
  693. bag    koffer; handkoffer; valies    
  694. bag    pram; uier    
  695. bag    tas; zak    
  696. baggage    bagage    
  697. bake    bakken    
  698. baker    bakker    
  699. balance    balans; evenwicht    
  700. balance    symmetrie    
  701. balance    weegschaal; balans; evenwicht    
  702. bald    kaal; kaalhoofdig    
  703. baleful    onheilspellend    
  704. ball    bal; danspartij    
  705. ball    bal; speelbal; kogel    
  706. ball    bal; speelbal; kogel; bol; kloot; prop; gebied; omgeving; sfeer; aardbol    
  707. ballad    ballade    
  708. ballast    ballast    
  709. balloon    ballon; luchtballon    
  710. ballot    stemming    
  711. balm    balsem    
  712. balmy    dom    
  713. balmy    zacht    
  714. bamboo    bamboe; Indisch riet    
  715. ban    verbieden    
  716. ban    verbod    
  717. banana    banaan; pisang    
  718. band    bende; schare; troep; band; streep; strook    
  719. band    bende; schare; troep; band; streep; strook; lint; wapenbalk    
  720. band    beugel; ring; wal    
  721. band    kapel; band; orkest    
  722. bandage    verband; zwachtel    
  723. bandit    bandiet; struikrover    
  724. bang    bons; slag; mep; klap; duw; klets; klop; stoot; tik; veeg    
  725. bank    bank    
  726. bank    boord; kant; oever; wal; walkant; waterkant    
  727. banker    bankdirecteur; bankier    
  728. banking    bankwezen [geld]    
  729. bankruptcy    bankroet; failliet; faillissement; krach    
  730. bankruptcy    faillissement    
  731. banner    dundoek; vaan; vlag; banier; vaandel    
  732. banquet    feestmaal; banket; smulpartij; festijn    
  733. baptism    doopsel    
  734. bar    bar; barri├¿re; scheidsmuur; versperring    
  735. barbarian    barbaar; onmens; wreedaard; barbaars; woest    
  736. barbarian    barbaar; onmens; wreedaard; wild; woest    
  737. barbarous    barbaars    
  738. barber    kapper; barbier    
  739. bard    bard    
  740. bare    bloot; naakt; onbedekt; onopgesmukt    
  741. bare    bloot; naakt; onbedekt; onopgesmukt; ontbloot    
  742. barely    lastig    
  743. bargain    overeenkomst    
  744. barge    aak    
  745. bark    bassen; blaffen; huilen    
  746. bark    dop; schaal; schil; schors; boomschors; bast    
  747. barn    schuur    
  748. barrack    barak; keet; loods; schuur    
  749. barrel    fust; ton; vat    
  750. barren    steriel    
  751. barricade    barricade; versperring    
  752. barrier    barri├¿re; slagboom; afsluiting; heining; hek; versperring    
  753. barrow    kruiwagen    
  754. barter    ruil; ruilhandel    
  755. base    base; basis; grond; grondslag; grondtal; grondvlak    
  756. basement    kelder    
  757. bash    mep; klap; slag; duw; klets; klop; stoot; tik; veeg    
  758. bashful    bedeesd    
  759. basin    bekken; kom; vont    
  760. basis    base; basis; grond; grondslag; grondtal; grondvlak    
  761. basket    ben; korf; mand; slof    
  762. bass    bas    
  763. bastard    bastaard; onecht kind; hybridisch    
  764. bat    orde van de Chiroptera [vliegende zoogdieren]    
  765. batch    overvloed    
  766. bath    bad; badkuip    
  767. bath    Badkamer; badkamer    
  768. bathe    baden; in bad doen; wassen; een bad nemen    
  769. bathroom    Badkamer; badkamer    
  770. bathroom    kleding; toilet    
  771. battery    accu; accumulator; batterij    
  772. battle    conflict; botsing; strijd    
  773. battle    gevecht; kamp; slag; treffen; veldslag    
  774. battle    strijden    
  775. bay    baai; inham; kreek    
  776. bay    nis    
  777. bazaar    bazaar; markt; marktplaats; marktplein; warenhuis    
  778. be    bestaan    
  779. be    leven    
  780. be    verkeren; wezen; zich bevinden; zijn    
  781. beach    strand    
  782. beacon    vuurtoren; lichttoren; vuurbaak    
  783. beak    bek; neb; snater; snavel; tuit; vogelbek    
  784. beam    balk; onderlegger; ribbe    
  785. beam    straal; spaak    
  786. bean    boon; tuinboon; veldboon    
  787. bear    baren    
  788. bear    beer    
  789. bear    doorstaan; ondergaan; uithouden; uitstaan; velen; verdragen; lijden; dulden; toelaten    
  790. bear    dragen; afwerpen; baren; opbrengen; opleveren; voortbrengen; doorstaan; dulden; uithouden; uitstaan; verdragen    
  791. beard    baard    
  792. bearer    drager    
  793. bearing    lager    
  794. beast    beest; dier; dierlijk; dieren [algemeen, niet systematisch]; woesteling; schepsel    
  795. beat    ritme    
  796. beat    slaan    
  797. beat    slaan; pols; polsslag; tel    
  798. beautiful    mooi; fraai; knap; net; schoon    
  799. beauty    fraaiheid; knapheid; schone; schone vrouw; schoonheid; stuk    
  800. beaver    bever    animal
  801. because    doordat; omdat; aangezien; daar; vermits; want    
  802. become    gebeuren; raken; toegaan; voortgang hebben; worden    
  803. becoming    behoorlijk; betamelijk; keurig; voegzaam    
  804. bed    achtergrond; bodem; ondergrond; bips; kont; zitvlak    
  805. bed    bed; legerstede; sponde    
  806. bedding    beddegoed    
  807. bedroom    slaapkamer    
  808. bee    bijen    animal
  809. beef    rundvlees    
  810. beer    bier    
  811. beetle    kever; tor; schildvleugelige; kevers    animal
  812. before    voor    
  813. beggar    bedelaar; schooier    
  814. begin    aanbinden; aanvangen; beginnen; aanbreken; ingaan; een aanvang nemen    
  815. beginner    beginner    
  816. beginning    begin; aanhef; aanvang; intrede; ontstaan    
  817. beginning    begin; aanhef; aanvang; ontstaan; intrede    
  818. beginning    oorsprong; afkomst; herkomst; bron; kwel; welput    
  819. behind    aan; achter; achterste; bips; kont; na; na verloop van; over; zitvlak    
  820. behind    achter; aan; na; na verloop van; over; achterste; bips; kont; zitvlak    
  821. behind    bips; kont; zitvlak; aan; achter; achterste; na; na verloop van; over    
  822. being    aanzijn; bestaan    
  823. being    organisme    
  824. belch    boeren; oprispen    
  825. belief    impressie; belichting; effect; indruk; afdruk    
  826. belief    leerstelling; leerstuk    
  827. believe    denken; menen    
  828. believe    geloven; houden voor; menen    
  829. bell    bel; klok    
  830. belly    buik; onderlijf; achterlijf; onderbuik    
  831. beloved    bemind; lief; dierbaar; duur; kostbaar; geacht; prijzig; waardevol    
  832. below    onder; beneden    
  833. belt    ceintuur; gordel; riem    
  834. belt    mep; klap; slag; duw; klets; klop; stoot; tik; veeg    
  835. belt    zone    
  836. bench    bank; bok; ezel; rek; schraag; stander; stellage; werkbank    
  837. bench    bank; zitbank    
  838. bend    bocht    
  839. bend    bocht; kromme    
  840. bend    buigen; doorbuigen; krombuigen; krommen; verbuigen; bukken    
  841. bend    curve; bocht    
  842. beneath    beneden; onder    
  843. beneficial    gezond    
  844. beneficiary    begunstigde    
  845. benevolence    welwillendheid    
  846. bent    gebogen; krom    
  847. bent    handigheid; slag    
  848. bequeath    nalaten    
  849. berry    bes    
  850. besides    bovendien; verder; behalve; buiten; buitendien; daarenboven; ongerekend; voorts; ook; eveneens; evenzeer; mede    
  851. bespeak    aanduiden; aangeven; aanwijzen; een teken geven; kenmerken; laten zien; tekenen; tentoonspreiden; tonen; uitduiden; vertonen    
  852. best    best    
  853. bet    wedden    
  854. bet    weddenschap    
  855. betray    in de steek laten; laten merken; verraden    
  856. betrayal    verraad    
  857. better    beter    
  858. better    verbeteren; veredelen    
  859. between    onder; tussen    
  860. bevy    bende; drift; groep; hoop; kudde; schare; school; set; stel; troep; zwerm    
  861. bewilderment    mystificatie    
  862. beyond    ook; eveneens; evenzeer; mede; bovendien; verder; buitendien; daarenboven; voorts    
  863. bias    vooringenomenheid; vooroordeel; vooropgezette mening    
  864. bicycle    fiets; tweewieler    
  865. bid    aanbieding; aanbod; offerte    
  866. bid    bevel; commando; opdracht    
  867. bidding    bevel; commando; opdracht    
  868. big    gewichtig    
  869. big    groot; dik; breed; ruim; veelomvattend    
  870. big    groot; volgroeid; volwassen; adult; volwassene    
  871. big    mild    
  872. bike    fiets; tweewieler    
  873. bike    motor; motorfiets    
  874. bile    gal; galnoot    
  875. bill    aanplakbiljet; affiche; plakkaat; poster    
  876. bill    bek; neb; snater; snavel; tuit; vogelbek    
  877. bill    factuur; nota; rekening    
  878. bill    rondschrijven    
  879. birch    berk; berkeboom    plant
  880. bird    meid; meisje    
  881. bird    vogel; vogels    
  882. birth    geboorte    
  883. birthday    verjaardag; geboortedag; verjaring    
  884. birthplace    herkomst    
  885. biscuit    biscuit; koekje    
  886. bishop    bisschop    
  887. bit    moment; ogenblik; oogwenk; tel; wip; tijdstip    
  888. bitch    teef    
  889. bite    beet    
  890. bite    beitsen; bijten; happen; knauwen    
  891. biting    bijtend    
  892. bitter    bitter    
  893. bitter    bitterheid; verbittering    
  894. bitterness    bitsheid    
  895. bitterness    bitterheid; verbittering    
  896. bitterness    haatdragendheid; rancune; wraakgierigheid; wraakzucht; wrok    
  897. bizarre    bizar    
  898. black    schandelijk    
  899. black    zwart    
  900. bladder    blaas    
  901. blade    kling; lemmer; lemmet; blad; mesje    
  902. blade    zwaard; degen    
  903. blame    beschuldigen; betichten    
  904. blame    schuld    
  905. bland    flauw    
  906. blank    ledig; leeg; leegte    
  907. blanket    dek; deken    
  908. blast    ontploffing    
  909. blaze    glans    
  910. blaze    vlam    
  911. bleed    aderlaten; bloed aftappen; bloeden    
  912. bleeding    bloeding    
  913. blend    mengen; mixen; temperen; vermengen; verwarren; wassen    
  914. blend    mengsel    
  915. blessing    fiat; goedkeuring; bijval    
  916. blessing    weldaad; zegen; zegening    
  917. blessing    zegen; zegening    
  918. blind    blind maken; verblinden    
  919. blind    blind; blinde    
  920. blink    flikkeren; knipogen; knipperen; pinken    
  921. blister    blaar; blaasje    
  922. block    afsluiten; versperren; blokkeren    
  923. block    afsluiten; versperren; blokkeren; dichtmaken    
  924. block    blok    
  925. block    blok; derde macht; dobbelsteen; klontje; kubus    
  926. block    hijsblok; katrol    
  927. blond    blond    
  928. blood    afkomst; geboorte    
  929. blood    bloed    
  930. bloom    bloeien    
  931. bloom    bloem; bloesem    
  932. blossom    bloeien    
  933. blossom    bloesem; bloem    
  934. blot    klad; klak; moet; mop; plek; smet; vlek    
  935. blouse    bloes; boezeroen; kiel; blouse    
  936. blow    slag; flap; houw; klap; mep    
  937. blower    walvisachtigen    
  938. blue    blauw    
  939. blue    mistroostig; naargeestig; somber; triestig; donker; akelig; onaangenaam; vervelend; betrokken; bewolkt; droefgeestig; melancholiek; troosteloos; weemoedig; zwaarmoedig; bedroefd; treurig    
  940. blue    neerslachtig    
  941. blueprint    model; patroon; schablone; sjabloon; toonbeeld; voorbeeld    
  942. blunt    eerlijk; oprecht    
  943. blunt    stomp; bot    
  944. blush    blozen; kleuren; rood worden    
  945. boar    wild zwijn    animal
  946. board    bord; plank; tablet    
  947. board    bord; plank; tablet; tafel    
  948. boat    boot; schuit    
  949. bodily    stoffelijk    
  950. body    lichaam; lijf; romp    
  951. body    lichaam; romp; lijf    
  952. bog    moeras; (veen)moeras    
  953. bogus    onecht; vals    
  954. boil    borrelen; koken; op het kookpunt zijn; zieden    
  955. boiler    warmwaterketel    
  956. boldness    durf; gedurfdheid; lef; stoutheid; stoutmoedigheid; vermetelheid    
  957. boldness    durf; lef; gedurfdheid; stoutheid; stoutmoedigheid; vermetelheid    
  958. bolster    kussen    
  959. bolt    bliksem    
  960. bomb    bom    
  961. bomb    bombarderen    
  962. bond    grip; adhesie    
  963. bond    obligatie    
  964. bondage    slavernij    
  965. bone    bot; been; knok; schonk    
  966. bonnet    kap; motorkap; wagenkap    
  967. bonus    premie    
  968. bony    mager; schraal; schriel; spichtig; sprietig    
  969. book    aanvragen; bestellen; reserveren; bespreken; boeken    
  970. book    boek    
  971. book    draaiboek; scenario; script    
  972. booking    reservering    
  973. booklet    brochure    
  974. boon    weldaad; zegen; zegening    
  975. boost    bevorderen    
  976. boost    opdrijven    
  977. boot    laars    
  978. booth    hokje; kraam    
  979. booty    buit    
  980. booze    alcohol; brandewijn    
  981. border    boord; kant; oever; rand; wal; walkant; waterkant; zoom    
  982. border    frontiera; grens; landsgrens    
  983. border    kant; band; boord; rand; zoom; kust; oever; wal; walkant; waterkant    
  984. bore    aanboren    
  985. bore    ergeren; tegenstaan; vermoeien; vervelen    
  986. boring    boren    
  987. boring    melig; saai; taai; vermoeiend; vervelend    
  988. born    geboren    
  989. bosom    boezem; borst; schoot; mam; tiet    
  990. bosom    gezellig; innig; intiem; knus    
  991. boss    aanvoerder; baas; chef; hoofd; opperhoofd; heer; meester; patroon    
  992. boss    baas; heer; meester; patroon    
  993. bother    belemmeren; hinderen; storen; verstoren    
  994. bother    hinder    
  995. bottle    fles    
  996. bottom    achtergrond; bodem; ondergrond; bips; kont; zitvlak    
  997. bottom    bips; kont; zitvlak; achterste    
  998. bottom    onderste    
  999. boulder    kei    
  1000. bound    grens; perk    
  1001. boundary    grens; perk    
  1002. boundary    grens; perk; limiet    
  1003. boundless    grenzeloos; onbegrensd; onbeperkt    
  1004. bounty    premie; toeslag    
  1005. bouquet    boeket; bouquet; ruiker; tuil    
  1006. bow    boog; toog    
  1007. bowl    bekken; kom; vont; schaal    
  1008. bowl    etappe; overnachtingsplaats; sportpark; stadie; stadion; stadium    
  1009. box    boksen    
  1010. box    doos; slof    
  1011. boy    jongen; knaap    
  1012. boy    zoon    
  1013. boycott    boycotten    
  1014. brace    paar; duo; koppel; span; stel; stelletje; tweetal    
  1015. bracelet    armband    
  1016. bracket    haakje; klamp; kramp; nietje    
  1017. brain    beschermgeest; genie; genius    
  1018. brain    geest; verstand    
  1019. brain    hersenen; brein; hersens    
  1020. brain    mind; geest; verstand    
  1021. brake    afremmen    
  1022. brake    rem    
  1023. branch    depot; filiaal    
  1024. branch    tak; aftakking; afdeling    
  1025. brand    brandmerk    
  1026. brand    zwaard; degen    
  1027. brandy    brandy; cognac    
  1028. brash    brutaal    
  1029. brass    durf; lef; gedurfdheid; stoutheid; stoutmoedigheid; vermetelheid    
  1030. brass    geelkoper; latoen; messing    
  1031. brave    braaf; dapper; ferm; flink; kranig; manhaftig; boud; kloek; koen; moedig    
  1032. brave    trotseren; uitdagen    
  1033. bravery    dapperheid; durf; lef; moed    
  1034. brazen    onbeschaamd    
  1035. breach    bres; gaping; opening    
  1036. bread    brood; mik    
  1037. breadth    baan; breedte; ruimheid; uitgestrektheid; wijdte    
  1038. break    afbreken; doorbreken; schenden; stukbreken; verbreken    
  1039. break    afbreken; doorbreken; schenden; stukbreken; verbreken; scheuren    
  1040. break    breuk    
  1041. break    breuk; gotisch lettertype    
  1042. break    breuk; onderbreking    
  1043. break    onderbreking; breuk; interruptie; schorsing    
  1044. break    onderbreking; pauze; rust; stilte    
  1045. break    opening; bres; gaping    
  1046. break    pauze; rust    
  1047. breakfast    ontbijt    
  1048. breaking    breuk; onderbreking    
  1049. breast    boezem; borst    
  1050. breast    borst; mam; tiet; boezem    
  1051. breath    adem; zuchtje    
  1052. breathe    ademen; ademhalen; blazen; fluisteren    
  1053. breathing    ademhaling    
  1054. breed    ras    
  1055. breeding    fokken    
  1056. breeding    opvoeding    
  1057. breeze    bries    
  1058. bribe    bederven; omkopen; verbasteren    
  1059. bribery    omkoping    
  1060. brick    baksteen; bouwsteen; klinker; stuk; tichel; bakstenen    
  1061. bridge    brug    
  1062. bridle    breidel; teugel; toom    
  1063. brief    kort; kortstondig; beknopt    
  1064. bright    helder; klaar; licht; lichtend; lumineus    
  1065. bright    helder; licht; lichtend; lumineus    
  1066. bright    intelligent; levendig; opgewekt    
  1067. bright    zonnig    
  1068. brightness    helderheid    
  1069. brilliance    glans    
  1070. brilliant    briljant; glanzend; lumineus; schitterend; grandioos; groots; overweldigend; prachtig; verheven    
  1071. brilliant    briljant; glanzend; lumineus; schitterend; grandioos; groots; overweldigend; verheven    
  1072. brilliant    helder; klaar; licht; lichtend; lumineus    
  1073. brim    band; boord; kant; rand; zoom    
  1074. bring    aanbrengen; aandragen; bezorgen; halen    
  1075. bring    aanbrengen; aandragen; bezorgen; halen; aanvoeren    
  1076. brink    band; boord; kant; rand; zoom    
  1077. brittle    breekbaar; broos    
  1078. broach    broche    
  1079. broad    breed; ruim; uitgestrekt; wijd; breedvoerig; groot; royaal; uitgebreid; veelomvattend    
  1080. broadcast    uitzenden    
  1081. broadcasting    radiouitzending    
  1082. broken    gebroken; kapot    
  1083. broker    makelaar    
  1084. bronze    brons; bronzen    
  1085. brook    beek    
  1086. broom    bezem; veger    
  1087. broom    dophei; dopheide    plant
  1088. broth    bouillon    
  1089. brothel    bordeel; hoerenkast; huis van plezier    
  1090. brother    broer; broeder    
  1091. brother    maat; makker; kameraad; kornuit    
  1092. brow    voorhoofd    
  1093. brow    wenkbrauw    
  1094. brown    bruin    
  1095. bruise    kneuzing; blauwe plek    
  1096. brush    borstel; kwast; wisser    
  1097. brush    ruigte; hakhoutbosje    
  1098. brusque    bruusk    
  1099. brutal    barbaars    
  1100. brute    beest; woesteling; dier; dierlijk; dieren [algemeen, niet systematisch]; schepsel    
  1101. bubble    blaas    
  1102. buck    dollar    
  1103. bucket    emmer    
  1104. buckle    spang    
  1105. bud    knop    
  1106. buddy    maat; makker; kameraad; kornuit    
  1107. budget    budget; begroting    
  1108. buffalo    buffel; karbouw    animal
  1109. buffer    buffer; bumper; stootkussen    
  1110. buffet    bar; buffet; tapkast; restauratie    
  1111. buffoon    clown; hansworst; zot; paljas; pias    
  1112. bug    fout    
  1113. bug    kiem; oog; zaad; zaadkiem; ziektekiem; microbe    
  1114. build    aanleggen; bouwen; construeren; maken; metselen    
  1115. building    bouw; constructie; inrichting    
  1116. building    gebouw; bouwwerk; perceel    
  1117. bulb    ampul; gloeilamp; lampje; peer    
  1118. bulge    bochel; bult    
  1119. bulk    massa    
  1120. bulk    meerderheid; gros; meerderjarigheid; merendeel    
  1121. bulky    uitgebreid; veelomvattend    
  1122. bull    stier    
  1123. bullet    kogel    
  1124. bulletin    bulletin; verenigingsorgaan    
  1125. bully    woesteling    
  1126. bulwark    wal    
  1127. bum    achterste; bips; kont; zitvlak    
  1128. bum    landloper; zwerver; vagebond    
  1129. bump    bochel; bult; knobbel    
  1130. bumper    buffer; bumper; stootkussen    
  1131. bunch    bundel    
  1132. bundle    bundel; garf; schoof    
  1133. bundle    bundel; pak; verpakking; pakje; pakket    
  1134. bunker    kazemat    
  1135. buoy    boei; baken; ton    
  1136. burden    beladen; belasten; inladen    
  1137. burden    last; vracht; lading    
  1138. burdensome    zwaar    
  1139. bureau    bureau; bureel; kantoor    
  1140. burglar    inbreker    
  1141. burial    begrafenis; graflegging; teraardebestelling    
  1142. burn    branden    
  1143. burning    brandend; gloeiend; vurig; hartstochtelijk    
  1144. burnish    poetsen    
  1145. burrow    hol    
  1146. burst    uitbarsting    
  1147. bury    begraven    
  1148. bus    bus; autobus    
  1149. bush    struik; heester; heester(gewas)    
  1150. business    werk; arbeid; karwei; klus; opgave; taak; vak; ambacht; beroep; handwerk; bezetting; bezigheid; emplooi; bewoning    
  1151. business    zaak; aangelegenheid; affaire; ding    
  1152. business    zaak; aangelegenheid; affaire; ding; handel; koopmanschap; nering; zakenwereld    
  1153. businessman    handelaar; koopman; zakenman    
  1154. bust    afgang; fiasco; flop    
  1155. bustle    beweging    
  1156. busy    bezig; bezet    
  1157. but    maar; slechts; alleen; enkel; pas; uitsluitend    
  1158. butcher    afslachten    
  1159. butcher    slachter; slager; vleeshouwer    
  1160. butt    bips; kont; zitvlak; achterste    
  1161. butt    doel; mikpunt    
  1162. butt    sigaret; saffiaantje    
  1163. butter    boter    
  1164. butterfly    kapel; vlinder; vlinders    animal
  1165. buttocks    bips; kont; zitvlak; achterste    
  1166. button    drukknop; knoop    
  1167. buy    aankopen; aanschaffen; afnemen; inkopen; overnemen    
  1168. buyer    koper; afnemer; klant    
  1169. by    aan; naar; om; tegen; tot; voor    
  1170. bye    adieu; afscheid; vaarwel    
  1171. cab    taxi    
  1172. cabbage    kool    plant
  1173. cabin    cabine; cockpit; hut; kajuit    
  1174. cable    kabel; tros    
  1175. cage    kooi    
  1176. cake    cake; koek; taart    
  1177. calamity    ramp; catastrofe; onheil; tragedie; treurspel    
  1178. calculate    berekenen; calculeren; tellen; uitrekenen    
  1179. calculation    berekening    
  1180. calendar    kalender    
  1181. calf    kalf; kalfsleer    
  1182. call    heten; roepen; benoemen; uitmaken voor    
  1183. call    heten; roepen; opbellen    
  1184. call    roep; kreet; schreeuw    
  1185. calling    loopbaan; carri├¿re    
  1186. calm    bedaard; gerust; kalm; kalmte; rustig; rustigheid; stil; stilte    
  1187. calm    bedaren; stillen; bedaard; gerust; kalm; kalmte; rustig; rustigheid; stilte; kalmeren; geruststellen    
  1188. calm    kalmeren; bedaren; geruststellen    
  1189. calm    kalmte; rust; rustigheid; stilte; gerustheid; bedaardheid    
  1190. calmness    gerustheid; kalmte; rustigheid; bedaardheid; stilte    
  1191. calumny    laster; eerroof    
  1192. camera    fototoestel    
  1193. camp    kamp    
  1194. camp    kamperen; legeren    
  1195. campaign    campagne; veldtocht    
  1196. can    bips; kont; zitvlak; achterste    
  1197. can    kleding; toilet    
  1198. can    kunnen    
  1199. canal    gracht; kanaal; vaart    
  1200. canary    kanarie    animal
  1201. cancel    afgelasten; annuleren; intrekken; ontbinden; tenietdoen; terugnemen; afzeggen; vernietigen; doorhalen; opheffen; schrappen    
  1202. cancer    kanker    
  1203. candid    eerlijk; oprecht    
  1204. candidate    aspirant; kandidaat; sollicitant    
  1205. candidate    kandidaat; aspirant; sollicitant    
  1206. candle    candela; kaars; kaarsensterkte    
  1207. candy    snoep; snoepgoed; zoet; zoetigheid    
  1208. cane    riet    
  1209. cannon    kanon; canon; kettingzang; vuurmond    
  1210. canoe    kano    
  1211. canon    kloof    
  1212. cant    jargon; taaltje    
  1213. canteen    kantine    
  1214. canvas    doek; linnen; velum; zeil    
  1215. canvass    doek; linnen; velum; zeil    
  1216. cap    muts; baret; kapje; pet    
  1217. capability    bekwaamheid; vermogen    
  1218. capable    bekwaam; capabel; kundig    
  1219. capacity    capaciteit; vermogen    
  1220. cape    kaap    
  1221. caper    grap    
  1222. capital    hoofdstad; kapitaal; vermogen    
  1223. capital    kapitaal; vermogen    
  1224. caprice    bevlieging; bui; gril; kuur; nuk; speling    
  1225. capsule    capsule; kapseltje    
  1226. captain    kapitein; captain; hopman    
  1227. captive    gevangen; gevangene; gedetineerde    
  1228. capture    beetnemen; pakken; vangen; vastpakken; vatten; beetkrijgen; innemen    
  1229. capture    inbeslagneming    
  1230. car    auto; wagen; kar; automobiel    
  1231. caravan    kampeerwagen    
  1232. carbon    koolstof    
  1233. carcass    lijk; karkas    
  1234. card    aanplakbiljet; affiche; plakkaat; poster    
  1235. card    kaart    
  1236. card    menu; kaart    
  1237. cardinal    fundamenteel    
  1238. care    administreren; beheren; besturen; toedienen; dirigeren; mennen; richten    
  1239. care    bekommernis; zorg; zorgvuldigheid    
  1240. care    onderhoud    
  1241. career    loopbaan; carri├¿re    
  1242. careful    voorzichtig; behoedzaam    
  1243. carefully    voorzichtig    
  1244. careless    achteloos; onachtzaam; zorgeloos; nalatig; nonchalant    
  1245. carelessness    nalatigheid; nonchalance    
  1246. caress    aai    
  1247. caress    aaien; aanhalen; liefkozen; strelen    
  1248. caretaker    wachter    
  1249. cargo    lading; vracht; nuttige last    
  1250. carnival    carnaval    
  1251. carp    karper    animal
  1252. carpenter    timmerman    
  1253. carpet    tapijt; karpet; kleed; vloerkleed; tapijten    
  1254. carriage    spoorwagen; wagon; rijtuig    
  1255. carrier    drager    
  1256. carrier    postbode; brievenbesteller    
  1257. carrier    vervoerder    
  1258. carrot    peen; wortel    plant
  1259. carry    brengen; dragen; voeren; voorhebben; verdragen    
  1260. cart    handkar; karretje; wagen    
  1261. cartridge    kardoes    
  1262. carving    beeldhouwen; beeldhouwwerk    
  1263. cascade    waterval    
  1264. case    geding; gerechtszaak; proces; rechtsgeding; verloop    
  1265. case    geval; zaak    
  1266. cashier    kashouder; kassier; muntmeester; penningmeester    
  1267. cask    ton; vat; fust    
  1268. casket    cassette    
  1269. casket    doodkist    
  1270. casserole    braadpan; steelpan    
  1271. cast    afgietsel    
  1272. cast    gedaante; vorm    
  1273. cast    vorm    
  1274. cast    worp; gooi    
  1275. castle    paleis    
  1276. castle    toren    
  1277. castrate    castreren; ontmannen    
  1278. casual    gewoon; alledaags; grof; ordinair; plat; vulgair    
  1279. casual    toevallig; incidenteel    
  1280. cat    kat; poes    animal
  1281. cat    knul; vent    
  1282. cataract    waterval    
  1283. catastrophe    catastrofe; onheil; ramp; rampen    
  1284. catastrophe    catastrofe; onheil; ramp; tragedie; treurspel    
  1285. catch    aanhouding; arrest; arrestatie; hechtenis    
  1286. catch    beetnemen; inhalen; pakken; vangen; vastpakken; vatten    
  1287. catch    vangst; greep; houvast    
  1288. catching    aanstekelijk; besmettelijk    
  1289. category    categorie    
  1290. caterpillar    rups; rupsband    animal
  1291. cathedral    kathedraal; dom    
  1292. cattle    vee; runderen; rundvee    animal
  1293. cause    aandoen; aanrichten; beleggen; houden; stichten; teweegbrengen; veroorzaken; laten; laten doen; maken    
  1294. cause    campagne; veldtocht    
  1295. cause    oorzaak; reden    
  1296. cause    proces; geding; gerechtszaak; rechtsgeding; verloop    
  1297. caustic    bijtend    
  1298. caution    voorzichtigheid    
  1299. caution    waarschuwen    
  1300. caution    waarschuwing    
  1301. cautious    voorzichtig; behoedzaam    
  1302. cave    hol; holte; grot; krocht; spelonk    
  1303. cavern    grot; krocht; spelonk; hol    
  1304. cavity    holte; gat; kuil; put    
  1305. cavity    kuil; groef; groeve    
  1306. cease    aflaten; ophouden; staken; stoppen; uitscheiden    
  1307. ceiling    plafond; hoogtegrens; zolder; zoldering    
  1308. celebrate    celebreren; feestvieren; opdragen; fuiven; loven; verheerlijken    
  1309. celebrated    beroemd; alom bekend; befaamd; roemruchtig; vermaard; welbekend; glorieus; roemvol; gevierd; gerenommeerd; glorierijk    
  1310. celebration    feest; festiviteit; fuif    
  1311. celebrity    beroemdheid; faam; glorie; lof; roep; befaamdheid; gerucht; mare; reputatie; vermaardheid    
  1312. celestial    goddelijk    
  1313. cell    cel; cachot    
  1314. cellar    kelder    
  1315. cement    cement    
  1316. cemetery    begraafplaats; kerkhof    
  1317. censor    censureren; keuren    
  1318. censor    zedenmeester    
  1319. central    centraal; centrale    
  1320. central    fundamenteel    
  1321. century    eeuw    
  1322. century    honderd    
  1323. cereal    graan    
  1324. cereal    graan; koren; korrel; pit; zaadkorrel    
  1325. ceremonial    ceremonieel; plechtigheid; plichtplegingen    
  1326. ceremonial    plechtig    
  1327. ceremony    plechtigheid; ceremonie; plichtplegingen; ceremonieel    
  1328. certain    zeker; gewis; stellig; vast; vaststaand; verzekerd    
  1329. certainly    bepaald; vast; wel degelijk; zeker    
  1330. certainty    securiteit; stelligheid; vastheid; vastigheid; zekerheid    
  1331. certificate    uittreksel; bewijs; getuigschrift    
  1332. certification    bevoegdheidsverklaring    
  1333. certification    uittreksel; bewijs; getuigschrift    
  1334. chain    keten; ketting    
  1335. chair    president-directeur    
  1336. chair    stoel; zetel    
  1337. chairman    president-directeur    
  1338. chalk    krijt    
  1339. challenge    tarten; trotseren; uitdagen; uitlokken; uittarten    
  1340. challenge    uitdaging    
  1341. chamber    kamer; lokaal; vertrek    
  1342. chamber    slaapkamer    
  1343. champion    kampioen; titelhouder; voorvechter    
  1344. championship    graad; kop; onderschrift; titel    
  1345. championship    mecenaat    
  1346. chance    geluk; bof; kans; tref; uitzicht    
  1347. chance    incidenteel; toevallig; gebeurtenis; gelegenheid; geval    
  1348. chance    kans; uitzicht; gebeurtenis; gelegenheid; geval    
  1349. chance    wagen    
  1350. change    anders maken; veranderen; vermaken; wisselen    
  1351. change    kleingeld; pasmunt; wisselgeld    
  1352. change    verandering; keer; omkeer; verzetting; wisseling; afwisseling; wijziging; kentering; verloop    
  1353. channel    gleuf; groef; sponning    
  1354. channel    gracht; kanaal; vaart    
  1355. chaos    baaierd; chaos; rommel; warboel; warwinkel    
  1356. chaotic    chaotisch; verward    
  1357. chap    knul; vent; jongen; knaap    
  1358. chapel    kapel; muziekkapel    
  1359. chapter    hoofdstuk; chapiter; kapittel    
  1360. character    aard; geaardheid; karakter; letter    
  1361. character    figuur; personage; persoon; rol; speler    
  1362. character    merkteken; wenk    
  1363. character    rol    
  1364. characteristic    karakteristiek; kenmerk; kenmerkend; tekenend    
  1365. charcoal    houtskool    
  1366. charge    aanklacht; beschuldiging; telastlegging; tenlastelegging; beklag    
  1367. charge    laden    
  1368. charity    charitas    
  1369. charm    aantrekkelijkheid; betovering    
  1370. charming    charmant; innemend; schattig; snoeperig; snoezig; bekoorlijk; verrukkelijk    
  1371. charming    magisch; toverachtig    
  1372. chart    tabel    
  1373. charter    charter; handvest    
  1374. chase    bejagen; jacht maken op; verdrijven; opjagen; achtervolgen; najagen; narennen; vervolgen    
  1375. chase    vervolging; achtervolging    
  1376. chaste    eerbaar; kuis; rein; zedig; ingetogen    
  1377. chastity    kuisheid    
  1378. chat    babbelen; keuvelen; praten    
  1379. chat    gebabbel; gekeuvel; gepraat; kout    
  1380. chatter    babbelen; keuvelen; praten; snappen    
  1381. chauffeur    bestuurder; chauffeur    
  1382. cheap    goedkoop    
  1383. cheap    schel; opzichtig    
  1384. cheat    bedriegen; misleiden; schurkachtig handelen    
  1385. cheat    beetnemen; bedriegen; verschalken; misleiden    
  1386. cheat    beetnemen; bedriegen; verschalken; misleiden; schurkachtig handelen    
  1387. cheek    bil    
  1388. cheek    durf; lef; gedurfdheid; stoutheid; stoutmoedigheid; vermetelheid    
  1389. cheek    kaak; koon; wang    
  1390. cheeky    brutaal    
  1391. cheerful    lustig; monter; opgewekt; vrolijk    
  1392. cheese    kaas    
  1393. chemical    chemicalie    
  1394. chemical    scheikundig    
  1395. chemist    apotheker; farmaceut    
  1396. chemist    chemicus; scheikundige    
  1397. cherry    blozend; rood    
  1398. cherry    kers    
  1399. chest    bak; kist; kas    
  1400. chest    boezem; borst    
  1401. chestnut    paardekastanje    
  1402. chew    kauwen    
  1403. chic    chic; elegant    
  1404. chic    chic; piekfijn    
  1405. chick    meid; meisje    
  1406. chicken    kip; kippevlees    animal
  1407. chief    aanvoerder; baas; chef; hoofd; opperhoofd; hoofd-; voornaamste    
  1408. chief    baas; heer; meester; patroon    
  1409. chief    chef; aanvoerder; baas; hoofd; opperhoofd    
  1410. chief    hoofd-; voornaamste; kapitaal    
  1411. chiefly    voornamelijk; inzonderheid    
  1412. child    kind    
  1413. childhood    kinderjaren; kindsheid    
  1414. chill    bekoelen    
  1415. chill    kil; koud; koel    
  1416. chilly    kil; koud; koel    
  1417. chimney    schoorsteen    
  1418. chin    kin    
  1419. chisel    beitel    
  1420. chock    wig    
  1421. chocolate    Chocola; chocola; chocolade    
  1422. choice    alternatief; keus; keuze    
  1423. choice    keus; keur; keuze; optie; verkiezing    
  1424. choir    koor    
  1425. choke    neerslaan; onderdrukken; smoren; stikken; verkroppen; verstikken    
  1426. choke    neerslaan; onderdrukken; smoren; verkroppen; verstikken    
  1427. choke    neerslaan; onderdrukken; smoren; verkroppen; verstikken; wurgen    
  1428. choose    kiezen; uitkiezen; uitlezen; uitpikken; uitzoeken; verkiezen    
  1429. chop    kappen; fijnhakken; houwen    
  1430. chop    karbonade; kotelet    
  1431. chopper    helikopter    
  1432. chord    akkoord; samenklank; overeenstemming    
  1433. chorus    koor; rei; zangkoor    
  1434. chronic    chronisch    
  1435. chronicle    kroniek    
  1436. chum    kornuit; maat; makker; kameraad    
  1437. church    kerk    
  1438. church    kerk; bedehuis; kerkgebouw    
  1439. chute    parachute; springscherm; valscherm    
  1440. cigarette    sigaret; saffiaantje    
  1441. cinder    as    
  1442. cinema    bioscoop; cinema; filmkunst; kina    
  1443. cinnamon    kaneel    
  1444. cipher    cijfer; nummer    
  1445. cipher    nihil; nul    
  1446. cipher    nihil; nul; niets; niemendal; niks    
  1447. circle    bende; schare; troep; band; streep; strook    
  1448. circle    cirkel; gezelschap; kring    
  1449. circuit    circuit    
  1450. circular    circulaire; rondschrijven; cirkel; kring    
  1451. circular    rondschrijven    
  1452. circulation    circulatie; omloop; roulatie    
  1453. circumference    cirkelomtrek    
  1454. circumstance    omstandigheid    
  1455. circus    circus    
  1456. cistern    bak; reservoir; tank; vergaarbak    
  1457. citation    aanhaling; citaat    
  1458. cite    aanhalen; citeren; dagvaarden; noemen    
  1459. citizen    burger; staatsburger    
  1460. city    dorp; plaats; stad; hoofdstad; wereldstad; metropool    
  1461. civil    civiel    
  1462. civilian    civiel    
  1463. claim    aanspraak    
  1464. claim    schuldvordering    
  1465. clam    dollar    
  1466. clammy    klam; vochtig    
  1467. clamorous    luid    
  1468. clan    volksstam    
  1469. clap    adhesie betuigen; applaudisseren; toejuichen    
  1470. clapper    tong; taal; spraak    
  1471. clasp    agrafe; haakje; slot; spang    
  1472. class    categorie    
  1473. class    classificeren; indelen    
  1474. class    klas; klasse; stand    
  1475. classic    klassiek; klassikaal    
  1476. classical    klassikaal; klassiek    
  1477. classification    classificatie    
  1478. classify    classificeren; indelen    
  1479. clause    bepaling; clausule; artikel; handelsartikel; opstel; stuk; verhandeling; lidwoord    
  1480. claw    haak    
  1481. claw    klauw    
  1482. clay    drek; modder; slik    
  1483. clay    kadaver; kreng; lijk    
  1484. clay    klei    
  1485. clean    helder; net; zuiver; puur; zindelijk; proper; rein; schoon    
  1486. clean    ledig; leeg; leegte    
  1487. clean    reinigen; schoonmaken; louteren; vegen; zuiveren    
  1488. cleaning    schoonmaak; reiniging    
  1489. clear    helder; klaar; uitgesproken; zuiver; duidelijk; licht    
  1490. clear    helder; klaar; uitgesproken; zuiver; duidelijk; licht; netto    
  1491. clearly    duidelijk; helder; klaar; uitgesproken; zuiver; licht; netto    
  1492. clearly    helder    
  1493. clearness    helderheid    
  1494. cleft    barst; kloof; split; kier    
  1495. clemency    genade    
  1496. clergyman    pastoor; pastor; zielszorger; zielverzorger    
  1497. clerk    bediende    
  1498. clever    doortrapt; gewiekst; listig; slim; uitgeslapen    
  1499. clever    intelligent; bedreven; behendig; bekwaam; handig; vaardig; knap; bijdehand    
  1500. client    afnemer; cli├½nt; klant    
  1501. client    client; afnemer; cli├½nt; klant    
  1502. cliff    klif; klip    
  1503. climate    klimaat    
  1504. climax    hoogtepunt; toppunt; climax    
  1505. climber    alpinist; bergbeklimmer    
  1506. clinch    omhelzing    
  1507. cling    zich vastklemmen; kleven    
  1508. clinic    kliniek    
  1509. clink    gevangenis; kerker; nor    
  1510. clinker    as    
  1511. cloak    jas; mantel    
  1512. clock    klok; uurwerk    
  1513. clog    dichten; dichtmaken; stoppen; toestoppen; verstoppen; volstoppen    
  1514. close    dichtbij; nabij    
  1515. close    dichtdoen; dichtmaken; sluiten; toedoen    
  1516. close    dichtdoen; dichtmaken; sluiten; toedoen; besluiten    
  1517. close    naast; dichtbij    
  1518. closed    gesloten; toe    
  1519. closeness    nabijheid    
  1520. closet    hangkast    
  1521. closet    kast    
  1522. closing    sluiting    
  1523. cloth    stof; weefsel; laken; textiel    
  1524. clothes    kleding; kledingstuk    
  1525. clothing    kleding; kledingstuk    
  1526. cloud    wolk    
  1527. cloudy    vaag    
  1528. clown    clown; paljas; pias; hansworst; zot    
  1529. club    club; soci├½teit; gemeenschap; vereniging; genootschap; maatschappij; samenleving    
  1530. club    knots    
  1531. clump    bundel    
  1532. clumsy    onhandig    
  1533. clumsy    onhandig; links    
  1534. cluster    bundel    
  1535. clutch    koppeling    
  1536. clutter    rommel; warboel    
  1537. coach    bus; autobus    
  1538. coach    coachen; trainen    
  1539. coach    rijtuig    
  1540. coal    kool; steenkool; kolen    
  1541. coalition    verbond    
  1542. coarse    grof; hardhandig; lomp; onkies; ruw; ruig    
  1543. coast    kust; zeekant; zeekust    
  1544. coat    bedekken; bekleden    
  1545. coat    mantel; jas; overjas    
  1546. coating    laag    
  1547. cock    haan    
  1548. cock    kraan; tap    
  1549. cockroach    kakkerlak; kakkerlakken    animal
  1550. cod    kabeljauw    animal
  1551. code    wetboek    
  1552. code    wetboek; code    
  1553. coffee    koffie    
  1554. coffin    doodkist    
  1555. coherence    samenhang    
  1556. coherent    coherent; samenhangend    
  1557. cohesion    samenhang    
  1558. coil    rol    
  1559. coin    munt    
  1560. cold    kil; kou; koud; koude    
  1561. cold    koud; kil    
  1562. cold    verkoudheid    
  1563. collar    aanhouding; arrest; arrestatie; hechtenis    
  1564. collar    boord; halsboord; kraag    
  1565. collar    halsband; halsketting    
  1566. colleague    ambtgenoot; collega    
  1567. collect    collecteren; innen; inzamelen; oogsten; plukken; rapen; verzamelen    
  1568. collection    verzameling; bundel; collectie; drift; groep; hoop; kudde; schare; school; set; stel; troep; zwerm; opeenhoping; opeenstapeling; samenscholing; aggregatie    
  1569. collective    collectief    
  1570. collector    verzamelaar    
  1571. college    lyceum    
  1572. collision    aanvaring; botsing; aanrijding    
  1573. colony    kolonie; nederzetting; volksplanting    
  1574. colossal    geweldig; kolossaal; reusachtig    
  1575. column    colonne; kolom; pilaar; steunpilaar; zuil    
  1576. column    hoofd; rubriek    
  1577. comb    kam    
  1578. comb    kammen; uitkammen    
  1579. combat    bestrijden; vechten    
  1580. combat    gevecht; strijd    
  1581. combination    combinatie    
  1582. combine    kartel; trust    
  1583. combine    verbinden; samenvoegen; verenigen; bundelen    
  1584. come    komen    
  1585. comely    behoorlijk; betamelijk; keurig; voegzaam    
  1586. comfort    comfort; gemak; gerief    
  1587. comfort    troost; vertroosting    
  1588. comfort    troosten; vertroosten; bemoedigen    
  1589. comfortable    gerieflijk; comfortabel; geriefelijk    
  1590. comic    grappig; koddig; komisch; moppig    
  1591. comic    grappig; koddig; komisch; moppig; aardig; amusant; leuk    
  1592. comical    grappig; koddig; komisch; moppig; aardig; amusant; leuk    
  1593. command    aanvoeren; bevelen; commanderen; gelasten; sommeren; verordenen    
  1594. command    aanvoeren; bevelen; commanderen; gelasten; sommeren; verordenen; beheersen    
  1595. command    bevel; commando; opdracht    
  1596. commander    bevelhebber    
  1597. commence    aanbinden; aanvangen; beginnen    
  1598. commence    aanbinden; aanvangen; beginnen; aanbreken; ingaan; een aanvang nemen    
  1599. commencement    aanhef; aanvang; begin; intrede; ontstaan    
  1600. comment    commentaar    
  1601. comment    commentaar; opmerking; aanmerking    
  1602. comment    praatje    
  1603. commerce    handel; koopmanschap; nering    
  1604. commercial    commercieel    
  1605. commission    afvaardiging; delegatie    
  1606. commission    opdracht; boodschap; commissie; comit├⌐    
  1607. commit    begaan    
  1608. commitment    verplichting; trouw    
  1609. committee    comit├⌐; commissie; opdracht; boodschap    
  1610. commodity    handelswaar; waren    
  1611. common    algemeen; alledaags; gemeenschappelijk    
  1612. common    gewoon; algemeen; alledaags; gemeenschappelijk; grof; ordinair; plat; vulgair    
  1613. common    gewoon; gebruikelijk    
  1614. common    park; plantsoen; warande    
  1615. commonly    gewoonlijk    
  1616. commonplace    afgezaagd; alledaags    
  1617. commonplace    alledaags; banaal; afgezaagd; gewoontjes; nietszeggend; plat    
  1618. commonwealth    democratie; republiek    
  1619. commotion    agitatie; beroering; beweging; onrust; opschudding; troebelen; woeling    
  1620. commotion    kabaal    
  1621. communicate    berichten; besmetten; mededelen; meedelen; voortzeggen    
  1622. communication    bericht; mededeling    
  1623. community    beroep; broodwinning; bedrijf; vak    
  1624. community    gemeente    
  1625. compact    dicht    
  1626. companion    maat; kameraad; kornuit; makker; partner    
  1627. companionship    gezelschap    
  1628. company    bedrijf; firma    
  1629. company    compagnie; genootschap; gezelschap; vennootschap    
  1630. comparison    vergelijking    
  1631. compartment    compartiment; coup├⌐; treincoup├⌐; afdeling; branche; vak    
  1632. compass    kompas    
  1633. compass    scope    
  1634. compassion    erbarmen; mededogen; medelijden    
  1635. compensate    compenseren; goedmaken; vergoeden    
  1636. compensation    (schade)vergoeding    
  1637. compete    concurreren; meedingen; wedijveren    
  1638. competent    bevoegd; competent; deskundig; vakkundig; zaakkundig    
  1639. competition    concours; match; wedstrijd; concurrentie    
  1640. competition    mededinger; rivaal; concurrent    
  1641. competition    wedijver    
  1642. competitor    mededinger; concurrent; rivaal    
  1643. compile    samenstellen    
  1644. complaint    aandoening    
  1645. complaint    aanklacht; beklag; beschuldiging; telastlegging; tenlastelegging    
  1646. complete    afmaken; afwerken; be├½indigen; eindigen; klaarkomen met; volbrengen; voltooien; afsluiten; besluiten; ophouden; uitmaken; voleindigen; aflopen    
  1647. complete    compleet; heel; totaal; vol; volkomen; volledig; volslagen; voltallig; helder; louter; puur; rein; schoon; zuiver; onvermengd    
  1648. complete    volkomen; volmaakt; compleet; heel; totaal; volledig; volslagen; voltallig    
  1649. completely    volledig; compleet; geheel; helemaal; ten volle; totaal; totaliter; volkomen; voluit; finaal    
  1650. complex    complex; ingewikkeld    
  1651. complex    ingewikkeld    
  1652. complexion    teint; tint    
  1653. complicate    compliceren; ingewikkeld maken    
  1654. complicated    ingewikkeld    
  1655. compliment    compliment; plichtpleging    
  1656. component    deel; gedeelte; onderdeel; Part; stuk; portie    
  1657. component    element; beginsel; bestanddeel    
  1658. composite    complex; ingewikkeld    
  1659. composition    compositie; opstel; samenstelling; toondicht; toonzetting    
  1660. composure    kalmte; rust; rustigheid; stilte; gerustheid; bedaardheid    
  1661. comprehend    begrijpen    
  1662. comprehension    begrip    
  1663. comprehensive    groot; ruim; uitgebreid; veelomvattend    
  1664. compression    samendrukking    
  1665. comprise    behelzen; bevatten; inhouden    
  1666. compromise    compromis; middenweg    
  1667. compulsion    obsessie    
  1668. computation    berekening    
  1669. compute    berekenen    
  1670. computer    computer    
  1671. comrade    kameraad; kornuit; maat; makker    
  1672. comrade    maat; kameraad; kornuit; makker; partner    
  1673. conceal    geheimhouden; ontveinzen; verbergen; verhelen; verschuilen; verstoppen    
  1674. concealed    verborgen    
  1675. concealment    deksel; omslag; bedekking; kaft    
  1676. concealment    geheim    
  1677. conceit    nietigheid; ijdelheid; vruchteloosheid    
  1678. conceive    denken; menen    
  1679. concentration    concentratie    
  1680. concept    begrip    
  1681. conception    bedenksel; uitvinding; verzinsel    
  1682. conception    begrip    
  1683. concern    bekommernis; zorg; zorgvuldigheid    
  1684. concern    bekommernis; zorg; zorgvuldigheid; bezorgheid    
  1685. concern    zaak; aangelegenheid; affaire; ding    
  1686. concert    concert    
  1687. concession    concessie; vergunning    
  1688. concise    beknopt; bondig; kernachtig; kort; summier    
  1689. conclusion    besluit; conclusie; slot    
  1690. conclusion    besluit; einde; slot; afloop    
  1691. conclusion    conclusie; besluit; slot; beslissing; uitspraak    
  1692. concord    goedvinden; toegeven; toestemmen    
  1693. concrete    beton    
  1694. concrete    concreet    
  1695. concur    goedvinden; toegeven; toestemmen    
  1696. concurrence    akkoord; overeenkomst; overeenstemming    
  1697. concurrent    simultaan; gelijktijdig    
  1698. condemn    veroordelen    
  1699. condition    situatie; stand; stand van zaken; toestand; constellatie; gesteldheid    
  1700. conduct    besturen; brengen; geleiden; voeren; dirigeren; mennen; richten    
  1701. conduct    besturen; brengen; geleiden; voeren; dirigeren; rondleiden    
  1702. conduct    brengen; besturen; geleiden; voeren; dirigeren; rondleiden    
  1703. conduct    gedrag; wandel; houding    
  1704. conduct    gedrag; wandel; houding; manieren    
  1705. conductor    conducteur    
  1706. conduit    gracht; kanaal; vaart    
  1707. cone    kegel    
  1708. confection    suikerbakkerij    
  1709. confectionery    suikerbakkerij    
  1710. conference    conferentie    
  1711. conference    liga; bond; verbond    
  1712. confess    bekennen; biechten; erkennen; toegeven    
  1713. confession    bekentenis; erkenning; biecht    
  1714. confession    biecht; bekentenis; erkenning    
  1715. confidence    fiducie; vertrouwen; geloof    
  1716. confidence    vertrouwelijkheid; fiducie; vertrouwen; geloof    
  1717. confident    zeker    
  1718. confidential    vertrouwelijk    
  1719. configuration    omtrek    
  1720. confine    begrenzen; beknotten; beperken; beperkingen opleggen aan    
  1721. confirm    bekrachtigen; bevestigen; erkennen; staven; vormen    
  1722. confirmation    aanneming; bevestiging    
  1723. confiscate    confisqueren; in beslag nemen; konfiskeren; verbeurd verklaren    
  1724. conflict    conflict; botsing; strijd    
  1725. conflict    dispuut; kwestie; redetwist; twistgesprek    
  1726. conflict    gevecht; kamp; slag; treffen; veldslag    
  1727. confluence    vereniging; aansluiting    
  1728. conformity    akkoord; overeenkomst; overeenstemming    
  1729. confuse    dooreenhalen; verwarren; verwisselen    
  1730. confused    verward    
  1731. confusion    verwarring; wanorde    
  1732. congenial    sympathiek    
  1733. conglomerate    conglomeraat van bedrijven    
  1734. congratulate    feliciteren; gelukwensen    
  1735. congratulations    lof; pluim    
  1736. conjecture    gissing    
  1737. connect    aansluiten; verbinden; aan elkaar vastmaken; samenbinden; vastbinden; aaneenschakelen; verenigen    
  1738. connection    aansluiting    
  1739. connection    aansluiting; vereniging    
  1740. conquer    veroveren    
  1741. conscience    geweten    
  1742. conscious    bewust; welbewust    
  1743. consciousness    besef; bewustzijn; bezinning    
  1744. consent    fiat    
  1745. consequence    gevolg; consequentie; uitvloeisel; voortvloeisel; effect; indruk; bevinding; resultaat; uitslag; effecten; afloop; uitkomst    
  1746. consequently    dientengevolge; daardoor    
  1747. conservation    behoud; bewaring    
  1748. conservative    behoudend    
  1749. conservative    conservatief; behoudend    
  1750. conserve    besparen; bezuinigen; uitsparen; uitwinnen; uitzuinigen    
  1751. conserve    handhaven    
  1752. consider    achten; bedenken; beschouwen; nagaan; overwegen; rekening houden met    
  1753. consider    denken; menen    
  1754. consider    overwegen    
  1755. considerable    aanmerklijk; belangrijk; geruim    
  1756. consideration    overweging    
  1757. consignment    lading; vracht; nuttige last    
  1758. consignment    zending    
  1759. consistent    coherent; samenhangend    
  1760. consolation    heul; troost; vertroosting    
  1761. conspiracy    samenspanning    
  1762. constant    constant; bestendig; gestaag; gestadig; stabiel; standvastig    
  1763. constantly    constant; permanent; voortdurend    
  1764. constituent    element; beginsel; bestanddeel    
  1765. constitution    grondwet; samenstelling    
  1766. constrained    gedwongen    
  1767. constraint    beperking    
  1768. construct    aanleggen; bouwen; construeren; maken; metselen    
  1769. construct    begrip    
  1770. construction    bouw; constructie; inrichting    
  1771. construction    bouw; constructie; inrichting; structuur; samenstelling    
  1772. construe    uitleggen; verklaren    
  1773. consultant    raadsman    
  1774. consultation    overleg    
  1775. consume    consumeren; slopen; verbruiken; verorberen; verteren    
  1776. consumer    consument; gebruiker; verbruiker    
  1777. consummate    helder; louter; puur; rein; schoon; zuiver; onvermengd    
  1778. consummate    volkomen; volmaakt; compleet; heel; totaal; volledig; volslagen; voltallig    
  1779. consumption    consumptie; vertering; verbruik    
  1780. contact    aanraking; contact; voeling    
  1781. contain    behelzen; bevatten; inhouden    
  1782. container    container    
  1783. contaminate    besmetten    
  1784. contamination    verontreiniging    
  1785. contamination    vervuiling    
  1786. contemplate    overwegen    
  1787. contemporary    eigentijds    
  1788. contempt    minachting; verachting; hoon    
  1789. content    capaciteit; vermogen    
  1790. content    inhoud    
  1791. content    tevreden; vergenoegd; voldaan    
  1792. contention    twist    
  1793. contention    wedijver    
  1794. contents    inhoud    
  1795. contest    concours; match; wedstrijd; concurrentie    
  1796. continent    continent; vasteland; werelddeel; kuis    
  1797. contingency    eventualiteit    
  1798. continual    bestendig; constant; gestaag; gestadig; stabiel; standvastig    
  1799. continuation    bestendiging; vervolg; voortzetting    
  1800. continue    aanhouden; doorgaan; duren; standhouden; verder gaan met; vervolgen; voortduren; voortgaan; voortzetten; beklijven; blijven    
  1801. contract    contract; overeenkomst    
  1802. contradictory    tegenstrijdig    
  1803. contrary    tegendeel; tegengesteld; tegengestelde; tegenliggend; tegenstaand    
  1804. contrary    tegendeel; tegengesteld; tegengestelde; tegenpool    
  1805. contrast    contrast; tegenstelling    
  1806. contribution    bijdrage    
  1807. contribution    donatie; gift; schenking    
  1808. contrivance    apparaat; toestel    
  1809. contrive    beramen    
  1810. control    beheren; besturen; leiden; controleren; beheersen; de scepter zwaaien; regeren; regelen    
  1811. control    toezicht; controle    
  1812. controller    accountant; boekhouder    
  1813. controversy    twist    
  1814. convenience    apparaat; toestel    
  1815. convenience    gemak; gerief    
  1816. convenient    doelmatig; gepast; geschikt; passend; gemakkelijk    
  1817. convention    congres    
  1818. convention    overeenkomst    
  1819. conversation    gesprek; conversatie    
  1820. converse    averechts; omgekeerd; tegengesteld    
  1821. converse    spreken    
  1822. convert    bekeren; veranderen    
  1823. convey    aanbrengen; aandragen; bezorgen; halen    
  1824. conveyance    transport; vervoer    
  1825. conviction    veroordeling    
  1826. convince    overtuigen    
  1827. convocation    vergadering    
  1828. cook    keukenmeid; kokkin    
  1829. cook    koken    
  1830. cookie    biscuit    
  1831. cooking    keuken    
  1832. cool    bekoelen    
  1833. cool    fris; koel    
  1834. coop    kooi    
  1835. cooperation    medewerking; samenwerking    
  1836. coordinate    bijeenschakelen; co├╢rdineren    
  1837. copious    volop; abundant; overvloedig; uitbundig; weelderig; welig    
  1838. copper    koper; roodkoper    
  1839. copy    afdrukken; kopi├½ren; nabootsen; namaken    
  1840. copy    afschrift    
  1841. coral    koraal; koralen    
  1842. cord    koorde; snoer    
  1843. cordial    aardig; lief; voorkomend; zoet; beminnelijk    
  1844. cordial    hartelijk; innig    
  1845. cordial    likeur    
  1846. core    kern; pit; essentie    
  1847. core    kern; pit; hart    
  1848. cork    kurk    
  1849. corn    korrel    
  1850. corn    mais; ma├»s    
  1851. corn    weit; tarwe    
  1852. corner    hoek    
  1853. corner    nis    
  1854. corporal    stoffelijk    
  1855. corporation    buik    
  1856. corporation    corporatie; gilde    
  1857. corpse    kadaver; kreng; lijk    
  1858. correct    behoorlijk; correct; recht; goed; juist; nauwkeurig; precies; OK; net; okay; okee; ok├⌐; pal; zuiver; vlak    
  1859. correct    corrigeren; verbeteren    
  1860. correct    verbeteren; corrigeren    
  1861. correction    correctie    
  1862. correction    straf; bestraffing    
  1863. correspond    afbeelden; vertegenwoordigen    
  1864. correspond    corresponderen    
  1865. correspondence    correspondentie    
  1866. correspondence    symmetrie    
  1867. correspondent    analoog; overeenkomend; overeenkomstig    
  1868. corridor    gang; baan; overloop; (brede) (door)gang    
  1869. corroborate    bekrachtigen; bevestigen; erkennen; staven; vormen    
  1870. corrode    corroderen    
  1871. corrosion    corrosie    
  1872. corrupt    bederven    
  1873. corruption    bederf; corruptie    
  1874. cost    kosten; onkosten    
  1875. costly    duur; kostbaar; prijzig; waardevol    
  1876. costume    costuum; dracht; gewaad; klederdracht; kostuum; pak    
  1877. cottage    hut    
  1878. cotton    katoen; katoenen weefsel; ruwe katoen    
  1879. cotton    katoen; ruwe katoen; katoenen weefsel    
  1880. couch    canap├⌐; rustbank    
  1881. cough    hoesten    
  1882. council    raad    
  1883. counsel    advies; raad; raadgeving; aanraden; adviseren    
  1884. counsel    advocaat; pleitbezorger; verdediger; voorspreker    
  1885. count    graaf    
  1886. count    overwegen    
  1887. countenance    toelaten; toestaan    
  1888. counter    toonbank    
  1889. counterfeit    vals; nabootsing; namaak; navolging    
  1890. countless    ontelbaar; talloos    
  1891. country    gebied; oppervlakte; areaal; verspreidingsgebied    
  1892. country    land    
  1893. country    natie; volk    
  1894. countryside    platteland; open veld    
  1895. county    graafschap; provincie    
  1896. couple    duo; echtelieden; echtpaar; koppel; tweetal    
  1897. couple    duo; koppel; paar; tweetal; span; stel; stelletje    
  1898. coupon    bon    
  1899. courage    durf; dapperheid; lef; moed    
  1900. courageous    boud; dapper; kloek; koen; moedig; ferm; braaf; flink; kranig; manhaftig    
  1901. courier    bode; koerier; loper    
  1902. course    baan; parcours    
  1903. course    cursus; koers; leergang; loop; route; trac├⌐; traject    
  1904. course    uiteraard; van nature    
  1905. court    binnenplaats; erf; gerechtshof    
  1906. court    eed van trouw; eerbetoon; hulde; huldebetoon    
  1907. court    rechtbank; hof    
  1908. courteous    galant    
  1909. courtesy    beleefdheid    
  1910. courtyard    binnenplaats; erf; hof    
  1911. cousin    neef    
  1912. cove    inham    
  1913. cover    bedekken; beleggen; toedekken    
  1914. cover    bedekking; deksel; kaft; omslag; deken    
  1915. cover    deksel; omslag; bedekking; kaft    
  1916. coverage    assurantie; verzekering    
  1917. covering    dek; afdekking [actie]    
  1918. covert    deksel; omslag; bedekking; kaft    
  1919. covetousness    gierigheid; inhaligheid; schraperigheid; vrekkigheid    
  1920. cow    koe    
  1921. coward    laf    
  1922. coward    lafaard    
  1923. cowardice    lafhartigheid; lafheid    
  1924. cowardly    laf    
  1925. coy    bedeesd    
  1926. crab    krab    animal
  1927. crack    barst; kloof; split; kier    
  1928. cracked    dom    
  1929. cradle    bakermat; wieg    
  1930. cradle    herkomst    
  1931. craft    ambacht; beroep; handwerk; vak    
  1932. craftsman    ambachtsman    
  1933. crafty    listig; sluw; doortrapt; gewiekst; slim; uitgeslapen; schalks    
  1934. cramp    kramp    
  1935. crane    hijskraan; kraanvogel    
  1936. cranky    balorig; gemelijk; kregel; slechtgehumeurd    
  1937. crate    krat    
  1938. crawl    kruipen    
  1939. crazy    dol; dolzinnig; gek; krankzinnig; stapel; uitzinnig; waanzinnig    
  1940. creak    kraken; knarsen; knersen; krassen    
  1941. cream    room; cr├¿me; puikje; roomkleurig; vla    
  1942. crease    plooi; vouw; bocht; kromme    
  1943. crease    plooi; vouw; frons; geul; groef; rimpel; voor; vore; zog; fronsen    
  1944. create    cre├½ren; maken; scheppen; voortbrengen    
  1945. create    uitvoeren; afwerpen; opbrengen; opleveren; produceren; voortbrengen    
  1946. creation    heelal; kosmos; schepping; universum    
  1947. creation    schepping    
  1948. creature    beest; dier; schepsel; dierlijk; dieren [algemeen, niet systematisch]; woesteling    
  1949. credit    aanhaling; citaat    
  1950. credit    credit; krediet    
  1951. creek    kreek; beek    
  1952. creep    kruipen    
  1953. crest    neus; piek; punt; spits; tip; top; topje; hoogtepunt; kroon; kruin; toppunt    
  1954. crevice    kloof; split; barst; kier    
  1955. crew    bemanning; ploeg; varend en vliegend personeel    
  1956. cricket    krekel; kriek    
  1957. crime    misdaad; criminaliteit    
  1958. criminal    misdadig; misdadiger    
  1959. criminal    misdadiger    
  1960. crimp    bocht; kromme    
  1961. crimson    blozend; rood    
  1962. crinkle    plooi; vouw; frons; geul; groef; rimpel; voor; vore; zog; fronsen    
  1963. crisis    crisis    
  1964. crisp    knappend; knapperig    
  1965. criterion    criterium; grootte; maat; mate; maatregel; maatstaf; norm; normaal    
  1966. crocodile    krokodil; krokodillen    animal
  1967. crook    buigen; krommen    
  1968. crook    curve; bocht    
  1969. crook    misdadiger    
  1970. crop    oogst; gewas; opbrengst    
  1971. cross    kruis    
  1972. cross    kruisen; over elkaar slaan    
  1973. cross    kruising    
  1974. crossing    kruising    
  1975. crow    kraai    animal
  1976. crowd    boel; drom; hoop; massa; menigte; schare; stapel; tas; troep    
  1977. crown    kroon    
  1978. crown    neus; piek; punt; spits; tip; top; topje; hoogtepunt; kroon; kruin; toppunt    
  1979. crucial    beslissend    
  1980. crude    bot; cru; grof; onbehouwen; onbewerkt; rauw; ruig; snauwerig; hardhandig; lomp; onkies; ruw    
  1981. crude    bot; cru; grof; onbehouwen; onbewerkt; rauw; ruig; snauwerig; olie; petroleum; (ruwe) aardolie    
  1982. crude    primitief    
  1983. cruel    barbaars    
  1984. crumb    broodkruimel    
  1985. crush    aandrang; run; toeloop    
  1986. crush    pletten; stampen; verbrijzelen; vermorzelen; verpletteren    
  1987. crush    stampen; verbrijzelen; vermorzelen; verpletteren    
  1988. crusty    bars    
  1989. cry    huilen; schreien; wenen    
  1990. cry    roep; kreet; schreeuw    
  1991. cry    roepen; schreeuwen    
  1992. crystal    kristal    
  1993. cub    jongen; knaap    
  1994. cube    blok; derde macht; dobbelsteen; klontje; kubus    
  1995. cuckoo    koekoek    animal
  1996. cull    plukken    
  1997. cultivation    bebouwing; bewerking; cultuur; teelt    
  1998. cultivator    agronoom; landbouwkundige    
  1999. culture    cultuur; beschaving; bouw; teelt; verbouwing; bebouwing    
  2000. cunning    aardig; schattig; snoezig    
  2001. cunning    doortrapt; gewiekst; listig; slim; uitgeslapen    
  2002. cunning    doortrapt; gewiekst; listig; slim; uitgeslapen; sluw; schalks    
  2003. cup    beker    
  2004. cup    kop; kopje    
  2005. cupboard    kast    
  2006. cure    behandelen; beter maken; cureren; genezen; helen    
  2007. cure    geneesmiddel; medium; remedie; weg    
  2008. curiosity    nieuwsgierigheid; rariteit; weetgierigheid    
  2009. curious    bizar; raar; wonderlijk; eigenaardig; gek; vreemd; vreemdsoortig    
  2010. curious    curieus; benieuwd; nieuwsgierig; typisch; vreemd; vreemdsoortig; weetgierig    
  2011. curl    rol    
  2012. currency    muntsoort; valuta    
  2013. current    actueel; tegenwoordig; huidig; loop; stroming; stroom    
  2014. current    huidig; loop; stroming; stroom    
  2015. current    stroom; loop; stroming; huidig    
  2016. currently    tegenwoordig; thans    
  2017. curse    ketteren; vloeken    
  2018. curse    vervloeken; verwensen    
  2019. curt    bruusk    
  2020. curtain    doek; scherm; voorhang; voorhangsel; gordijn; overgordijn    
  2021. curvature    bocht    
  2022. curve    bocht    
  2023. curve    bocht; curve    
  2024. curve    bocht; kromme    
  2025. cushion    kussen    
  2026. cuss    ketteren; vloeken    
  2027. cuss    knul; vent; jongen; knaap    
  2028. custodian    bewaker    
  2029. custody    aanhouding; arrest; arrestatie; hechtenis    
  2030. custody    bewaring; hoede; hoederecht    
  2031. custody    hechtenis    
  2032. custom    douane    
  2033. custom    gebruik; gewoonte; usance; zede    
  2034. customary    gewoon    
  2035. customer    afnemer; cli├½nt; klant    
  2036. customs    douane    
  2037. cut    herleiden; inkrimpen; reduceren; vereenvoudigen; verlagen; verminderen; zetten; verkleinen    
  2038. cut    snede    
  2039. cute    aardig; schattig; snoezig    
  2040. cutting    snede    
  2041. cycle    cyclus; kringloop    
  2042. cylinder    cilinder; rol    
  2043. dad    pa; papa; pappa; pappie; vaartje    
  2044. daddy    papa; pappa; pappie; vaartje    
  2045. daft    dom    
  2046. dagger    dolk    
  2047. daily    alledaags; dagelijks; dagblad    
  2048. dainty    snoep; snoepgoed; versnapering    
  2049. dainty    voortreffelijk    
  2050. dairy    zuivelwinkel    
  2051. dam    afsluiting; dijk; dam    
  2052. damage    bederven; beschadigen; havenen; schenden; stukmaken; toetakelen; verwoesten; schade aanrichten; schaden; zwaar beschadigen    
  2053. damage    prijs    
  2054. damage    schade; beschadiging; defect; gebrek    
  2055. dame    dam; vrouw    
  2056. dame    meid; meisje    
  2057. damp    vocht; vochtigheid    
  2058. damp    vochtig; klam; mottig    
  2059. dampen    bevochtigen    
  2060. dance    dans    
  2061. dance    dansen    
  2062. danger    gevaar; nood; onraad; perikel    
  2063. dangerous    gevaarlijk; link    
  2064. dare    uitdaging    
  2065. daring    brutaal; dapper; driest; koen; stout    
  2066. daring    durf; gedurfdheid; lef; stoutheid; stoutmoedigheid; vermetelheid    
  2067. daring    uitdaging    
  2068. dark    akelig; gemelijk; naargeestig; nors; somber; stuurs    
  2069. dark    donker; duister; duisternis    
  2070. dark    mistroostig; naargeestig; somber; triestig; donker; akelig; onaangenaam; vervelend; betrokken; bewolkt; droefgeestig; melancholiek; troosteloos; weemoedig; zwaarmoedig; bedroefd; treurig    
  2071. dark    nacht    
  2072. dark    somber; donker; duister; onbekend    
  2073. darkness    donker; duister; duisternis    
  2074. darling    lief    
  2075. darling    lief; bemind; dierbaar; duur; kostbaar; geacht; prijzig; waardevol    
  2076. date    afspraak    
  2077. date    datum; dagtekening; datering    
  2078. daub    klad; klak; moet; mop; plek; smet; vlek    
  2079. daughter    dochter    
  2080. dawn    aurora; aanbreken van de dag; dageraad; morgenlicht; ochtendgloren; morgenrood    
  2081. day    dag    
  2082. daybreak    aanbreken van de dag; dageraad; ochtendgloren; aurora; morgenlicht; morgenrood    
  2083. dead    dode; dood    
  2084. dead    dood    
  2085. dead    volstrekt; absoluut; bepaald; beslist; per se; strikt; ten enenmale; vooral; zeker    
  2086. deadline    limiet    
  2087. deadly    dodelijk; moorddadig    
  2088. deadly    giftig    
  2089. deal    achten; bedenken; beschouwen; nagaan; overwegen; rekening houden met    
  2090. deal    administreren; beheren; besturen; toedienen; dirigeren; mennen; richten    
  2091. deal    besturen; brengen; geleiden; voeren; dirigeren; rondleiden    
  2092. deal    overeenkomst    
  2093. deal    overvloed    
  2094. dealer    handelaar; koopman; wederverkoper    
  2095. dealing    transactie    
  2096. dean    decaan; deken    
  2097. dear    dierbaar; duur; geacht; kostbaar; lief; prijzig; waardevol    
  2098. dear    dierbaar; lief; duur; kostbaar; geacht; prijzig; waardevol; bemind    
  2099. death    dood; sterfgeval; verscheiden; versterf    
  2100. debate    debat    
  2101. debauch    drinkgelag; orgie; zwelgpartij    
  2102. debauchery    drinkgelag; orgie; zwelgpartij    
  2103. debit    debet; debetzijde    
  2104. debris    afval; prullaria; puin; rommel; rommelzooi; vuil; vuilnis    
  2105. debt    schuld    
  2106. debtor    schuldenaar    
  2107. debut    inleiding; introductie    
  2108. decade    decennium    
  2109. decadence    verval    
  2110. decay    bederf    
  2111. decay    bederf; verval    
  2112. decay    verrotten    
  2113. decayed    rot; verrot    
  2114. deceit    bedrog    
  2115. deceitful    bedrieglijk    
  2116. decency    fatsoen    
  2117. decent    behoorlijk; betamelijk; keurig; voegzaam    
  2118. deception    bedrog    
  2119. deception    begoocheling; drogbeeld; illusie; waan; zinsbedrog    
  2120. decide    beslissen; besluiten; uitmaken; zich voornemen; vaststellen; determineren; nauwkeurig bepalen    
  2121. decision    beslissing; besluit; uitspraak; conclusie; slot    
  2122. decisive    beslissend    
  2123. deck    dek; scheepsdek; verdek    
  2124. declaration    aangifte; betuiging; declaratie; uitspraak; verklaring; besluit; motie; resolutie    
  2125. declare    aangeven; betuigen; declareren; verklaren    
  2126. declension    afdaling; neerdaling    
  2127. decline    afdaling; neerdaling    
  2128. decline    bedanken; weigeren    
  2129. decline    dalen; afnemen; kleiner worden; verminderen    
  2130. decorate    decoreren; opsieren; tooien; uitdossen; versieren    
  2131. decoration    decoratie; versiering; onderscheiding; ridderorde; sieraad; versiersel; opsmuk; ornament; tooi    
  2132. decoration    medaille; penning; band; lint    
  2133. decrease    achteruitgang; daling; verlaging; vermindering    
  2134. decrease    afdraaien; afslaan; inkorten; verlagen; verminderen; dalen; afnemen; kleiner worden; verkleinen    
  2135. decrease    korting; reductie; verkleining    
  2136. decree    decreet; beschikking    
  2137. decree    verordenen    
  2138. decrepit    aftands; bouwvallig; gammel; uitgeleefd; uitgewoond; wrak    
  2139. dedicate    opdragen; spanderen; spenderen; toewijden    
  2140. dedication    trouw; verplichting    
  2141. deduce    afleiden; abstraheren; deduceren    
  2142. deduct    aftrekken; afhalen; rissen; ritsen; wegnemen    
  2143. deduction    gevolgtrekking    
  2144. deduction    korting; afslag; rabat    
  2145. deed    akte; daad; handeling    
  2146. deep    diep    
  2147. deep    geheimzinnig; mysterieus; raadselachtig    
  2148. deep    zwaar; diep    
  2149. deepen    verdiepen    
  2150. deer    hert    animal
  2151. defamation    laster; eerroof    
  2152. defame    belasteren    
  2153. defeat    bevangen; overwinnen; verslaan; zegevieren    
  2154. defeat    nederlaag    
  2155. defect    defect; gebrek; tekort    
  2156. defect    defect; gebrek; tekort; afwezigheid; euvel; gemis; tekortkoming    
  2157. defective    defect; gebrekkig    
  2158. defend    opkomen voor; verdedigen; verweren    
  2159. defendant    aangeklaagde; beklaagde; beschuldigde; verweerder    
  2160. defer    uitstellen    
  2161. deficiency    gebrek; tekort    
  2162. deficiency    gebrek; tekort; afwezigheid; euvel; gemis; tekortkoming; behoefte; nood    
  2163. deficient    onvoldoende    
  2164. deficit    deficit; kastekort; afwezigheid; euvel; gebrek; gemis; tekortkoming; schaarste    
  2165. define    defini├½ren    
  2166. definition    definitie; omschrijving    
  2167. definitive    definitief; vast; onherroepelijk    
  2168. deflect    afleiden; afwijken    
  2169. defraud    bedriegen; zwendelen; frauderen; knoeien    
  2170. deft    bedreven; behendig; bekwaam; handig; vaardig    
  2171. deft    handig; vaardig    
  2172. degeneration    verval    
  2173. degradation    afbraak    
  2174. degree    etappe; overnachtingsplaats; stadie; stadium    
  2175. degree    graad; mate; trap; rang; stand; hoogte; niveau; peil; plan    
  2176. delay    aanhouden; uitstellen; verdagen; verschuiven; vertragen    
  2177. delay    oponthoud; opschorting; uitstel; verdaging; verlating; verlet; vertraging    
  2178. delegate    afgevaardigde; gedeputeerde    
  2179. delegate    afvaardigen; delegeren    
  2180. delegation    afvaardiging; delegatie    
  2181. delete    afdrogen; afvegen; afwissen; uitvegen; uitwissen; wegvagen; wegvegen; wegwissen    
  2182. deliberate    opzettelijk    
  2183. delicacy    snoep; snoepgoed; versnapering    
  2184. delicate    delicaat; gevoelig; iel; kies; kieskeurig; tactvol; teder; teer; fijn    
  2185. delicate    zwak; breekbaar; broos; fragiel    
  2186. delicious    beeldig; betoverend; verrukkelijk    
  2187. delicious    lekker    
  2188. delightful    beeldig; betoverend; verrukkelijk    
  2189. delineate    aftekenen; trekken; uittekenen    
  2190. delinquent    misdadiger    
  2191. delinquent    nalatig; nonchalant; onachtzaam    
  2192. deliver    overhandigen    
  2193. delivery    levering; aflevering; bezorging; inlevering    
  2194. deluge    alluvium; vloed; zondvloed; inundatie; overstroming; watersnood; watervloed    
  2195. delusion    begoocheling; waan    
  2196. demand    behoefte; nood; noodzaak    
  2197. demand    eisen; opeisen; rekenen; vereisen; vergen; vorderen; behoeven; moeten; nodig hebben    
  2198. demand    verzoek; eis; vraag    
  2199. democracy    democratie    
  2200. democracy    democratie; republiek    
  2201. demolition    afbraak; sloop    
  2202. demon    duivel; demon    
  2203. demonstrate    aantonen; vertonen; aanbieden; indienen; presenteren; spelen; uitvoeren; voorstellen; laten zien; tentoonspreiden; wijzen    
  2204. demonstration    demonstratie; betoging; manifestatie    
  2205. demure    bedeesd    
  2206. den    krocht; spelonk    
  2207. denial    abnegatie; versterving; zelfverloochening    
  2208. denial    weigering    
  2209. dense    dof; gesmoord; stomp; toonloos; bot    
  2210. density    dichtheid    
  2211. dent    schram    
  2212. deny    loochenen; ontkennen; ontzeggen; weigeren    
  2213. department    afdeling; branche; tak; vak; departement; sectie    
  2214. departure    uittocht; vertrek; afvaart; afrit    
  2215. depend    afhangen; deel uitmaken    
  2216. depict    beschrijven    
  2217. deplorable    belabberd; ellendig; miserabel; schamel; schunnig; stumperig; beklagenswaardig; zielig; armoedig; jammerlijk; ongelukkig    
  2218. deplorable    betreurenswaardig; jammerlijk    
  2219. deport    deporteren    
  2220. deportment    gedrag; wandel; houding; manieren    
  2221. deposit    afgeven; deponeren; in bewaring geven; inleggen; plaatsen; zetten    
  2222. deposit    afzetting; bezinksel    
  2223. deposit    afzetting; deposito    
  2224. depository    afzetting; deposito    
  2225. depot    depot; winkel; zaak; opslagplaats; pakhuis; magazijn    
  2226. depress    deprimeren    
  2227. depressed    neerslachtig    
  2228. depression    afdruk; spoor; indruk    
  2229. depression    crisis    
  2230. depression    depressie; neerslachtigheid    
  2231. depth    diepte    
  2232. deputy    plaatsvervangend    
  2233. derelict    nalatig; nonchalant; onachtzaam    
  2234. derelict    onbeheerd; verlaten    
  2235. descendant    afstammeling; afstamming    
  2236. descent    afdaling; neerdaling    
  2237. descent    afkomst; geboorte    
  2238. describe    aftekenen; trekken; uittekenen    
  2239. describe    beschrijven    
  2240. description    schildering; tafereel; beschrijving    
  2241. desert    deserteren    
  2242. desert    wildernis; verlaten; woest; woestenij; woestijn    
  2243. desertion    afstaan; afstand; cessie; concessie; eenzaamheid; losheid; ongegeneerdheid; toegeving; verlatenheid; verlating; woestheid    
  2244. design    aanleg; krabbel; ontwerp; schets; opzet; plan; plattegrond    
  2245. design    bedenksel; uitvinding; verzinsel    
  2246. design    bedoeling; voornemen; plan; strekking; toeleg; zin    
  2247. design    model; patroon; schablone; sjabloon; toonbeeld; voorbeeld    
  2248. design    ontwerp; opzet; plan; plattegrond    
  2249. designer    architect; bouwmeester    
  2250. desirable    begeerlijk; wenselijk    
  2251. desire    begeerte; lust; verlangen; wens; zin; zucht    
  2252. desire    begeren; trek hebben in; verkiezen; verlangen; wensen    
  2253. desk    bureau    
  2254. desolate    verlaten    
  2255. despair    radeloosheid; wanhoop    
  2256. desperate    wanhopig; hopeloos; radeloos    
  2257. despicable    laag    
  2258. despise    minachten; verachten; versmaden    
  2259. despite    ten spijte van    
  2260. dessert    dessert; nagerecht; toetje    
  2261. destiny    bestemming; fortuin; levenslot; lotsbestemming    
  2262. destiny    fortuin; levenslot; bestemming; lotsbestemming; voorland    
  2263. destroy    afbreken; ru├»neren; te gronde richten; ten val brengen; verderven; vernielen; vernietigen; verwoesten    
  2264. destruction    afbraak; sloop    
  2265. destruction    vernietiging    
  2266. detached    ge├»soleerd    
  2267. detachment    isolatie; isolering    
  2268. detail    detail; item    
  2269. detailed    omstandig; uitvoerig    
  2270. detect    ontdekken    
  2271. detective    detective; rechercheur    
  2272. detention    aanhouding; arrest; arrestatie; hechtenis    
  2273. detergent    afwasmiddel    
  2274. determinate    definitief; vast; onherroepelijk    
  2275. determination    beslissing; besluit; vaststelling; conclusie; slot; uitspraak    
  2276. determination    doel; doelstelling; doelwit; honk; bedoeling; strekking    
  2277. determine    beslissen; besluiten; uitmaken; vaststellen; determineren; nauwkeurig bepalen; zich voornemen    
  2278. determined    beslist    
  2279. detest    verafschuwen; verfoeien; haten    
  2280. detestable    obsceen; vuil; weerzinwekkend    
  2281. detour    omleiding    
  2282. detriment    nadeel; schade    
  2283. deuce    twee    
  2284. devastate    verwoesten    
  2285. develop    ontwikkelen; openbaren; uitbreiden    
  2286. development    evolutie    
  2287. development    groei; wasdom; ontogenese    
  2288. development    ontwikkeling    
  2289. device    apparaat; hulpmiddelen; inrichting; toestel    
  2290. device    foefje    
  2291. devious    scheef; schuin; indirect    
  2292. devise    bedenken; verzinnen    
  2293. devolution    degeneratie (biologisch); deconcentratie    
  2294. devote    opdragen; spanderen; spenderen; toewijden    
  2295. devoted    gehecht; opofferingsgezind; toegenegen; aanhankelijk    
  2296. devour    verslinden    
  2297. devout    vroom    
  2298. dew    dauw    
  2299. dexterous    bedreven; behendig; bekwaam; handig; vaardig    
  2300. diagonal    scheef; schuin    
  2301. dial    wijzerplaat    
  2302. dialect    dialect; tongval    
  2303. diamond    diamant    
  2304. diary    dagboek; journaal; courant; dagblad; krant    
  2305. dictate    dicteren    
  2306. dictate    verordening; beschikking; regel; reglement    
  2307. dictation    bevel; commando; opdracht    
  2308. dictation    dictaat; dictee    
  2309. dictionary    woordenboek    
  2310. die    doodgaan; sterven; verscheiden; versmachten; overlijden    
  2311. diet    dieet    
  2312. difference    dispuut; kwestie; redetwist; twistgesprek    
  2313. difference    verschil; onderscheid    
  2314. different    ander; anders    
  2315. different    uiteenlopend; verschillend    
  2316. differentiation    differentiatie; distinctie; onderscheid; onderscheiding; voornaamheid    
  2317. difficult    moeilijk; lastig; slim; zwaar    
  2318. difficulty    bezwaar; strubbeling; moeilijkheid    
  2319. diffident    bedeesd; beschroomd    
  2320. diffusion    diffusie    
  2321. diffusion    dispersie [chem. en fys.]    
  2322. dig    arbeiden    
  2323. digest    overzicht; samenvatting    
  2324. digestion    spijsvertering    
  2325. digit    nummer; cijfer    
  2326. dignified    deftig; waardig; zichzelf respecterend    
  2327. dignity    waardigheid; zelfgevoel; zelfrespect    
  2328. dike    afsluiting; dijk; dam    
  2329. dilapidated    bouwvallig; gammel; wrak    
  2330. diligence    vlijt    
  2331. diligent    naarstig; vlijtig; ijverig    
  2332. dim    dof; gesmoord; stomp; toonloos; bot    
  2333. dim    donker; duister    
  2334. dimension    attribuut; kenmerkende eigenschap    
  2335. dimension    bestek; grootte; omvang; uitgebreidheid; afmeting; dimensie    
  2336. diminish    minderen; verminderen; afnemen; kleiner worden; verkleinen    
  2337. diminution    korting; reductie; verkleining    
  2338. diminutive    minuscuul    
  2339. din    kabaal    
  2340. dingy    vuil    
  2341. dinner    diner; avondeten; dineren; middageten; middagmaal    
  2342. diploma    akte; brevet; bul; diploma    
  2343. dire    schrikaanjagend; vreselijk    
  2344. direct    besturen; dirigeren; geleiden; mennen; richten; brengen; voeren    
  2345. direct    besturen; geleiden; dirigeren; mennen; richten; rondleiden    
  2346. direct    direct; live; onmiddellijk; recht; rechtstreeks    
  2347. direct    direct; onmiddellijk; rechtstreeks; live; overeind; rechtop    
  2348. direction    advies; raad; raadgeving; aanraden; adviseren    
  2349. direction    bestuur; directie; koers; leiding; richting; administratie; beheer; toediening    
  2350. direction    instructie; aanwijzing; consigne    
  2351. direction    leiding; directie; koers; richting    
  2352. directive    instructie; richtlijn    
  2353. directly    aanstonds; meteen; op staande voet; subiet; zo; dadelijk; onmiddellijk    
  2354. directly    direct; overeind; rechtop; rechtstreeks; live    
  2355. director    directeur; bestuurder; beheerder; leidinggevend administratief personeel    
  2356. directory    zaakregister    
  2357. dirt    aanstoot; ergernis; schandaal    
  2358. dirty    besmet    
  2359. dirty    morsig; onrein; smerig; vies; vuil    
  2360. dirty    smerig; morsig; onrein; vies; vuil    
  2361. disadvantage    nadeel; minpunt; schaduwzijde    
  2362. disagreement    geschil    
  2363. disappear    'm smeren; verdwijnen    
  2364. disappoint    tegenvallen; teleurstellen; ontgoochelen    
  2365. disappointment    desillusie; ontgoocheling; teleurstelling    
  2366. disarm    ontwapenen    
  2367. disaster    onheil; ramp; catastrofe; tragedie; treurspel    
  2368. disaster    onheil; rampen    
  2369. disc    discus; grammofoonplaat; schijf    
  2370. disc    grammofoonplaat    
  2371. discern    waarnemen; onderscheiden    
  2372. discharge    ontslag    
  2373. disciple    discipel; aanhanger; adept    
  2374. discipline    discipline; tucht    
  2375. discipline    straf; bestraffing    
  2376. disclose    onthullen; openbaren    
  2377. disclosure    onthulling    
  2378. discontinue    afbreken; opheffen; staken    
  2379. discount    afslag; korting; rabat    
  2380. discount    korting; afslag; rabat    
  2381. discourse    kanselrede; preek; sermoen    
  2382. discourse    redevoering; spreken; toespraak    
  2383. discover    ontdekken    
  2384. discreet    bescheiden; discreet    
  2385. discrete    bescheiden; discreet; onopvallend    
  2386. discrimination    discriminatie    
  2387. discuss    bespreken; discuteren; van gedachten wisselen    
  2388. discussion    discussie; bespreking    
  2389. disdain    minachting; verachting; hoon    
  2390. disdain    verachten    
  2391. disease    aandoening; kwaal; ziekte; ziekten    
  2392. disengage    losmaken    
  2393. disgrace    schande    
  2394. disgraceful    schandelijk    
  2395. disgust    afschuw; walging; weerzin; afkeer    
  2396. disgusting    weerzinwekkend; afstotelijk    
  2397. dish    gerecht; schaal; schotel    
  2398. dish    schaal; schotel    
  2399. disintegrate    scheiden    
  2400. disk    discus; grammofoonplaat; schijf    
  2401. disk    grammofoonplaat    
  2402. dislike    afkeer; antipathie; hekel; tegenzin    
  2403. dismal    mistroostig; naargeestig; somber; triestig; donker; akelig; onaangenaam; vervelend; betrokken; bewolkt; droefgeestig; melancholiek; troosteloos; weemoedig; zwaarmoedig; bedroefd; treurig    
  2404. dismissal    ontslag    
  2405. disorder    janboel; disorde; rommel; rotzooi; verwarring; wanorde    
  2406. dispersion    dispersie [chem. en fys.]    
  2407. dispersion    verdeling; distributie; uitreiking    
  2408. displace    bewegen; verroeren; ontroeren; verplaatsen; aandoen; omzetten; overbrengen; overplaatsen; treffen; verleggen    
  2409. display    tentoonstellen    
  2410. disposal    administratie; beheer; bestuur; toediening    
  2411. disposition    aard    
  2412. dispute    bespreken; disputeren; krakelen; redetwisten    
  2413. dispute    dispuut; kwestie; redetwist; twistgesprek    
  2414. disquiet    ongerustheid; onrust    
  2415. disruption    agitatie; beroering; beweging; onrust; opschudding; troebelen; woeling    
  2416. disruption    interruptie; onderbreking; schorsing    
  2417. dissemination    dispersie [chem. en fys.]    
  2418. dissension    geschil    
  2419. dissipation    verspilling    
  2420. dissolution    oplossing    
  2421. distance    afstand; eind    
  2422. distant    ver; afgelegen; veraf; verafgelegen; verwijderd    
  2423. distant    verwijderd; afgelegen; veraf; verafgelegen    
  2424. distinct    bescheiden; discreet; onopvallend    
  2425. distinct    helder; klaar; uitgesproken; zuiver; duidelijk    
  2426. distinction    distinctie; onderscheid; onderscheiding; voornaamheid; differentiatie    
  2427. distinguish    onderkennen; onderscheid maken tussen; onderscheiden    
  2428. distinguished    uitstekend    
  2429. distract    verstrooien; afleiden    
  2430. distracted    dol; dolzinnig; gek; krankzinnig; stapel; uitzinnig; waanzinnig    
  2431. distraction    afleiding; ontspanning; verstrooiing; verzet    
  2432. distress    ellende; nood    
  2433. distress    lijden    
  2434. distribute    ontvouwen; uitspreiden; verbreiden; verspreiden; besmeren; doorsmeren; sauzen    
  2435. distribution    distributie; uitreiking; verdeling; verspreiding    
  2436. distribution    verdeling; distributie; uitreiking    
  2437. distributor    verdeler; stroomverdeler; distributeur    
  2438. district    district; territoir; ban; gebied; grondgebied; territorium    
  2439. distrust    wantrouwen    
  2440. disturb    belemmeren; hinderen; storen; verstoren    
  2441. disturbance    agitatie; beroering; beweging; onrust; opschudding; troebelen; woeling    
  2442. disturbance    storing    
  2443. ditch    gracht; greppel; groef; groeve; kuil; sloot    
  2444. dive    duiken    
  2445. diver    duiker    animal
  2446. diverse    menigvoudig; menigvuldig; verschillend; divers    
  2447. diversion    ontspanning; recreatie; vermaak    
  2448. diversity    vari├½teit; verscheidenheid    
  2449. divide    afbreken; delen; opsplitsen; scheiden; verdelen; afscheiden; afzonderen; schiften    
  2450. divide    afwateringsgebied    
  2451. divide    scheiden; splitsen; verdelen; doorklieven; kloven; scheuren; splijten    
  2452. divine    geestelijke    
  2453. divine    goddelijk    
  2454. divinity    godheid    
  2455. division    deling; divisie; legerafdeling; verdeling    
  2456. divorce    scheiding; echtscheiding    
  2457. dizziness    duizeligheid; duizeling    
  2458. dizzy    onnozel; dwaas; flauw    
  2459. do    aanmaken; bedrijven; doen; uitbrengen; uitrichten; uitvoeren    
  2460. do    aanmaken; doen; uitbrengen; uitrichten; uitvoeren; bedrijven; laten; laten doen    
  2461. do    aanwenden; beoefenen; betrachten; uitoefenen    
  2462. do    maken; aanmaken; bedrijven; doen; uitbrengen; uitrichten; uitvoeren    
  2463. docile    volgzaam    
  2464. dock    dok    
  2465. dock    pier    
  2466. doctor    doctor; arts; dokter; geneesheer; medicus    
  2467. doctrine    leer; filosofie; wijsbegeerte    
  2468. document    akte; document; stuk; bescheid; papier; schriftuur; bedrijf    
  2469. dodge    foefje; streek; truc    
  2470. dodge    ontwijken    
  2471. dog    hond    animal
  2472. doll    meid; meisje    
  2473. doll    pop; tonnetje    
  2474. dolly    pop; tonnetje    
  2475. domain    gebied; bol; kloot; omgeving; sfeer    
  2476. domain    gebied; goed    
  2477. dome    koepel    
  2478. domestic    eigen; vertrouwd; bediende; huiselijk; inheems; inlands; tam    
  2479. domesticate    temmen    
  2480. domicile    kwartier; logies; onderkomen; woning    
  2481. dominion    gewest; gouw; provincie; ban; gebied; grondgebied; territoir; territorium    
  2482. dominion    heerschappij    
  2483. donation    donatie; gift; schenking    
  2484. done    gedaan    
  2485. donkey    ezel    animal
  2486. doom    doemen; veroordelen    
  2487. doom    ondergang    
  2488. door    deur; portier    
  2489. dose    dosering    
  2490. dose    dosis    
  2491. dot    oog; punt; spikkel; stip    
  2492. double    dubbel; duplex; duplicaat; tweeledig; tweevoudig    
  2493. double    dubbel; duplex; tweeledig; tweevoudig; duplicaat    
  2494. doubt    betwijfelen; dubben; in dubio staan    
  2495. doubt    twijfel    
  2496. doubtful    twijfelachtig    
  2497. doubtful    twijfelachtig; onzeker    
  2498. dough    beslag; deeg; pasta    
  2499. dove    duif; tamme duif    
  2500. down    dons; nesthaar; waas    
  2501. down    laag    
  2502. down    neerslachtig    
  2503. downfall    val    
  2504. dozen    dozijn; twaalftal    
  2505. drab    donker; somber    
  2506. drag    trekken    
  2507. dragon    draak    
  2508. drain    afwatering; drainage    
  2509. drainage    afwatering; drainage    
  2510. drama    drama    
  2511. dramatic    dramatisch    
  2512. drape    doek; scherm; voorhang; voorhangsel; gordijn; overgordijn    
  2513. drapery    doek; scherm; voorhang; voorhangsel; gordijn; overgordijn    
  2514. draw    aftekenen; trekken; uittekenen    
  2515. draw    beschrijven    
  2516. draw    tappen; trekken; rukken    
  2517. draw    trekking    
  2518. drawback    nadeel; schaduwzijde    
  2519. drawer    la; lade; schuiflade    
  2520. drawing    tekening; dessin; schets; werkje    
  2521. drawing    verloting    
  2522. dread    schrikaanjagend; vreselijk    
  2523. dread    vrees    
  2524. dreadful    schrikaanjagend; vreselijk    
  2525. dreadful    vreselijk; schrikaanjagend; ijselijk; afgrijselijk; afschuwelijk; gruwelijk    
  2526. dream    ambitie; eerzucht    
  2527. dream    dromen; mijmeren    
  2528. dream    droom; dagdroom; wensdroom    
  2529. dregs    droesem    
  2530. dress    tenue    
  2531. dribble    drop; droppel; druppel; lik    
  2532. drill    aanboren; doorboren    
  2533. drilling    boren    
  2534. drink    alcohol    
  2535. drink    brouwsel; drank; drankje    
  2536. drink    drinken; gebruiken; zuipen    
  2537. drip    drop; droppel; druppel; lik    
  2538. drive    besturen; drijven; rijden    
  2539. drive    campagne; veldtocht    
  2540. driver    bestuurder; chauffeur    
  2541. droll    grappig    
  2542. drop    besteden; spanderen; spenderen; uitgeven; verteren    
  2543. drop    drop; droppel; druppel; lik; waterdruppel    
  2544. drop    vellen    
  2545. drop    weglaten    
  2546. drought    droogte    
  2547. drowsy    druilerig; slaperig    
  2548. drug    drug; narcoticum; verdovend middel    
  2549. drug    verdoven    
  2550. drugstore    apotheek    
  2551. drum    bus; rol; trom; trommel    
  2552. drunk    dronken; beschonken; dol; zat    
  2553. dry    afdrogen; droog worden; droogmaken; droogvallen; opdrogen; uitdrogen; verdrogen    
  2554. dry    dor; droog    
  2555. dual    dubbel; duplex; tweeledig; tweevoudig; duplicaat    
  2556. dubious    twijfelachtig    
  2557. dubious    twijfelachtig; onzeker    
  2558. duck    eend    
  2559. dull    dof; flauw; gesmoord; stomp; toonloos; bot    
  2560. dull    flauw    
  2561. dull    saai; flauw; melig; taai; vermoeiend; vervelend    
  2562. dull    stomp; dof; flauw; gesmoord; toonloos    
  2563. dumb    dof; gesmoord; stomp; toonloos; bot    
  2564. dumb    sprakeloos; stom    
  2565. dump    stortplaats    
  2566. dung    mest    
  2567. duplicate    een van een tweeling    
  2568. durable    duurzaam    
  2569. during    tijdens; gedurende; onder; staande; voor    
  2570. dusk    schemer; schemerdonker; schemering    
  2571. dusky    donker    
  2572. dust    afval; prullaria; puin; rommel; rommelzooi; vuil; vuilnis    
  2573. dust    stof    
  2574. duty    plicht    
  2575. duty    plicht; obligatie    
  2576. duty    tarief    
  2577. dwarf    dwerg; dwergachtig    
  2578. dwarf    dwerg; dwergachtig; aardmannetje; gnoom    
  2579. dwell    huizen; resideren; wonen    
  2580. dwelling    kwartier; logies; onderkomen; woning    
  2581. dye    kleur; verf; tint; kleurstof    
  2582. dye    verven    
  2583. dynamic    dynamisch    
  2584. each    elk; alleman; ieder    
  2585. eager    begerig; belust; gretig; happig; verlekkerd; ijverig    
  2586. eagerness    begeerte; begerigheid; graagte    
  2587. eagle    adelaar; arend    animal
  2588. ear    oor    
  2589. earlier    voor    
  2590. early    vroeg    
  2591. early    vroeg; pril    
  2592. earn    behalen; verdienen; winnen    
  2593. earnest    bona fide; ernstig; serieus; stemmig    
  2594. earnings    baat; gewin; verdienste; winst; belang; voordeel    
  2595. earnings    loon; betaling; gage; salaris; bezoldiging; wedde; traktement; verdienste    
  2596. earth    aarde; bodem; grond; land; aardrijk    
  2597. earthquake    aardbeving; aardschok    
  2598. ease    rust    
  2599. ease    verlichten    
  2600. easily    gemakkelijk; allicht; met gemak    
  2601. east    oost; oosten; ori├½nt    
  2602. east    oosten; ori├½nt    
  2603. eastern    oostelijk; oosters    
  2604. easy    gemakkelijk; licht; vlot    
  2605. easy    langzaam; zachtjes; zoetjes    
  2606. easy    makkelijk; gemakkelijk; allicht; met gemak    
  2607. easy    makkelijk; licht; vlot; gemakkelijk    
  2608. eat    bikken; eten; gebruiken; nuttigen; vreten    
  2609. eccentric    bizar    
  2610. echo    echo; nagalm; naklank; weerklank    
  2611. eclipse    eclips; verduistering    
  2612. economy    besparing    
  2613. economy    economie; spaarzaamheid; volkshuishoudkunde; zuinigheid    
  2614. edge    kant; band; boord; rand; zoom; kust; oever; wal; walkant; waterkant    
  2615. edgy    zenuwachtig    
  2616. edit    opmaken; opstellen; redigeren; stileren    
  2617. edition    editie; uitgaaf    
  2618. editorial    hoofd; rubriek    
  2619. educate    opleiden; dresseren; grootbrengen; kweken; opvoeden    
  2620. educated    geleerd; knap; ontwikkeld    
  2621. education    onderrichting; opvoeding; vorming    
  2622. education    onderwijs; onderrichting; ontwikkeling; opvoeding; opleiding; pedagogie    
  2623. effect    gevolg; effect; indruk; bevinding; resultaat; uitslag; effecten; consequentie; afloop; uitkomst; uitvloeisel; voortvloeisel    
  2624. effective    effectief; doeltreffend    
  2625. effective    werkdadig; werkzaam; doeltreffend; werkend; doelmatig    
  2626. efficient    werkend; doelmatig    
  2627. effort    akte; daad; handeling    
  2628. effort    campagne; veldtocht    
  2629. effort    inspanning; moeite; poging    
  2630. effort    moeite; poging; inspanning; beproeving; proef; test; toets; toetsing    
  2631. egg    ei    
  2632. eight    acht    
  2633. elaborate    omstandig; uitvoerig    
  2634. elastic    elastisch; rekbaar; soepel; veerkrachtig; elastiek    
  2635. elasticity    elasticiteit    
  2636. elbow    elleboog    
  2637. elder    vlier; vlierstruik    
  2638. elect    kiezen; uitkiezen; uitlezen; uitpikken; uitzoeken; verkiezen    
  2639. election    verkiezing    
  2640. electric    elektrisch    
  2641. electricity    elektriciteit    
  2642. elegant    elegant; keurig; zwierig    
  2643. element    element; beginsel; bestanddeel    
  2644. elementary    simpel; aalwaardig; aalwarig; eenvoudig; enkelvoudig    
  2645. elevate    dresseren; opslaan; verhogen; beuren; heffen; ophalen; oprichten; optillen; verheffen; ophogen; fokken; grootbrengen; opfokken; opkweken; opvoeden; telen    
  2646. elevation    apogeum; hoogtepunt; summum; toppunt; kroon; kruin; topje; neus; piek; spits; tip    
  2647. elevation    uitbouwing; vergroting    
  2648. elevator    lift    
  2649. elf    elf; kabouter; luchtgeest; aardmannetje; kobold    
  2650. eliminate    elimineren; uitschakelen    
  2651. else    ander; anders    
  2652. else    anders    
  2653. elude    ontwijken    
  2654. elusive    fijn; spitsvondig; subtiel    
  2655. embankment    kade    
  2656. embarrass    in verlegenheid brengen    
  2657. embarrassment    benardheid; hinder; knelpunt; penarie; verlegenheid    
  2658. embassy    ambassade; gezantschap    
  2659. embellish    flatteren; opwerken; verfraaien; vermooien    
  2660. emblem    embleem    
  2661. embrace    omarmen; omhelzen    
  2662. embrace    omhelzing    
  2663. embryo    embryo; kiem    
  2664. emigrate    emigreren; uitwijken    
  2665. eminent    uitstekend    
  2666. emission    emissies    
  2667. emotion    aandoening; bewogenheid; emotie; roersel; gewaarwording; ontroering    
  2668. emphasis    nadruk; klem    
  2669. employ    aanwenden; benutten; gebruiken; besteden; tewerkstellen; doorvoeren; in toepassing brengen; leggen; opleggen; toepassen; zetten; aandoen    
  2670. employ    werk; gebruik; tewerkstelling; werkgelegenheid    
  2671. employee    werknemer; bediende; employ├⌐; personeelslid    
  2672. employer    werkgever; patroon    
  2673. employment    gebruik    
  2674. employment    werk; gebruik; tewerkstelling; werkgelegenheid    
  2675. emptiness    leegte    
  2676. empty    hol; ledig; leeg; lens; loos    
  2677. empty    ledigen; legen; lenzen; lichten; ruimen; uithalen    
  2678. enactment    akten    
  2679. enchant    bekoren; verrukken; betoveren    
  2680. enchanting    betoverend    
  2681. enclose    omsluiten; insluiten    
  2682. enclosure    omheind terrein    
  2683. encompass    omringen    
  2684. encounter    aantreffen; ontmoeten; tegemoet treden; tegenkomen    
  2685. encounter    ontmoeting    
  2686. encourage    bevorderen    
  2687. encumbrance    beletsel    
  2688. end    afmaken; afsluiten; besluiten; be├½indigen; ophouden; uitmaken; voleindigen; aflopen; uitgaan; uitlopen; uitraken; verlopen    
  2689. end    afmaken; be├½indigen; eindigen; afsluiten; besluiten; ophouden; uitmaken; voleindigen; aflopen; uitgaan; uitlopen; uitraken; verlopen    
  2690. end    eind; afloop; besluit; einde; slot; uiteinde; voleinding    
  2691. ending    achtervoegsel; suffix    
  2692. ending    afloop; besluit; eind; einde; slot; uiteinde; voleinding    
  2693. endless    eindeloos    
  2694. endless    onophoudelijk    
  2695. endowment    begaafdheid; gave; schenking; talent; aanleg    
  2696. endurance    overleving    
  2697. endure    doorstaan; ondergaan; uithouden; uitstaan; velen; verdragen; lijden    
  2698. endure    standhouden    
  2699. endure    toelaten; aanhouden; beklijven; duren; standhouden; voortduren; doorstaan; ondergaan; uithouden; uitstaan; velen; verdragen; lijden; dulden; harden; aanzien; tolereren    
  2700. enduring    duurzaam; blijvend; aanhoudend; bestendig; gedurig; vast; voortdurend    
  2701. enemy    vijand; vijandelijk    
  2702. energetic    energiek; ferm; krachtig    
  2703. energy    energie; arbeidsvermogen; fut; spirit; veerkracht; wilskracht    
  2704. enfold    hullen    
  2705. enforce    afdwingen    
  2706. enforcement    handhaving    
  2707. engage    huren    
  2708. engagement    afspraak    
  2709. engagement    deelname    
  2710. engagement    gevecht; kamp; slag; treffen; veldslag    
  2711. engine    locomotief    
  2712. engine    motor    
  2713. engineer    ingenieur    
  2714. engineering    technologie    
  2715. enhance    vergroten; vermeerderen; verhogen    
  2716. enjoin    aanvoeren; bevelen; commanderen; gelasten; sommeren; verordenen; aanvragen; bestellen; regelen; schikken    
  2717. enjoy    genieten; genieten van; zich verheugen in; zich verlustigen in    
  2718. enjoyable    aangenaam; plezierig; genoeglijk    
  2719. enlarge    uitbouwen; uitbreiden; vergroten    
  2720. enlargement    uitbouwing; vergroting; expansie; uitzetting    
  2721. enmity    vijandigheid; vijandschap    
  2722. enmity    vijandigheid; vijandschap; antagonisme    
  2723. enormous    enorm; geweldig; gigantisch; kolossaal; reusachtig    
  2724. enough    genoeg; basta; nogal; tamelijk; vrij    
  2725. ensign    banier; dundoek; standaard; vaan; vaandel; veldteken; vendel; vlag; wimpel    
  2726. ensure    beveiligen; verzekeren; waarborgen; in veiligheid brengen    
  2727. enter    betreden; binnengaan; binnenlopen; ingaan; indoen; insteken    
  2728. enter    indoen; insteken    
  2729. enterprise    onderneming; streven; inspanning; poging    
  2730. entertain    onderhouden; vermaken; afleiden; verstrooien; onthalen; trakteren; vergasten    
  2731. entertainment    amusement; aardigheid; pretje; vermaak; schik; tijdverdrijf    
  2732. enthusiasm    enthousiasme; geestdrift; uitbundigheid    
  2733. enthusiast    amateur; dilettant; knutseaar; liefhebber    
  2734. enthusiast    enthousiast    
  2735. enthusiastic    enthousiast; geestdriftig    
  2736. enticement    aanvechting; temptatie; verleiding; verlokking; verzoeking    
  2737. entire    heel; compleet; gans; geheel; vol; volkomen; volledig; volslagen    
  2738. entire    hengst    
  2739. entirely    alleen; enig; louter; verlaten    
  2740. entirely    compleet; geheel; totaal; totaliter; volkomen; volledig; finaal; helemaal; ten volle; voluit    
  2741. entrance    binnenkomst; entree; ingang; intrede; toegang    
  2742. entrance    entree; toegang; ingang; intrede; binnenkomst    
  2743. entry    inleiding; introductie    
  2744. entry    toegang    
  2745. entry    toegang; entree; ingang; intrede; binnenkomst    
  2746. envelop    hullen; inwikkelen; omhullen    
  2747. envelope    couvert; enveloppe    
  2748. envious    afgunstig; ijverzuchtig    
  2749. environment    omgeving; medium; milieu    
  2750. environment    omgeving; omstreken; medium; milieu    
  2751. environs    omgeving; omstreken; medium; milieu    
  2752. envoy    gezant    
  2753. envoy    gezant; afgezant    
  2754. envy    afgunst; jaloezie; nijd; wangunst    
  2755. envy    benijden; jaloers zijn op; misgunnen    
  2756. epidemic    epidemie; epidemie─é┬½n    
  2757. episode    episode    
  2758. epitome    prototype    
  2759. epoch    tijdperk    
  2760. equal    eender; egaal; gelijk; gelijke    
  2761. equal    equivalent; gelijkwaardig; eender; gelijke    
  2762. equality    gelijkheid    
  2763. equestrian    ruiter    
  2764. equilibrium    balans; evenwicht    
  2765. equip    toerusten; uitrusten; uitvoeren    
  2766. equipment    uitrusting    
  2767. equitable    billijk; fair; rechtvaardig; juist    
  2768. equivalent    equivalent; gelijkwaardig    
  2769. equivalent    equivalent; gelijkwaardig; eender; gelijke    
  2770. equivocal    dubbelzinnig; dubbelslachtig    
  2771. era    tijdperk    
  2772. eradicate    ontwortelen    
  2773. erase    wissen    
  2774. eraser    gom; gummi; vlakgom    
  2775. erection    erectie    
  2776. erosion    erosie    
  2777. error    fout; abuis; dwaling; vergissing    
  2778. eruption    uitslag    
  2779. escape    lek    
  2780. escape    ontsnapping    
  2781. escape    ontvluchten; ontgaan; ontkomen; ontsnappen    
  2782. escort    accompagnement; begeleiding    
  2783. especially    vooral; inzonderheid; speciaal    
  2784. essay    aanpassen; beproeven; proberen; toetsen; uitproberen; trachten    
  2785. essay    essay; poging; proef    
  2786. essence    essentie; kern; pit    
  2787. essence    geur; odeur; parfum    
  2788. essential    essentieel; intrinsiek; vitaal    
  2789. essential    noodzaak; noodzakelijkheid    
  2790. establish    baseren; funderen; grondvesten; stichten; vestigen; oprichten; vaststellen    
  2791. establish    baseren; funderen; grondvesten; stichten; vestigen; oprichten; vaststellen; gronden    
  2792. establishment    vestiging; instelling    
  2793. estate    bezitting; goed; landgoed; boerderij    
  2794. esteem    achting; tel; ontzag; eerbied; egards; respect    
  2795. esteem    bewondering    
  2796. estimate    begroten; schatten; taxeren; waarderen; beoordelen    
  2797. estimate    begroting; schatting; waardering; achting    
  2798. estimation    schatting; waardering; achting; begroting    
  2799. estrangement    vervreemding    
  2800. eternal    eeuwig; voortdurend; eindeloos; oneindig    
  2801. eternal    eindeloos    
  2802. eternity    eeuwigheid    
  2803. eternity    eeuwigheid; oneindigheid    
  2804. ethics    ethiek; zedenkunde; zedenleer    
  2805. ethics    moraal; zedenkunde; zedenleer    
  2806. etiquette    etiket; label    
  2807. evacuate    evacueren; ontruimen    
  2808. evade    ontwijken; mijden; uit de weg gaan; vermijden    
  2809. evaluation    evaluatie; schatting    
  2810. even    effen; vlak; eender; egaal; gelijk    
  2811. even    even    
  2812. even    zelfs    
  2813. evening    avond    
  2814. event    evenement; gebeuren; gebeurtenis; geval    
  2815. event    gevolg; consequentie; effect; indruk; bevinding; resultaat; uitslag; effecten; afloop; uitkomst; uitvloeisel; voortvloeisel    
  2816. eventually    ten slotte; uiteinddelijk; per saldo; eindelijk    
  2817. ever    altijd; immer; steeds    
  2818. everlasting    eeuwig; voortdurend; eindeloos; oneindig    
  2819. everlasting    helder; louter; puur; rein; schoon; zuiver; onvermengd    
  2820. every    alleman; ieder; elk    
  2821. everyday    gewoon; alledaags; grof; ordinair; plat; vulgair    
  2822. everything    allemaal    
  2823. everywhere    overal; allerwegen; alom; wijd en zijd    
  2824. evidence    aantonen; adstrueren; staven; waarmaken; bewijzen    
  2825. evidence    bewijs; teken; getuigenis    
  2826. evident    uitgesproken; apert; duidelijk; evident; klaarblijkelijk; blijkbaar; eenvoudig; helder; puur; zuiver    
  2827. evil    boze; kwaad; kwade; slecht    
  2828. evil    boze; kwaad; kwade; slecht; boos; ondeugend; vals    
  2829. evoke    naar buiten roepen; ten gevolge hebben; uitlokken    
  2830. evolution    evolutie    
  2831. evolve    evolueren; zich ontwikkelen    
  2832. exacerbate    prikkelen    
  2833. exact    accuraat; exact; juist; nauwkeurig; goed; nauwgezet; precies; recht; stipt; prompt; zorgvuldig; minutieus; scherp; secuur    
  2834. exact    exact; accuraat; goed; juist; nauwgezet; nauwkeurig; precies; recht    
  2835. exacting    hard; streng    
  2836. exactly    juist; exact; precies; accuraat; nauwgezet; scherp; vlak    
  2837. exaggerate    vergroten; chargeren; overdrijven    
  2838. exaggerated    overdreven    
  2839. exalt    verheerlijken    
  2840. examination    concours; examen; keuring; nauwkeurig onderzoek    
  2841. examination    examen; keuring; nauwkeurig onderzoek; schoolexamen; inspectie; schouw    
  2842. examine    aanpassen; beproeven; proberen; toetsen; uitproberen; trachten    
  2843. examine    examineren; exploreren; nagaan; nauwkeurig onderzoeken; uitvissen; uitzoeken; vorsen    
  2844. example    geval; zaak    
  2845. example    voorbeeld; toonbeeld    
  2846. excavate    delven; graven; uithollen; opgraven; rooien    
  2847. excavation    mijnbouw    
  2848. exceed    overtreffen; te boven gaan; uitblinken; uitmunten    
  2849. excellent    uitmuntend; voortreffelijk    
  2850. exception    uitzondering    
  2851. exceptional    uitzonderlijk    
  2852. excerpt    passage    
  2853. excess    overbodig    
  2854. excess    overschot; teveel    
  2855. excessive    bovenmatig; excessief    
  2856. exchange    vervanging    
  2857. excise    verbruiksbelasting    
  2858. excited    opgewonden    
  2859. excitement    agitatie; beroering; onrust    
  2860. exciting    opwindend    
  2861. exclude    uitsluiten    
  2862. exclusive    exclusief    
  2863. exclusively    alleen; enig; louter; verlaten    
  2864. excursion    excursie; tocht; toer; trip; uitstapje    
  2865. excuse    excuseren; vergeven; verontschuldigen; verschonen    
  2866. excuse    excuus    
  2867. execute    aanmaken; bedrijven; doen; uitbrengen; uitrichten; uitvoeren    
  2868. execution    terechtstelling; uitvoering    
  2869. execution    terechtstelling; uitvoering; prestatie    
  2870. executive    leidinggevend personeel    
  2871. exercise    aanwenden; beoefenen; betrachten; uitoefenen    
  2872. exercise    beoefenen; drillen; uitoefenen    
  2873. exercise    gebruik    
  2874. exertion    poging    
  2875. exhale    ademen    
  2876. exhaust    uitlaat    
  2877. exhaust    uitputten    
  2878. exhibit    tentoonstellen    
  2879. exhibit    tonen    
  2880. exhibit    tonen; aanbieden; indienen; presenteren; spelen; uitvoeren; vertonen; voorstellen; laten zien; tentoonspreiden; aantonen; wijzen    
  2881. exhibition    expositie; tentoonstelling; vertoning    
  2882. exile    gedeporteerde    
  2883. exile    uitwijzing    
  2884. exist    bestaan    
  2885. existence    bestaan; aanzijn    
  2886. existence    heelal; kosmos; schepping; universum    
  2887. exit    afgaan; vertrekken; uitgaan; uitkomen    
  2888. exit    afrit; uitgang; uitweg    
  2889. exotic    exotisch; uitheems; buitenlands; onwennig; vreemd; buitenlander; vreemdeling    
  2890. expanse    oppervlakte    
  2891. expansion    expansie; uitzetting; uitbouwing; vergroting    
  2892. expansive    grandioos; groots; overweldigend; verheven; weids    
  2893. expect    afhalen; te wachten staan; verbeiden; verwachten    
  2894. expectation    afwachting; verwachting    
  2895. expedient    gepast; geschikt; raadzaam    
  2896. expedient    middel    
  2897. expedition    excursie; tocht; toer; trip; uitstapje    
  2898. expel    verjagen; wegjagen    
  2899. expenditure    besteding; uitgaven    
  2900. expenditure    consumptie; vertering; verbruik    
  2901. expense    kosten; onkosten    
  2902. expense    uitgaaf    
  2903. expensive    duur; kostbaar; dierbaar; lief; prijzig; waardevol    
  2904. experience    aanvoelen; gevoelen; gewaarworden; betasten; bevoelen    
  2905. experience    ervaring    
  2906. experienced    deskundig    
  2907. experiment    experiment; proef; proefneming    
  2908. expert    bedreven; deskundig; deskundige; expert; vakman; behendig; bekwaam; handig; vaardig    
  2909. expert    expert    
  2910. expertise    bedrevenheid; handigheid; slag; vaardigheid; vlugheid    
  2911. expiration    afloop    
  2912. expire    doodgaan; sterven; verscheiden; versmachten; aflopen; eindigen; ophouden; uitgaan; uitlopen; uitraken; verlopen    
  2913. explain    beduiden; uitleggen; verhelderen; verklaren; toelichten; uiteenzetten    
  2914. explanation    explicatie; toelichting; uitleg    
  2915. explode    exploderen; losbarsten; ontploffen; springen; uitbarsten    
  2916. exploit    akte; daad; handeling    
  2917. exploit    exploiteren; uitbuiten; uitmelken    
  2918. exploration    speurtocht; speurwerk; onderzoek; verkenning    
  2919. explore    exploreren; nagaan; onderzoeken; uitvissen; uitzoeken; vorsen; verkennen    
  2920. explosion    explosie; ontploffing; uitbarsting    
  2921. explosive    explosief; springstof    
  2922. explosive    explosief; springstof; explosieve stof    
  2923. exponent    vertegenwoordiger    
  2924. export    export; uitvoer    
  2925. export    exporteren; uitvoeren    
  2926. exposition    expositie; tentoonstelling; vertoning    
  2927. exposure    blootstelling    
  2928. exposure    foto; kiek; kiekje; opname; portret    
  2929. express    betuigen; opperen; uitdrukken; uiten; uitspreken; verwoorden    
  2930. express    uitdrukkelijk    
  2931. expression    aanblik; aanzien; air; voorkomen; kijk; uitzicht    
  2932. expression    gezegde; uitdrukking; uiting    
  2933. expression    spreekwoord    
  2934. exquisite    voortreffelijk    
  2935. extended    breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgebreid; uitgestrekt; veelomvattend    
  2936. extensive    breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgebreid; uitgestrekt; veelomvattend    
  2937. extensive    volop; abundant; overvloedig; uitbundig; weelderig; welig    
  2938. extent    omvang; uitgebreidheid    
  2939. exterior    aanblik; buitenkant; uiterlijk    
  2940. external    extern; uitwendig; uiterlijk    
  2941. extinguish    blussen; doven; uitblussen; uitdoen; uitdoven; uitmaken    
  2942. extra    overbodig    
  2943. extract    passage    
  2944. extraction    winning    
  2945. extraordinary    bijzonder; buitengewoon    
  2946. extravagance    lux; luxe; pracht; weelde; weelderigheid    
  2947. extreme    extreem; bovenmatig; ergst; uiterst; ultra    
  2948. extremely    extreem; uiterst; allemachtig; in hoge mate; uitermate    
  2949. extremity    lid; lidmaat    
  2950. extrusion    bochel; bult    
  2951. eye    binnenste; centrum; middelpunt; middelmaat; midden    
  2952. eye    oog    
  2953. fable    fabel; legende    
  2954. fabric    bouw; structuur    
  2955. fabric    stof; weefsel; laken; textiel    
  2956. fabricate    aanmaken; fabriceren; vervaardigen    
  2957. fabrication    assemblee    
  2958. facade    fa├ºade; gevel; pui; voorgevel; voorpui; front; voorkant    
  2959. face    aanblik; aanzien; air; voorkomen; kijk; uitzicht    
  2960. face    durf; lef; gedurfdheid; stoutheid; stoutmoedigheid; vermetelheid    
  2961. face    gezicht; aangezicht; gelaat; toet    
  2962. face    grijns    
  2963. facile    licht; vlot; gemakkelijk    
  2964. facilitate    vergemakkelijken; verlichten    
  2965. facsimile    fax    
  2966. fact    feit    
  2967. factor    element; beginsel; bestanddeel    
  2968. factor    makelaar    
  2969. factory    fabriek; metaalfabriek    
  2970. faculty    faculteit    
  2971. faculty    vermogen; faculteit    
  2972. fag    arbeiden    
  2973. fag    sigaret; saffiaantje    
  2974. fail    mislukken; ontbreken; falen; floppen; stranden    
  2975. failing    zwakheid    
  2976. failure    afgang; deb├ócle; echec; fiasco; flop; mislukking; sof    
  2977. faint    licht; zwak    
  2978. fair    billijk; fair; rechtvaardig    
  2979. fair    jaarbeurs; kermis; markt; bazaar; marktplaats; marktplein    
  2980. fairy    fee; geest    
  2981. faith    geloof; fiducie; vertrouwen; religie; godsdienst    
  2982. faith    geloof; godsdienst; religie    
  2983. faithful    getrouw; loyaal; trouwhartig    
  2984. fake    bedrieger    
  2985. fake    vals    
  2986. fake    vervalsen    
  2987. fall    afdaling; neerdaling    
  2988. fall    afvallen; neervallen; storten; uitvallen; verschieten    
  2989. fall    herfst; najaar    
  2990. fall    schemer; schemerdonker; schemering    
  2991. fall    val    
  2992. fallow    braakland    
  2993. false    loos; onecht; onjuist; vals; verkeerd    
  2994. false    onwaar; loos; onecht; vals; onjuist; verkeerd    
  2995. falsehood    leugen; onwaarheid    
  2996. falsify    vervalsen    
  2997. falter    aarzeling    
  2998. fame    beroemdheid; faam; glorie; lof; roep; befaamdheid; gerucht; mare; reputatie; vermaardheid    
  2999. familiar    maat; kameraad; kornuit; makker; partner    
  3000. familiar    vertrouwd    
  3001. familiarity    bekendheid; bekende; kennis; kunde; relatie    
  3002. family    categorie    
  3003. family    familie; geslacht; gezin; huis; huisgezin    
  3004. family    gezin; familie    
  3005. family    gezin; huishouding; huishouden    
  3006. famine    hongersnood    
  3007. famous    alom bekend; befaamd; beroemd; roemruchtig; vermaard; welbekend; glorieus; roemvol; gevierd; gerenommeerd; glorierijk    
  3008. fan    ventilator    
  3009. fanatic    dweper; fanatiek    
  3010. fanatic    dweper; fanatiek; dol; razend; woest    
  3011. fanciful    denkbeeldig    
  3012. fantastic    fantastisch; geweldig; kolossaal    
  3013. fantastic    grotesk    
  3014. fantasy    verbeeldingskracht    
  3015. far    verwijderd; afgelegen; veraf; verafgelegen    
  3016. farce    klucht    
  3017. farewell    adieu; afscheid; vaarwel    
  3018. farewell    scheiding    
  3019. farm    beuren; fokken; grootbrengen; heffen; opfokken; ophalen; opkweken; oprichten; opvoeden; telen; tillen; verheffen    
  3020. farm    boerderij; landbouwbedrijf    
  3021. farmer    boer; landman; meier; pachter; landbouwer    
  3022. farming    agricultuur; akkerbouw; landbouw; agronomie; landbouwkunde    
  3023. fart    een wind laten    
  3024. fart    scheet; veest; wind    
  3025. fascinate    fascineren    
  3026. fascinating    betoverend    
  3027. fashion    manier; trant; wijs; mode; modus; wijze    
  3028. fashion    mode; modus    
  3029. fashionable    chic; elegant    
  3030. fashionable    in de mode; in zwang; modieus    
  3031. fast    snel; gauw; gezwind; haastig; spoedig; vlug; hard; in allerijl; schielijk    
  3032. fasten    bepalen; bevestigen; fixeren; tuigeren; vastleggen; vastmaken; vaststellen; aandraaien    
  3033. fat    dik; grasso; gezet; lijvig    
  3034. fat    dik; vet; vettig    
  3035. fat    vruchtbaar    
  3036. fatal    dodelijk    
  3037. fatal    noodlottig    
  3038. fate    bestemming; fortuin; levenslot; lotsbestemming; voorland    
  3039. fate    fortuin; levenslot; bestemming; lotsbestemming    
  3040. father    vader; ouder; pater    
  3041. father    verwekken    
  3042. fatigue    moeheid; vermoeidheid; vermoeienis    
  3043. fatten    mesten    
  3044. fatty    dik; vet; vettig    
  3045. faucet    kraan; tap; tapkraan    
  3046. fault    breuk    
  3047. fault    defect; gebrek    
  3048. fault    defect; gebrek; fout; schuld; abuis; dwaling; vergissing    
  3049. fault    fout; schuld    
  3050. faulty    defect; gebrekkig    
  3051. fawn    reekalf    animal
  3052. fear    angst; beduchtheid; vrees    
  3053. fear    duchten; schromen; terugschrikken voor; vrezen    
  3054. fearful    bang; vreesachtig    
  3055. fearful    laf    
  3056. fearful    schrikaanjagend; vreselijk    
  3057. fearless    boud; dapper; braaf; ferm; flink; kranig; manhaftig; kloek; koen; moedig    
  3058. feasible    uitvoerbaar    
  3059. feast    feest    
  3060. feast    feestmaal; smulpartij; festijn; banket    
  3061. feat    akte; daad; handeling    
  3062. feather    veer; pen; pluim; veder    
  3063. federal    federaal    
  3064. federation    bond; federatie    
  3065. fee    honorarium    
  3066. feeble    aftands; bouwvallig; gammel; uitgeleefd; uitgewoond; wrak    
  3067. feeble    zwak; licht    
  3068. feed    bikken; eten; gebruiken; nuttigen; vreten    
  3069. feed    voeding; voer    
  3070. feeder    zijrivier    
  3071. feel    aanvoelen; gevoelen; gewaarworden; betasten; bevoelen    
  3072. feel    betasten; bevoelen    
  3073. feel    gevoel    
  3074. feel    gevoel; tasten    
  3075. feeler    voelhoorn; antenne; ra; spriet; voelhoren; voelspriet    
  3076. feeling    gevoel; gevoeligheid; zin    
  3077. feeling    impressie; belichting; effect; indruk; afdruk    
  3078. feign    doen alsof; voorgeven; huichelen    
  3079. fell    barbaars    
  3080. fell    huid; vel; dierevel; pels; vacht    
  3081. fell    vellen    
  3082. fellow    knul; vent; jongen; knaap    
  3083. fellow    maat; kameraad; kornuit; makker; partner    
  3084. fellowship    gezelschap    
  3085. felon    misdadiger    
  3086. felt    vilt    
  3087. female    vrouwelijk    
  3088. feminine    vrouwelijk    
  3089. fence    hek; omheining    
  3090. ferment    gisting    
  3091. ferment    onrust; rusteloosheid    
  3092. fermentation    gisting    
  3093. fermentation    onrust; rusteloosheid    
  3094. ferocious    dol; doldriftig; verwoed; woedend; woest; razend; verbolgen; wild    
  3095. ferocity    heftigheid    
  3096. ferry    bak; overzetboot; pont; pontveer; schouw; veerboot; veerpont    
  3097. fertile    vruchtbaar    
  3098. fertility    kinderrijkdom    
  3099. fervent    gloeiend; brandend; vurig; hartstochtelijk    
  3100. festival    festival    
  3101. fetch    aanbrengen; aandragen; bezorgen; halen    
  3102. fever    koorts    
  3103. few    weinig    
  3104. fiction    fictie; verdichtsel; verzinsel    
  3105. fiddle    viool    
  3106. fidelity    getrouwheid    
  3107. field    discipline; tucht    
  3108. field    gebied; bol; kloot; omgeving; sfeer    
  3109. field    land; veld; akker; terrein    
  3110. field    vlakte; (laag)vlakte    
  3111. field    vlieghaven; vliegveld    
  3112. fiend    duivel    
  3113. fiend    dweper; fanatiek    
  3114. fierce    woest; dol; doldriftig; verwoed; woedend; razend; verbolgen; wild    
  3115. fiery    gloeiend; vurig; brandend; hartstochtelijk    
  3116. fiery    vurig    
  3117. fifth    vijfde    
  3118. fig    afbeelding    
  3119. fig    vijg    
  3120. fight    concurrentievermogen    
  3121. fight    gevecht; kamp; slag; treffen; veldslag    
  3122. fight    gevecht; strijd    
  3123. fight    kampen; vechten; bestrijden    
  3124. fighter    vechter    
  3125. figure    afbeelding    
  3126. figure    cijfer; nummer    
  3127. file    vijl    
  3128. fill    dempen; invullen; spekken; stoppen; uitvoeren; volmaken; volschenken    
  3129. fillet    filet    
  3130. filling    vulling    
  3131. film    film; rolprent    
  3132. filter    filter    
  3133. filter    filteren; filtreren; zijgen    
  3134. filthy    akelig; naar; onaangenaam; vervelend; lelijk; beroerd; boosaardig; kwaad; kwaadaardig; slecht; snood; te kwader trouw; vals; verkeerd    
  3135. filthy    morsig; onrein; smerig; vies; vuil    
  3136. fin    vin    
  3137. final    finaal; definitief    
  3138. finally    uiteinddelijk; per saldo; ten slotte; eindelijk    
  3139. financial    financieel    
  3140. find    aantreffen; bevinden; ontdekken    
  3141. find    ontdekken    
  3142. fine    boete; geldboete    
  3143. fine    fraai; knap; mooi; net; schoon; delicaat; fijn; gevoelig; iel; kies; kieskeurig; tactvol; teder; teer    
  3144. finger    vinger    
  3145. finish    afmaken; afwerken; be├½indigen; eindigen; klaarkomen met; volbrengen; voltooien; afsluiten; besluiten; ophouden; uitmaken; voleindigen; aflopen    
  3146. fire    brand; vuurzee    
  3147. fire    vuur; ambitie; ijver    
  3148. fire    vuur; brand; vuurzee; opwinding; vlam    
  3149. fire    vuur; paffen; schieten; vuren    
  3150. fireplace    haardstede; schoorsteen; schouw; stookplaats; open haard; vuurhaard    
  3151. firing    ontslag    
  3152. firm    ferm; gevestigd; hecht; standvastig; stevig; hard; sterk; fors; potig; robuust; stoer; struis; deugdelijk; flink; gedegen; solide    
  3153. firm    standvastig    
  3154. first    begin; aanhef; aanvang; ontstaan; intrede    
  3155. first    eerst    
  3156. first    eerst; eerste    
  3157. first    eerste    
  3158. fish    vis    animal
  3159. fisherman    visser    
  3160. fishing    het vissen    
  3161. fissure    kloof; barst; split; kier    
  3162. fist    knuist; vuist    
  3163. fit    aanbrengen; aanpassen; adapteren; afstemmen; monteren    
  3164. fit    aanval; vlaag; beroerte    
  3165. fit    deugen; passen; voegen    
  3166. fit    geschikt; bekwaam    
  3167. fitting    aanpassing; adaptatie; bewerking; modificatie    
  3168. five    vijf    
  3169. fix    aanbrengen; monteren; bepalen; bevestigen; fixeren; tuigeren; vastmaken; vaststellen    
  3170. fix    bepalen; bevestigen; fixeren; tuigeren; vastmaken; vaststellen    
  3171. fix    opknappen; herstellen; maken; repareren; verhelpen; verstellen    
  3172. fix    reparatie    
  3173. fixing    reparatie    
  3174. flag    banier; dundoek; standaard; vaan; vaandel; veldteken; vendel; vlag; wimpel    
  3175. flake    vlok    
  3176. flame    opwinding; vlam; vuur; brand; vuurzee    
  3177. flaming    vuur; brand; vuurzee; opwinding; vlam    
  3178. flash    flits    
  3179. flash    moment; ogenblik; oogwenk; tel; wip; tijdstip    
  3180. flash    schel; opzichtig    
  3181. flashy    opzichtig; schel    
  3182. flat    appartement; flat    
  3183. flat    flauw    
  3184. flat    plat; slap; effen; vlak; eender; egaal; gelijk    
  3185. flat    vlakte    
  3186. flatter    vleien; flatteren    
  3187. flattery    vleierij    
  3188. flee    de vlucht nemen; ontvluchten; vleden    
  3189. fleet    gauw; gezwind; haastig; snel; spoedig; vlug    
  3190. fleet    vloot    
  3191. flesh    vlees    
  3192. flex    buigen    
  3193. flexible    buigbaar; buigzaam; lenig; soepel    
  3194. flick    film; rolprent    
  3195. flight    baan; kogelbaan; te volgen (of gevolgde) weg    
  3196. flight    ontsnapping    
  3197. flight    zwerm    
  3198. flimsy    licht    
  3199. flimsy    zwak    
  3200. flirt    aan de scharrel zijn; fladderen; flirten; scharrelen; wapperen    
  3201. float    dobberen; vlotten; zwemmen    
  3202. flock    kudde; schare; troep; roedel    
  3203. flock    overvloed    
  3204. flood    overstromen; inunderen; onder water zetten    
  3205. flood    vloed; zondvloed; inundatie; overstroming; watersnood; watervloed; alluvium    
  3206. floor    ├⌐tage; etage; verdieping    
  3207. floor    vloer    
  3208. flop    afgang; fiasco; flop    
  3209. floppy    diskette    
  3210. flour    bloem; meel    
  3211. flow    lopen; stromen; vlieten; vloeien    
  3212. flow    stroom; loop; stroming    
  3213. flower    bloeien    
  3214. flower    bloem    
  3215. flower    bloem; bloesem    
  3216. flowing    stroom; loop; stroming    
  3217. fluid    vloeibaar; dun; vloeistof    
  3218. flurry    beweging    
  3219. flush    blozen    
  3220. flush    gefortuneerd; vermogend; rijk    
  3221. flutter    agitatie; beroering; onrust; beweging; opschudding; troebelen; woeling    
  3222. fly    besturen; vliegen    
  3223. fly    vlieg    animal
  3224. flyer    rondschrijven    
  3225. flyer    vlieger; aviateur; vliegenier    
  3226. flying    zwerm    
  3227. foam    schuim    
  3228. focus    brandpunt; haard    
  3229. fodder    voeder; veevoer    
  3230. fog    damp; floers; mist; nevel; donker; duister; duisternis    
  3231. foggy    dampig; mistig; nevelig; vaag    
  3232. foggy    nevelig; vaag; dampig; mistig    
  3233. foil    folie    
  3234. fold    dichtdoen; dichtmaken; sluiten; toedoen; besluiten    
  3235. fold    plooi; vouw; bocht; kromme    
  3236. folder    brochure    
  3237. folder    map; ordner    
  3238. foliage    gebladerte; vel    
  3239. folk    stam; volksstam    
  3240. folk    volk    
  3241. folklore    folklore; volkskunde    
  3242. follow    handelen volgens; opvolgen; bewandelen; nagaan; nakomen; voortvloeien    
  3243. following    aanstaand; volgend    
  3244. following    vervolging; achtervolging    
  3245. food    eten; kost; voeder; voeding; voedingsmiddel; voedsel; voer; gerecht; etenswaar; spijs; nutri─é┬½nt    
  3246. fool    clown; hansworst; zot    
  3247. fool    domkop; domoor; dwaas; malloot; schaapskop; stomkop; stommeling; sufferd; zot    
  3248. foolish    bot; dom; onbenullig; schaapachtig; stom; zwakhoofdig; dwaas; zot    
  3249. foot    infanterie; voetvolk    
  3250. foot    voet; poot    
  3251. football    voetbal    
  3252. footing    base; basis; grond; grondslag; grondtal; grondvlak    
  3253. footstep    pas; schrede; stap; tred; voetstap    
  3254. for    aangezien; daar; omdat; vermits; want    
  3255. for    om; om te; per; tegen; ten einde te; voor    
  3256. forbearance    geduld; lijdzaamheid    
  3257. forbid    verbieden    
  3258. forbid    verhoeden; voorkomen    
  3259. forbidden    verboden    
  3260. forbidding    onheilspellend    
  3261. force    aanduwen; douwen; dringen; stoten    
  3262. force    dwingen; forceren; opdringen; noodzaken; verplichten    
  3263. force    kracht; macht; sterkte    
  3264. force    kracht; macht; sterkte; geweld; geweldpleging    
  3265. force    macht    
  3266. force    personeel    
  3267. force    tappen; trekken; rukken    
  3268. forced    gedwongen    
  3269. forceful    krachtig    
  3270. forcible    gewelddadig    
  3271. forecast    verwachting; prognose; voorspelling    
  3272. forecast    voorspellen; voorzeggen; waarzeggen; beduiden    
  3273. forehead    voorhoofd    
  3274. foreign    buitenlands; onwennig; vreemd    
  3275. foreigner    buitenlander; vreemdeling    
  3276. foreman    baas; heer; meester; patroon    
  3277. foremost    eerste    
  3278. foresee    verwachten; vooruitzien; voorzien    
  3279. forest    bos; woud; hout    
  3280. forest    woud; bos    
  3281. forestry    bosbouw    
  3282. foretell    voorspellen; voorzeggen; waarzeggen; beduiden    
  3283. forever    eeuwigheid; oneindigheid    
  3284. forfeit    pand    
  3285. forge    smidse    
  3286. forge    vervalsen    
  3287. forgery    vals; nabootsing; namaak; navolging    
  3288. forgery    vervalsing    
  3289. forget    afleren; vergeten; verleren    
  3290. forgive    begenadigen; vergeven    
  3291. forgiveness    vergiffenis; genade; gratie; vergeving; pardon    
  3292. fork    kruis; vork    
  3293. fork    tweesprong    
  3294. forlorn    verlaten    
  3295. form    aard; slag; soort; geslacht    
  3296. form    formulier    
  3297. form    gedaante; vorm    
  3298. form    klas; klasse; stand    
  3299. form    omtrek    
  3300. formal    formeel    
  3301. formation    vorming    
  3302. former    vroeger; verleden; voorafgaand; voorgaand; vorig; ex-; gewezen; voormalig    
  3303. formula    formule    
  3304. formula    recept    
  3305. formulate    formuleren; inkleden; vervatten    
  3306. fort    vesting    
  3307. forthright    eerlijk; oprecht    
  3308. fortification    verschansing    
  3309. fortify    sterken    
  3310. fortress    vesting    
  3311. fortunate    gelukkig    
  3312. fortune    fortuin; levenslot    
  3313. fortune    geluk; bof; kans; tref; uitzicht    
  3314. forward    naar voren; vooruit; voorwaarts    
  3315. forward    vooruit; naar voren; voorwaarts    
  3316. fossil    fossiel    
  3317. foul    akelig; naar; onaangenaam; vervelend; lelijk; beroerd; boosaardig; kwaad; kwaadaardig; slecht; snood; te kwader trouw; vals; verkeerd    
  3318. foul    fout    
  3319. foul    onrein; smerig; vies; vuil; morsig    
  3320. foul    weerzinwekkend; afstotelijk    
  3321. found    baseren; funderen; gronden; grondvesten; stichten; vestigen; oprichten    
  3322. found    baseren; gronden; funderen; grondvesten; stichten; vestigen; oprichten; vaststellen    
  3323. foundation    fundering; stichting    
  3324. fountain    bron; kwel; welput    
  3325. fountain    fontein; bron; kwel; welput    
  3326. four    vier    
  3327. fourth    kwart; vierde; vierendeel; buurt; kwartier; stadswijk    
  3328. fourth    vierde    
  3329. fowl    gevogelte; pluimvee    animal
  3330. fox    vos    
  3331. foxy    sluw; listig; doortrapt; gewiekst; slim; uitgeslapen; schalks    
  3332. fraction    breuk; fractie    
  3333. fracture    breuk    
  3334. fracture    breuk; gotisch lettertype    
  3335. fragile    breekbaar; broos; fragiel; zwak    
  3336. fragile    zwak    
  3337. fragment    brok; fragment    
  3338. fragrance    geur    
  3339. fragrance    geur; odeur; parfum    
  3340. fragrant    geurig    
  3341. frail    broos; zwak; breekbaar; fragiel    
  3342. frame    geraamte; gebeente; karkas; skelet    
  3343. frame    inlijsten; omlijsten; vatten    
  3344. frame    kader; raam; lijst    
  3345. frame    onder woorden brengen    
  3346. framework    bouw; samenstelling; structuur    
  3347. framework    kader; raam; lijst    
  3348. framework    model; mal; maquette; toonbeeld; voorbeeld    
  3349. framing    kader; raam; lijst    
  3350. franchise    concessie    
  3351. frank    openhartig; oprecht; eerlijk    
  3352. fraternity    broederschap    
  3353. fraud    bedrieger    
  3354. fraud    bedrog; fraude    
  3355. freakish    bizar    
  3356. free    bevrijden; afhelpen; loslaten; verlossen    
  3357. free    gratis; vrij    
  3358. free    gratis; vrij; onbelemmerd    
  3359. freedom    vrijheid; vlotheid; vrijdom    
  3360. freeze    halte; stilstand    
  3361. freeze    invriezen    
  3362. freeze    vorst    
  3363. freezer    vriesvak    
  3364. freezing    invriezen    
  3365. freezing    kil; koud; ijskoud; ijzig    
  3366. freight    lading; vracht; nuttige last    
  3367. frequent    veelvuldig; frequent    
  3368. frequently    gedurig; menigmaal; vaak; veel; veelal; dikwijls    
  3369. fresh    brutaal; onbeschaamd; vrijpostig    
  3370. fresh    fris; luchtig; onbedorven; vers; nieuw; groen    
  3371. freshen    opfrissen; verversen    
  3372. fretful    onrustig    
  3373. friction    wrijving    
  3374. friend    vriend; vriendin    
  3375. friendly    vriendelijk; amicaal; bevriend; vriendschappelijk    
  3376. friendship    vriendschap    
  3377. fright    angst; vrees; beduchtheid    
  3378. frightful    afgrijselijk; afschuwelijk; vreselijk    
  3379. frigid    ijzig; ijskoud    
  3380. frigid    kil; koud; ijzig; ijskoud    
  3381. fringe    band; boord; kant; rand; zoom; zelfkant    
  3382. frivolity    frivoliteit    
  3383. frivolous    lichtzinnig; frivool    
  3384. frock    tenue    
  3385. frog    kikker; kikvors; kikkers; pad; padden    
  3386. from    door; op de; uit; van; wegens; met ingang van; sedert; vanaf    
  3387. from    van; door; op de; uit; wegens    
  3388. front    front; gevel; voorkant; voorzijde    
  3389. frontier    grens; perk    
  3390. frost    rijp    
  3391. frost    vorst    
  3392. frosty    ijskoud; ijzig    
  3393. froth    schuim    
  3394. frozen    ijskoud; ijzig    
  3395. fruit    vrucht; fruit    
  3396. fruitful    vruchtbaar    
  3397. fruitless    nutteloos; vergeefs; vruchteloos; ijdel; nietig    
  3398. fuel    brandstof    
  3399. fugitive    vluchteling    
  3400. fugitive    vluchteling; kortstondig    
  3401. full    compleet; heel; totaal; vol; volkomen; volledig; voltallig; volslagen; geheel; algeheel    
  3402. full    heel; compleet; gans; geheel; vol; volkomen; volledig; volslagen    
  3403. full    vol; compleet; totaal; volkomen; volledig    
  3404. full    volledig; geheel; ten volle; volkomen; voluit    
  3405. fully    volledig; geheel; ten volle; volkomen; voluit    
  3406. fume    damp; uitwaseming; rook    
  3407. fun    plezier; amusement; pret; schik; vermaak; genoegen    
  3408. function    functie; ambt; baan; betrekking; plaats; werkkring; doel; doelstelling; doelwit; honk    
  3409. function    functioneren; het doen; werken    
  3410. fund    voorraad; stock    
  3411. fundamental    fundamenteel    
  3412. funeral    begrafenis; graflegging; teraardebestelling    
  3413. fungus    paddestoel; zwam    plant
  3414. funnel    trechter    
  3415. funny    leuk; aardig; amusant; grappig; koddig; komisch; moppig; raar; vermakelijk; vreemd    
  3416. funny    raar; aardig; amusant; grappig; koddig; komisch; leuk; moppig; vermakelijk; vreemd; bizar; wonderlijk; eigenaardig; gek; vreemdsoortig    
  3417. funny    verdacht; verdachte    
  3418. fur    dierevel; huid; pels; vacht; bont    
  3419. furious    dol; doldriftig; verwoed; woedend; woest; razend; verbolgen; wild    
  3420. furious    dol; verwoed; woedend; doldriftig; razend; verbolgen; woest    
  3421. furnace    kachel; oven    
  3422. furnish    bevoorraden; provianderen; verschaffen; spekken; voorzien van; verstrekken    
  3423. furniture    meubels; ameublement; huisraad; inboedel    
  3424. furrow    frons; geul; groef; rimpel; voor; vore; zog; fronsen; plooi; vouw    
  3425. further    bevorderen    
  3426. further    verder    
  3427. furthermore    bovendien; verder; daarenboven; voorts; ook; eveneens; evenzeer; mede; buitendien    
  3428. fury    heftigheid    
  3429. fury    razernij; woede    
  3430. fusion    fusie; smelting    
  3431. fuss    beweging    
  3432. futile    ijdel; nutteloos; vergeefs; vruchteloos    
  3433. futile    ijdel; nutteloos; vergeefs; vruchteloos; nietig    
  3434. future    aankomend; aanstaande; in spe; toekomend; toekomst; toekomstig; verschiet    
  3435. future    toekomst; verschiet; aankomend; aanstaande; in spe; toekomend; toekomstig    
  3436. fuzzy    dampig; mistig; nevelig; vaag    
  3437. gadget    apparaat; toestel    
  3438. gaffer    baas; heer; meester; patroon    
  3439. gag    mop; grap    
  3440. gain    baat; belang; gewin; voordeel; winst    
  3441. gain    behalen; bereiken; inhalen; reiken tot; treffen    
  3442. gain    behalen; bereiken; krijgen; verdienen; winnen    
  3443. gait    gang    
  3444. gale    storm    
  3445. gall    gal; galnoot    
  3446. gall    haatdragendheid; rancune; wraakgierigheid; wraakzucht; wrok    
  3447. gallant    dapper; galant    
  3448. gallant    hoog; verheven    
  3449. gallantry    heldenmoed; heldhaftigheid; dapperheid    
  3450. gallery    galerie; gang; trans; gaanderij; galerij    
  3451. gallop    galopperen    
  3452. gambling    spel    
  3453. game    spel    
  3454. game    spel; partij    
  3455. gang    bende; schare; troep    
  3456. gangster    gangster    
  3457. gap    interruptie; onderbreking; schorsing    
  3458. garage    garage; stalling    
  3459. garbage    afval; rommel; vuil; vuilnis    
  3460. garden    tuin; hof    
  3461. garish    schel; opzichtig    
  3462. garlic    knoflook    
  3463. garret    dakkamertje; zolderkamer; zolderkamertje    
  3464. gas    benzine    
  3465. gas    gas    
  3466. gate    poort; deur    
  3467. gateway    poort    
  3468. gather    vergaderen    
  3469. gather    vergaderen; collecteren; innen; inzamelen; oogsten; plukken; rapen; verzamelen; bijeenbrengen; samenkomen    
  3470. gaudy    opzichtig; schel    
  3471. gaunt    mager; schraal; schriel; spichtig; sprietig    
  3472. gauze    gaas    
  3473. gay    lustig; monter; vrolijk; opgewekt    
  3474. gaze    blik    
  3475. gazette    blad; krant    
  3476. gem    edelgesteente; edelsteen    
  3477. gem    juweel; kleinood    
  3478. gender    geslacht; sexualiteit    
  3479. general    algemeen    
  3480. general    algemeen; universeel    
  3481. general    generaal; algemeen    
  3482. generally    doorgaans; gewoonlijk    
  3483. generate    verwekken    
  3484. generate    voortbrengen; cre├½ren; maken; scheppen    
  3485. generation    generatie; geslacht    
  3486. generous    genereus; gul; kwistig; royaal; scheutig; goedgeefs; mild; vrijgevig    
  3487. genial    aardig; lief; voorkomend; zoet; beminnelijk    
  3488. genius    beschermgeest; genie; genius    
  3489. genius    grootmeester; ma├½stro    
  3490. gentle    zacht; mild; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig; zoel; liefelijk; zoet    
  3491. gentleman    gentleman    
  3492. gentleness    zachtheid    
  3493. genuine    authentiek; echt; onvervalst; waar    
  3494. geography    geografie; aardrijkskunde    
  3495. germ    kiem; oog; zaad; zaadkiem    
  3496. germ    kiem; oog; zaad; zaadkiem; microbe; ziektekiem    
  3497. gesture    gebaar; geste    
  3498. get    genieten; ontvangen; toucheren; krijgen    
  3499. get    raken; worden    
  3500. get    verwekken    
  3501. ghastly    afgrijselijk; afschuwelijk    
  3502. ghost    blinde; geest; schim; spook    
  3503. giant    reus    
  3504. giant    reus; reusachtig    
  3505. giddy    onnozel; dwaas; flauw    
  3506. gift    aangeven; opbrengen; schenken; toebrengen; toekennen; verlenen    
  3507. gift    aanleg; cadeau; donatie; gave; geschenk; gift; schenking; begaafdheid; talent    
  3508. gift    cadeau; donatie; geschenk; gift; schenking; aanleg; gave    
  3509. gigantic    gigantisch; reusachtig    
  3510. gild    club; soci├½teit; gemeenschap; vereniging; genootschap; maatschappij; samenleving    
  3511. gill    kieuw    
  3512. gimmick    foefje    
  3513. ginger    gember    
  3514. girder    balk; onderlegger; ribbe    
  3515. girdle    ceintuur; gordel; riem    
  3516. girl    dochter    
  3517. girl    meisje; meid; juffrouw    
  3518. gist    essentie; kern; pit    
  3519. give    aangeven; opbrengen; schenken; toebrengen; toekennen; verlenen    
  3520. give    aangeven; opbrengen; toebrengen; toekennen; verlenen    
  3521. give    bezorgen; aangeven; opbrengen; schenken; toebrengen; toekennen; verlenen; cadeau geven    
  3522. give    cadeau geven; schenken; aangeven; opbrengen; toebrengen; toekennen; verlenen; doen    
  3523. glacial    ijskoud; ijzig    
  3524. glacial    ijzig    
  3525. glacial    ijzig; kil; koud; ijskoud    
  3526. glad    blij; verheugd    
  3527. gladness    verheugenis; verheuging; vreugde; blijdschap    
  3528. glance    blik    
  3529. glare    glans    
  3530. glass    glas; drinkglas    
  3531. glint    schitteren    
  3532. glitter    blinken; schitteren    
  3533. globe    aardbol; bal; kloot; kogel; wereld    
  3534. globe    bal; bol; kloot; kogel; aardbol    
  3535. globe    bal; bol; kloot; kogel; aardbol; speelbal; prop; gebied; omgeving; sfeer    
  3536. gloomy    mistroostig; naargeestig; somber; triestig; donker; akelig; onaangenaam; vervelend; betrokken; bewolkt; droefgeestig; melancholiek; troosteloos; weemoedig; zwaarmoedig; bedroefd; treurig    
  3537. gloomy    somber; naargeestig; troosteloos; donker; duister; droefgeestig    
  3538. glorify    verheerlijken; loven; prijzen; roemen    
  3539. glorious    beroemd; glorieus; roemruchtig; roemvol; glorierijk    
  3540. glorious    prachtig; grandioos; groots; overweldigend; verheven    
  3541. glorious    prachtig; luisterrijk    
  3542. glory    beroemdheid; glorie; lof    
  3543. gloss    verklarende woordenlijst    
  3544. glossary    verklarende woordenlijst    
  3545. glove    handschoen    
  3546. glow    glans    
  3547. glow    gloed; vuur    
  3548. glowing    glans    
  3549. glue    kleefmiddel; kleefstof; lijm    
  3550. gnome    aardmannetje; gnoom; dwerg; dwergachtig    
  3551. go    functioneren; het doen; werken    
  3552. go    lopen; verlopen; reizen    
  3553. go    raken; worden    
  3554. go    standhouden    
  3555. goal    doel; doelstelling; doelwit; honk    
  3556. goat    geit; bok; sik; geiten    animal
  3557. gob    afgrond; bek; muil; opening    
  3558. gob    zeeman    
  3559. goblet    bloemkelk; beker; bokaal; cup; drinkbeker    
  3560. goblin    aardmannetje; kabouter; kobold    
  3561. god    god    
  3562. going    uittocht; vertrek; afvaart; afrit    
  3563. gold    goud    
  3564. gold    gouden    
  3565. golden    gouden    
  3566. good    deskundig; bedreven; deskundige; expert; vakman; behendig; bekwaam; handig; vaardig    
  3567. good    gezond    
  3568. good    goed    
  3569. good    goed; okee    
  3570. good    goed; okee; nu goed; wel; welnu    
  3571. goodbye    adieu; vaarwel; afscheid    
  3572. goodness    goed    
  3573. goods    waren; handelswaar    
  3574. goodwill    genade; bevalligheid; gratie; gunst    
  3575. goodwill    handelszaak    
  3576. goose    gans    animal
  3577. gorge    bergkloof; ravijn    
  3578. gorgeous    prachtig; schitterend    
  3579. gossip    babbelen; kletsen; kwaadspreken    
  3580. gossip    gebabbel    
  3581. gossip    praatje    
  3582. gout    jicht    
  3583. govern    besturen; de scepter zwaaien; heersen; regeren    
  3584. government    regering; gouvernement; overheid; regime; staatsvorm; stelsel    
  3585. governor    gouverneur    
  3586. gown    japon; jurk; toga    
  3587. grace    genade; bevalligheid; gratie; gunst    
  3588. grace    sieren    
  3589. graceful    bevallig; gracieus; sierlijk    
  3590. grade    graad; mate; trap; rang; stand; status    
  3591. grade    graad; mate; trap; rang; stand; status; hoogte; niveau; peil; plan    
  3592. grade    helling; glooiing; schuinte    
  3593. grade    klasse; stand    
  3594. grade    rangschikken; sorteren    
  3595. gradient    helling; glooiing; schuinte    
  3596. graft    enten    
  3597. graft    omkoping    
  3598. grain    graan; koren; korrel; pit; zaadkorrel    
  3599. grain    korrel; pit; zaadkorrel    
  3600. grammar    grammatica; spraakkunst; spraakleer    
  3601. granary    graanschuur    
  3602. grand    grandioos; groots; overweldigend; verheven; weids    
  3603. grandfather    grootvader    
  3604. grandmother    grootmoeder    
  3605. grant    concessie; vergunning    
  3606. grape    druif    
  3607. grape    wijnstok; wingerd    plant
  3608. graph    grafiek    
  3609. grasp    begrijpen; vatten; aangrijpen; bemachtigen; vastgrijpen; vastpakken    
  3610. grasp    bemachtigen; vatten; grijpen; aangrijpen; vastgrijpen; vastpakken    
  3611. grasp    waardering    
  3612. grasping    gierig; hebzuchtig; inhalig; pinnig; schraperig; vrekkig; begerig; belust; gretig; happig; verlekkerd    
  3613. grass    grasveld; erba; grassen    
  3614. grate    afrastering; hek; rooster; traliehek    
  3615. grateful    dankbaar; erkentelijk    
  3616. grating    rooster; afrastering; hek; traliehek    
  3617. gratis    gratis    
  3618. gratitude    dankbaarheid; erkentelijkheid    
  3619. gratuitous    gratis; vrij    
  3620. gratuity    douceurtje; fooi    
  3621. grave    ernstig; bedenkelijk    
  3622. grave    graf; groeve    
  3623. gravel    gravel; grind; gruis; kiezel; steengruis    
  3624. graveyard    begraafplaats; kerkhof    
  3625. gravity    zwaartekracht    
  3626. gravy    jus; saus; sop    
  3627. graze    grazen; weiden    
  3628. grease    smeer; vet    
  3629. grease    smeren; invetten    
  3630. greasy    vettig; dik    
  3631. great    begerig; belust; gretig; happig; ijverig    
  3632. great    excellent; groot; grote; voornaam    
  3633. great    uitstekend    
  3634. great    voornaam; excellent; groot; grote    
  3635. greatness    grootheid; grootte    
  3636. greed    gierigheid; inhaligheid; schraperigheid; vrekkigheid    
  3637. greedy    begerig; belust; gretig; happig; hebzuchtig; verlekkerd    
  3638. greedy    begerig; belust; gretig; happig; hebzuchtig; verlekkerd; gierig; inhalig; pinnig; schraperig; vrekkig    
  3639. green    afgunstig; ijverzuchtig    
  3640. green    groen    
  3641. green    park; plantsoen; warande    
  3642. greet    begroeten    
  3643. greeting    groet; saluut    
  3644. grid    afrastering; hek; rooster; traliehek    
  3645. grief    leed; smart; verdriet; droefheid    
  3646. grievous    ernstig; bedenkelijk    
  3647. grill    rooster; afrastering; hek; traliehek    
  3648. grim    afgrijselijk; afschuwelijk    
  3649. grim    mistroostig; naargeestig; somber; triestig; donker; akelig; onaangenaam; vervelend; betrokken; bewolkt; droefgeestig; melancholiek; troosteloos; weemoedig; zwaarmoedig; bedroefd; treurig    
  3650. grimace    grijns    
  3651. grin    glimlach; glimlachen    
  3652. grin    grijnzen    
  3653. grind    arbeiden    
  3654. grinder    molen    
  3655. grip    bemachtigen; grijpen; pakken; aangrijpen; vastgrijpen    
  3656. grip    koffer; handkoffer; valies    
  3657. grip    oor; steel    
  3658. grisly    afgrijselijk; afschuwelijk    
  3659. grit    gravel; grind; gruis; steengruis    
  3660. groan    kermen; kreunen; zuchten    
  3661. groin    lies    
  3662. groove    gleuf; groef; sponning    
  3663. gross    dik    
  3664. gross    helder; louter; puur; rein; schoon; zuiver; onvermengd    
  3665. gross    inkomsten    
  3666. grotesque    grotesk    
  3667. ground    aarde; bodem; fond; grond; ondergrond; voedingsbodem; land; aardrijk    
  3668. ground    aarde; bodem; grond; ondergrond; fond; voedingsbodem; land    
  3669. ground    achtergrond    
  3670. ground    grond; achtergrond; bodem; ondergrond; base; basis; grondslag; grondtal; grondvlak    
  3671. ground    reden; beweegreden; verstand    
  3672. grounds    bewijs; teken; getuigenis    
  3673. grounds    binnenplaats; erf; hof    
  3674. grounds    droesem    
  3675. group    groep; groepering    
  3676. grove    boomgaard    
  3677. grove    bosje    
  3678. grow    aangroeien; aanwassen; toenemen    
  3679. grow    aankweken; bebouwen; beschaven; telen; verbouwen    
  3680. grow    telen; beuren; fokken; grootbrengen; heffen; opfokken; ophalen; opkweken; oprichten; opvoeden; tillen; verheffen    
  3681. growing    groei; wasdom; ontogenese    
  3682. growth    groei; wasdom    
  3683. growth    groei; wasdom; ontogenese    
  3684. grub    larve    
  3685. grudge    haatdragendheid; rancune; wraakgierigheid; wraakzucht; wrok    
  3686. gruel    moes; pap    
  3687. gruesome    afgrijselijk; afschuwelijk    
  3688. gruff    bars    
  3689. gruff    hees; schor    
  3690. guarantee    borg staan voor; garanderen; sponsoren; waarborgen; beveiligen; verzekeren; in veiligheid brengen    
  3691. guarantee    waarborg    
  3692. guarantee    waarborg; garantie    
  3693. guarantor    garant    
  3694. guard    bewaker; bewaarder; hoeder; wacht; wachter    
  3695. guardian    bewaarder; bewaker; beschermer    
  3696. guess    aannemen; menen; stellen; vermoeden; veronderstellen    
  3697. guess    gissing    
  3698. guest    gast; introduc├⌐; log├⌐    
  3699. guidance    advies; raad; raadgeving; aanraden; adviseren    
  3700. guide    brengen; besturen; geleiden; voeren; dirigeren; mennen; richten; rondleiden    
  3701. guide    gids; gidsboek; reisgids; vademecum    
  3702. guide    gids; gidsboek; reisgids; vademecum; handboek    
  3703. guide    patroon; schablone; sjabloon    
  3704. guild    club; soci├½teit; gemeenschap; vereniging; genootschap; maatschappij; samenleving    
  3705. guilt    schuld    
  3706. guilty    schuldig    
  3707. gulf    afgrond; kolk    
  3708. gulf    bocht; boezem; golf; golfspel; inham; zeeboezem; baai    
  3709. gullet    bergkloof; ravijn    
  3710. gum    kleefmiddel; kleefstof; lijm    
  3711. gun    geweer; roer    
  3712. gunner    artillerist    
  3713. gut    darm    
  3714. guy    knul; vent    
  3715. habit    gewoonte; gebruik; usance    
  3716. habitat    habitat    
  3717. habitation    woning; woonplaats; kwartier; logies; onderkomen    
  3718. hack    kappen; hakken; houwen    
  3719. hack    taxi    
  3720. hackneyed    afgezaagd; alledaags; banaal; gewoontjes; nietszeggend; plat    
  3721. hag    heks    
  3722. haggard    mager; schraal; schriel; spichtig; sprietig    
  3723. hail    hagel    
  3724. hair    haar; haren    
  3725. hairy    harig; ruig; ruigharig    
  3726. half    half; helft    
  3727. half    helft    
  3728. hall    gang    
  3729. hall    hal    
  3730. halo    aureool; heiligenkrans; nimbus; stralenkrans    
  3731. halo    beugel; ring; wal    
  3732. halt    halte; stilstand    
  3733. halt    stoppen    
  3734. ham    ham    
  3735. hamlet    buurtschap; gehucht; vlek    
  3736. hammer    hamer    
  3737. hand    hand    
  3738. hand    schrift    
  3739. handbook    gids; gidsboek; reisgids; vademecum; handboek; handleiding    
  3740. handicraft    ambacht; beroep; handwerk; vak; handenarbeid    
  3741. handkerchief    zakdoek    
  3742. handle    administreren; beheren; besturen; toedienen; dirigeren; mennen; richten    
  3743. handle    oor; steel    
  3744. handling    behandeling    
  3745. handsome    fraai; knap; mooi; net; schoon    
  3746. handsome    mild    
  3747. hang    handigheid; slag    
  3748. haphazard    toevallig    
  3749. happening    gebeurtenis    
  3750. happy    gelukkig; blij    
  3751. harass    kwellen    
  3752. hard    lastig; slim; zwaar; moeilijk; hard; onzacht; stug    
  3753. harden    aanbrengen; aanpassen; adapteren; afstemmen; monteren    
  3754. hardly    lastig    
  3755. hardness    hardheid    
  3756. hardness    hardheid; strafheid; strengheid    
  3757. hardworking    naarstig; arbeidzaam; werkzaam; vlijtig; ijverig    
  3758. hare    haas    animal
  3759. harlot    prostitu├⌐e; snol; publieke vrouw    
  3760. harm    kwetsen; schaden; benadelen; deren    
  3761. harm    nadeel; schade; afbreuk; blessure; kwetsuur; verwonding; letsel    
  3762. harm    schade; beschadiging; defect; gebrek    
  3763. harmful    schadelijk; nadelig    
  3764. harmless    onschadelijk    
  3765. harmonious    eendrachtig; harmonisch    
  3766. harsh    bars; honds; nors; nurks; onaardig; stuurs; zuur; ruw; wrang    
  3767. harshness    hardheid    
  3768. harshness    hardheid; strafheid; strengheid    
  3769. harvest    oogst; opbrengst; gewas    
  3770. harvest    oogsten    
  3771. haste    haast; haastigheid; spoed    
  3772. haste    haast; haastigheid; spoed; vaart    
  3773. hasten    haasten; verhaasten    
  3774. hasty    haastig    
  3775. hat    hoed    
  3776. hate    haat    
  3777. hate    haten; verafschuwen    
  3778. hatred    haat    
  3779. haughtiness    aanmatiging; arrogantie    
  3780. haul    vangst; greep; houvast    
  3781. have    aannemen; aanvaarden; accepteren; erkennen; ontvangen    
  3782. have    aannemen; aanvaarden; accepteren; erkennen; ontvangen; genieten; opvangen; toucheren; opnemen; krijgen; recipi├½ren    
  3783. have    behoren; dienen; moeten; zullen    
  3784. have    erop nahouden    
  3785. have    erop nahouden; hebben    
  3786. hawk    havik    
  3787. hay    hooi    
  3788. hazard    geluk; bof; kans; tref; uitzicht    
  3789. hazard    gevaar; gewaagdheid; risico; waagstuk; gevaren; nood; onraad; perikel; risico's    
  3790. hazard    kans lopen; op het spel zetten; risico lopen; riskeren; wagen    
  3791. hazardous    gevaarlijk; bedenkelijk; gewaagd; riskant; waaghalzerig    
  3792. haze    damp; nevel    
  3793. hazy    nevelig; vaag; dampig; mistig    
  3794. hazy    vaag; dampig; mistig; nevelig    
  3795. he    hij; 'ie; 'm; hem    
  3796. head    directeur    
  3797. head    graad; kop; onderschrift; titel; rubriek    
  3798. head    hoofd; chef; aanvoerder; baas; opperhoofd    
  3799. head    hoofd; kop; krop    
  3800. head    mind; geest; verstand    
  3801. headache    bezorgheid    
  3802. heading    graad; kop; onderschrift; titel; rubriek    
  3803. heal    beter maken; genezen; helen    
  3804. health    gezondheid    
  3805. healthy    gezond; fit; valide    
  3806. heap    boel; drom; hoop; massa; menigte; schare; stapel; tas; troep; hooiopper; schelf    
  3807. heap    overvloed    
  3808. hear    horen; luisteren; aanhoren; beluisteren; toehoren; toeluisteren    
  3809. hear    horen; vernemen; verstaan; luisteren    
  3810. hearsay    mare; faam; roem; befaamdheid; gerucht; reputatie; roep    
  3811. heart    binnenste; centrum; middelpunt; middelmaat; midden    
  3812. heart    essentie; kern; pit    
  3813. heart    hart    
  3814. heart    moed    
  3815. hearth    haard; haardstede; open haard; stookplaats; vuurhaard; schoorsteen; schouw    
  3816. hearty    hartelijk; innig    
  3817. heat    hitte; warmte    
  3818. heat    verwarming    
  3819. heater    verwarmingstoestel    
  3820. heath    dophei; dopheide; heideveld    plant
  3821. heath    heideveld    
  3822. heating    verwarming    
  3823. heavenly    goddelijk    
  3824. heavy    ernstig; bedenkelijk    
  3825. heavy    klankrijk; klankvol; stemhebbend    
  3826. heavy    zwaar    
  3827. heavy    zwaar; drukkend    
  3828. hedge    haag; heg; steg    
  3829. heed    oplettendheid; blik    
  3830. heedless    achteloos    
  3831. heel    hak; hiel    
  3832. heel    hiel; hak    
  3833. hefty    gespierd    
  3834. height    apogeum; hoogtepunt; summum; toppunt; kroon; kruin; topje; neus; piek; spits; tip    
  3835. height    figuur; gestalte; lichaamsbouw; postuur; statuur    
  3836. height    hoogte; stand; verhevenheid    
  3837. heighten    aandikken; verergeren; verhogen    
  3838. hell    hel    
  3839. hell    hel; ondergang; verderf    
  3840. helm    roer; stuur    
  3841. helmet    helm    
  3842. help    assistent; helper; hulp    
  3843. help    assistentie; bijstand; helper; heul; hulp; toedoen; toeverlaat    
  3844. help    assisteren; baten; helpen; bijstaan; bedienen    
  3845. helper    assistent; helper; hulp    
  3846. helpless    machteloos    
  3847. hemisphere    halfrond; hemisfeer    
  3848. hemp    hennep    
  3849. hen    kip; hen    
  3850. hence    dus; ergo    
  3851. her    haar; zijn    
  3852. herd    kudde; roedel    
  3853. here    hier    
  3854. hereafter    toekomst; verschiet; aankomend; aanstaande; in spe; toekomend; toekomstig    
  3855. hereditary    erfelijk; overerfelijk    
  3856. heritage    erfdeel; erfenis    
  3857. heritage    erfdeel; erfenis; boedel; erfstuk; versterf; versterving    
  3858. hermit    heremiet; kluizenaar    
  3859. hero    heros; held    
  3860. heroic    heldhaftig; hero├»sch    
  3861. heroism    heldenmoed; heldhaftigheid; dapperheid    
  3862. herself    zelf    
  3863. hesitate    aarzelen; dubben; schoorvoeten; schromen; waggelen; wankelen; weifelen; wiebelen; zwichten    
  3864. hesitation    aarzeling    
  3865. hidden    verborgen    
  3866. hide    dierevel; huid; pels; vacht    
  3867. hide    dierevel; huid; pels; vacht; schil    
  3868. hide    ontveinzen; verbergen; verhelen; verschuilen; verstoppen    
  3869. hideous    afgrijselijk; afschuwelijk    
  3870. high    hoog; verheven    
  3871. high    hoog; verheven; edel    
  3872. highly    extreem; uiterst; allemachtig; in hoge mate; uitermate    
  3873. highway    snelweg    
  3874. hill    heuvel    
  3875. hillside    glooiing; helling; schuinte    
  3876. himself    zich; zichzelf    
  3877. hind    hinde    animal
  3878. hinder    belemmeren; hinderen; storen; verstoren    
  3879. hindrance    beletsel    
  3880. hindrance    storing    
  3881. hinge    scharnier    
  3882. hip    heup    
  3883. hire    aanwerven; afhuren; charteren; verhuren    
  3884. his    haar; zijn; z'n    
  3885. hiss    fluiten; sissen    
  3886. history    geschiedenis    
  3887. history    geschiedenis; historie; verhaal    
  3888. history    kroniek    
  3889. hit    aanvaring; botsing; aanrijding    
  3890. hit    behalen; bereiken; inhalen; reiken tot; treffen    
  3891. hit    halen; houwen; inslaan; klappen; kloppen; opvallen; raken; teisteren; treffen    
  3892. hit    houw; slag; stoot    
  3893. hitch    beletsel    
  3894. hive    bijenkorf    
  3895. hoarse    hees; schor    
  3896. hoax    bedrog; fraude    
  3897. hoe    schoffel    
  3898. hog    varken; zwijn    animal
  3899. hold    aanhouding; arrest; arrestatie; hechtenis    
  3900. hold    aanvragen; bestellen; reserveren; bespreken; boeken    
  3901. hold    dragen; verdragen; houden; vasthouden; behouden; bergen; bewaren; conserveren; onderhouden; overhouden; bedwingen    
  3902. hold    erop nahouden; hebben    
  3903. hold    goedvinden; toegeven; toestemmen    
  3904. hold    houden; vasthouden    
  3905. hold    oor; steel    
  3906. hold    oponthoud; opschorting; uitstel; verdaging; verlating; verlet; vertraging    
  3907. hold    waardering    
  3908. holding    bezit    
  3909. holding    bezit; bezitting; goed; eigendom; vermogen; landgoed; allooi; eigenschap; kwaliteit    
  3910. hole    afgrond; bek; muil; opening    
  3911. hole    gat; kuil; oog    
  3912. hole    hol; holte; ingevallen    
  3913. holiday    vakantie    
  3914. hollow    hol; holte; ingevallen    
  3915. hollow    hol; ledig    
  3916. holy    heilig; geheiligd; sacraal; gewijd; heilige    
  3917. homage    eed van trouw; eerbetoon; hulde; huldebetoon    
  3918. home    gezin; huishouding; huishouden    
  3919. home    kwartier; logies; onderkomen; woning    
  3920. home    thuis; tehuis    
  3921. honest    eerlijk; eerzaam; net    
  3922. honey    honing    
  3923. hood    kap; motorkap; wagenkap    
  3924. hoof    hoef    
  3925. hook    haak    
  3926. hoop    beugel    
  3927. hooter    uil    
  3928. hop    <hop (plant>)    
  3929. hope    hoop; uitzicht; verwachting    
  3930. hope    hopen    
  3931. hopeful    aspirant; kandidaat    
  3932. hopeless    hopeloos    
  3933. horizon    gezichtseinder; horizon; kim; gezichtskring    
  3934. horizontal    horizontaal; platliggend; waterpas    
  3935. horn    bazuin; trompet    
  3936. horn    hoorn    
  3937. horrible    afgrijselijk; afschuwelijk; vreselijk    
  3938. horrid    afgrijselijk; afschuwelijk    
  3939. horror    gruwel; gruweldaad; verschrikking; griezel    
  3940. horror    weerzin; afkeer    
  3941. horse    hero├»ne    
  3942. horse    paard; ros    animal
  3943. hose    slang    
  3944. hospitable    gastvrij    
  3945. hospital    ziekenhuis; gasthuis; hospitaal    
  3946. hospitality    gastvrijheid    
  3947. host    gastheer    
  3948. host    herbergier; logementhouder; waard    
  3949. hostel    herberg; logement    
  3950. hostess    gastvrouw    
  3951. hostile    vijandelijk; vijandig    
  3952. hostility    aanval; offensief; vlaag; agressie    
  3953. hostility    vijandigheid; vijandschap    
  3954. hostility    vijandschap; antagonisme    
  3955. hot    warm    
  3956. hotel    hotel    
  3957. hour    uur    
  3958. house    gezin; huishouding; huishouden    
  3959. house    huis; pand; familie; geslacht    
  3960. house    huizen    
  3961. house    theater; schouwburg; toneel; toneelwezen    
  3962. household    huishouding; huishouden; gezin    
  3963. housing    huisvesting; logies; onderdak    
  3964. hovel    stulp; hut; barak; keet; loods; schuur    
  3965. how    hoe; op welke manier    
  3966. however    echter; maar; niettemin; toch; desondanks    
  3967. however    hoe; op welke manier    
  3968. hue    nuance; nuancering; schakering; kleur; tint    
  3969. hug    omarmen; omhelzen    
  3970. hug    omhelzing    
  3971. huge    enorm; gigantisch; reusachtig; geweldig; kolossaal; immens; breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgebreid; uitgestrekt; veelomvattend    
  3972. human    menselijk    
  3973. human    menselijk; enkeling; individu; sujet; persoon; personage; kerel; knul; snuiter; vent    
  3974. humanity    mensdom; mensheid    
  3975. humble    deemoedig; nederig; onderdanig; bescheiden    
  3976. humble    vernederen    
  3977. humbug    bedrog; fraude    
  3978. humdrum    eentonig; saai    
  3979. humiliate    vernederen    
  3980. humiliation    vernedering    
  3981. humility    deemoed; nederigheid; ootmoed    
  3982. hump    bochel; bult    
  3983. hunch    achterdocht; argwaan; verdenking    
  3984. hundred    honderd    
  3985. hunger    honger    
  3986. hungry    hongerig    
  3987. hunter    jager    
  3988. hunting    jacht    
  3989. hunting    speurtocht; speurwerk; zoektocht; onderzoek    
  3990. hurl    worp; gooi    
  3991. hurricane    orkaan    
  3992. hurry    dringen; haasten; jachten; tot haast aanzetten    
  3993. hurry    haast    
  3994. hurry    haast; haastigheid; spoed; vaart    
  3995. hurt    aangeschoten; gewond    
  3996. hurt    beschadigen; kwetsen; verwonden    
  3997. hurt    kwetsen; verwonden    
  3998. hurt    lijden    
  3999. hurt    nadeel; schade    
  4000. hurt    nadeel; schade; afbreuk; blessure; kwetsuur; verwonding; letsel    
  4001. husband    echtgenoot; gemaal; man    
  4002. hush    bedaren; stillen; kalmeren    
  4003. husk    dop; schaal; schil; schors    
  4004. husky    hees; schor    
  4005. hustle    beweging    
  4006. hut    hut; stulp; barak; keet; loods; schuur    
  4007. hybrid    hybridisch    
  4008. hymn    hymne; kerkgezang; volkslied    
  4009. hypocrite    huichelaar; hypocriet; veinzer    
  4010. hypothesis    hypothese; onderstelling; veronderstelling    
  4011. ice    ijs; consumptie-ijs; ijsco; ijsje    
  4012. icon    afbeelding; figuur; plaat; prent; voorstelling    
  4013. icy    ijskoud; ijzig    
  4014. icy    ijskoud; ijzig; kil    
  4015. idea    begroting; schatting; waardering; achting    
  4016. idea    idee; begrip; benul; denkbeeld; voorstelling; gedachte    
  4017. ideal    ideaal    
  4018. identical    identiek    
  4019. identification    erkenning; herkenning    
  4020. identify    identificeren; vereenzelvigen    
  4021. identity    identiteit    
  4022. idiom    dialect; tongval    
  4023. idiom    frase; zinsnede    
  4024. idiot    idioot; zwakhoofd    
  4025. idle    lui    
  4026. idol    afgod; afgodsbeeld    
  4027. if    als; indien; ingeval; wanneer; of; zo    
  4028. ignite    ontbranden    
  4029. ignite    ontsteken    
  4030. ignition    ontsteking    
  4031. ignominy    schande    
  4032. ignorant    ongeletterd    
  4033. ignorant    onkundig; onontwikkeld    
  4034. ignore    negeren; onder tafel schuiven; passeren    
  4035. ill    aandoening    
  4036. ill    kwaad; kwalijk; slecht    
  4037. ill    naar; ziek    
  4038. illegal    illegaal; onwettig    
  4039. illegitimate    bastaard    
  4040. illegitimate    onwettig    
  4041. illicit    onwettig    
  4042. illiterate    analfabeet; analfabetisch; ongeletterd    
  4043. illiterate    ongeletterd    
  4044. illness    ziekte; aandoening; kwaal    
  4045. illuminate    illumineren; verlichten; belichten    
  4046. illusion    begoocheling; drogbeeld; illusie; waan; zinsbedrog    
  4047. illusion    begoocheling; waan    
  4048. illustrate    illustreren; verluchten    
  4049. illustration    voorbeeld; toonbeeld    
  4050. illustrious    beroemd; vermaard; alom bekend; befaamd; roemruchtig; welbekend; glorieus; roemvol; gevierd; gerenommeerd; glorierijk    
  4051. image    afbeelding; figuur; plaat; prent; voorstelling    
  4052. image    prototype    
  4053. imaginary    denkbeeldig    
  4054. imagination    ingebeeld; verbeelding; voorstelling    
  4055. imagine    aannemen; menen; stellen; vermoeden; veronderstellen    
  4056. imbecile    idioot; zwakhoofd    
  4057. imitate    imiteren; nabootsen; nadoen    
  4058. imitation    nabootsing; namaak; navolging    
  4059. imitation    nabootsing; namaak; navolging; vals    
  4060. imitation    vals    
  4061. immaculate    onberispelijk    
  4062. immaculate    vlekkeloos    
  4063. immature    jong; jeugdig; pril    
  4064. immediate    onmiddellijk; prompt    
  4065. immediately    aanstonds; meteen; op staande voet; subiet; zo; dadelijk; onmiddellijk    
  4066. immense    enorm; geweldig; gigantisch; immens; reusachtig; kolossaal; breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgebreid; uitgestrekt; veelomvattend    
  4067. immerse    indompelen; onderdompelen    
  4068. immoral    immoreel; onzedelijk    
  4069. immortal    godheid    
  4070. immunity    immuniteit; onvatbaarheid    
  4071. imp    aardmannetje; kabouter; kobold; elf; luchtgeest    
  4072. impact    aandoen; bewegen; ontroeren; treffen; be├»nvloeden    
  4073. impact    invloed; inwerking    
  4074. impartial    onpartijdig    
  4075. impediment    beletsel; hindernis; hinderpaal    
  4076. imperfect    onvolmaakt    
  4077. imperial    koninklijk; vorstelijk    
  4078. impertinent    brutaal; onbeschaamd    
  4079. impertinent    brutaal; onbeschaamd; vrijpostig    
  4080. import    betekenis; zin; portee    
  4081. import    importeren; invoeren    
  4082. import    invoer    
  4083. importance    belang; betekenis; gewicht    
  4084. important    belangrijk; erg; ernstig; voornaam; zwaar; zwaarwichtig    
  4085. important    veelbetekenend    
  4086. impossible    onmogelijk; onbestaanbaar; uitgesloten    
  4087. impossible    onuitstaanbaar    
  4088. impracticable    onbegaanbaar    
  4089. impression    afdruk; belichting; effect; impressie; indruk; spoor    
  4090. impression    impressie; belichting; effect; indruk; afdruk    
  4091. imprint    afdruk; spoor; indruk    
  4092. imprisonment    gevangenisstraf    
  4093. imprisonment    gevangenschap    
  4094. improve    verbeteren; veredelen    
  4095. improvement    verbetering    
  4096. impudent    onbeschaamd; brutaal; vrijpostig    
  4097. impulse    aandrang; aandrift; impuls; opwelling; stuwing    
  4098. impulse    bevlieging; bui; gril; kuur; nuk; speling    
  4099. in    aan; binnen; op; per; te; met; voor    
  4100. in    binnen    
  4101. in    duim    
  4102. in    in; aan; binnen; op; per; te    
  4103. inaccessible    ontoegankelijk    
  4104. inactive    passief    
  4105. inactivity    traagheid    
  4106. inane    idioot    
  4107. inborn    aangeboren; ingeboren    
  4108. incapable    onbekwaam    
  4109. incense    wierook    
  4110. incentive    premie    
  4111. incentive    prikkel; aanleiding; motief    
  4112. inch    duim    
  4113. incident    incident    
  4114. incision    schram    
  4115. incitement    prikkel    
  4116. inclination    helling    
  4117. incline    helling; glooiing; schuinte    
  4118. inclined    genegen; geneigd; gezind    
  4119. include    bevatten; behelzen; inhouden; insluiten    
  4120. income    inkomsten; rente; inkomen; verdienste    
  4121. incoming    toegang    
  4122. incompatible    onverenigbaar    
  4123. incomplete    onvolledig    
  4124. incorporate    behelzen; bevatten; inhouden    
  4125. incorrect    mis; onjuist; verkeerd    
  4126. increase    aangroeien; toenemen; uitbouwen; uitbreiden; vergroten; opdrijven; vermeerderen; wassen    
  4127. increase    groei    
  4128. increase    toename; verhoging    
  4129. increment    groei    
  4130. increment    verhoging    
  4131. incubation    broeden    
  4132. indemnity    schadevergoeding    
  4133. independence    onafhankelijkheid    
  4134. independent    onafhankelijk    
  4135. independent    oppermachtig; beheerser; potentaat; soeverein    
  4136. indeterminate    donker; obscuur; onbekend; vaag; onbepaald    
  4137. index    aanduiding; teken; inhoudsregister    
  4138. indicate    aanduiden; aangeven; aanwijzen; een teken geven; kenmerken; laten zien; tekenen; tentoonspreiden; tonen; uitduiden; vertonen    
  4139. indication    aanduiding; aanwijzing; teken    
  4140. indicator    indicator    
  4141. indictment    aanklacht; beschuldiging; telastlegging; tenlastelegging    
  4142. indifference    apathie; dofheid; lusteloosheid; wezenloosheid    
  4143. indifference    nonchalance    
  4144. indifferent    lauw; onverschillig; apathisch; lusteloos; melig; ongevoelig; wezenloos    
  4145. indignation    verontwaardiging    
  4146. indirect    indirect    
  4147. indispensable    onmisbaar; onontbeerlijk    
  4148. indistinct    onduidelijk; vaag    
  4149. individual    enkeling; individu; sujet; persoon; menselijk; personage; kerel; knul; snuiter; vent    
  4150. individual    hoofdelijk; individueel; persoonlijk    
  4151. individuality    identiteit    
  4152. indolent    lui    
  4153. inducement    aanleiding; motief; prikkel    
  4154. industrial    industrieel    
  4155. industrious    naarstig; vlijtig; ijverig; arbeidzaam; werkzaam    
  4156. industry    industrie    
  4157. inert    bewegingloos; energieloos; traag    
  4158. inertia    traagheid    
  4159. inevitable    onvermijdelijk    
  4160. inexpensive    goedkoop    
  4161. inexperienced    onkundig; onontwikkeld    
  4162. infamous    eerloos    
  4163. infancy    kindsheid; minderjarigheid    
  4164. infant    zuigeling; baby    
  4165. infect    besmetten; aansteken; infecteren; verpesten    
  4166. infection    infectie; ontsteking    
  4167. infectious    aanstekelijk; besmettelijk    
  4168. infer    afleiden; besluiten; concluderen; een gevolgtrekking maken    
  4169. inference    gevolgtrekking    
  4170. infernal    duivels; hels    
  4171. infernal    hels    
  4172. infinite    oneindig    
  4173. infinite    ontelbaar; talloos    
  4174. infirm    aftands; bouwvallig; gammel; uitgeleefd; uitgewoond; wrak    
  4175. inflate    opblazen    
  4176. inflation    inflatie    
  4177. influence    be├»nvloeden; invloed hebben op    
  4178. influence    invloed; inwerking    
  4179. influx    toevloed; instroom    
  4180. inform    berichten; informeren; inlichten; verwittigen; voorlichten    
  4181. information    bericht; informatie; inlichting; verwittiging    
  4182. infringement    overtreding; misdrijf    
  4183. ingenious    bedreven; behendig; bekwaam; handig; vaardig; bijdehand; intelligent; knap    
  4184. ingenious    doortrapt; gewiekst; listig; slim; uitgeslapen    
  4185. ingenious    vindingrijk    
  4186. ingot    baar; blok    
  4187. ingredient    element; beginsel; bestanddeel    
  4188. inhabit    huizen; resideren; wonen    
  4189. inhabitant    bewoner; ingezetene; inwoner    
  4190. inhale    inademen; ophalen    
  4191. inherent    aangeboren; ingeboren    
  4192. inherit    be├½rven; erven    
  4193. inheritance    boedel; erfdeel; erfenis; erfstuk; versterf; versterving    
  4194. inheritance    erfenis; boedel; erfdeel; erfstuk; versterf; versterving    
  4195. inhibit    onderdrukken; remmen; weerhouden    
  4196. initiate    beginner    
  4197. initiative    initiatief    
  4198. inject    injecteren; inspuiten    
  4199. injection    injectie    
  4200. injure    kwetsen; verwonden    
  4201. injure    kwetsen; verwonden; beschadigen    
  4202. injurious    nadelig    
  4203. injury    blessure; kwetsuur; verwonding; letsel; nadeel; schade; afbreuk    
  4204. injustice    onrecht    
  4205. ink    inkt    
  4206. inmate    gevangene    
  4207. inn    herberg; logement    
  4208. innate    aangeboren; ingeboren    
  4209. inner    intern; binnenlands; binnenste; inwendig    
  4210. innocence    onschuld    
  4211. innocent    onschuldig; onbedorven; onnozel; schuldeloos    
  4212. innovation    bedenksel; uitvinding; verzinsel    
  4213. innovation    vernieuwing; bedenksel; uitvinding; verzinsel    
  4214. inoculate    inenten    
  4215. inordinate    excessief    
  4216. input    ingang    
  4217. input    prikkel    
  4218. inquisitive    benieuwd; nieuwsgierig; weetgierig    
  4219. insane    krankzinnig; dol; dolzinnig; gek; stapel; uitzinnig; waanzinnig    
  4220. insanity    waanzin    
  4221. insect    insekt; insecten    
  4222. insert    indoen; inleggen; inschuiven; insteken; instoppen; inzetten; plaatsen    
  4223. inside    binnen; daarbinnen    
  4224. inside    binnenlands; binnenste; intern; inwendig    
  4225. inside    binnenlands; binnenste; inwendig    
  4226. insignificant    beuzelachtig; luizig; onbeduidend    
  4227. insipid    flauw    
  4228. insolent    onbeschaamd    
  4229. inspect    inspecteren; inspectie houden; schouwen; visiteren    
  4230. inspection    inspectie; schouw    
  4231. inspection    inspectie; schouw; examen; keuring; nauwkeurig onderzoek; schoolexamen    
  4232. inspector    inspecteur; opzichter    
  4233. inspiration    ingeving    
  4234. inspire    bezielen; inblazen; inboezemen; inspireren    
  4235. install    aanleggen; fitten; installeren    
  4236. instance    geval; zaak    
  4237. instance    voorbeeld; toonbeeld    
  4238. instant    moment; ogenblik; oogwenk; tel; tijdstip; wip    
  4239. instant    moment; ogenblik; oogwenk; tel; wip; tijdstip    
  4240. instantly    dadelijk; onmiddellijk; aanstonds; meteen; op staande voet; subiet; zo    
  4241. instinct    aandrift; instinct    
  4242. institute    instituut; gesticht; inrichting; kostschool    
  4243. institute    stichten; instellen    
  4244. institution    instelling; vestiging    
  4245. instruct    instrueren    
  4246. instruction    instructie; aanwijzing; consigne    
  4247. instruction    onderricht; onderwijs; ontwikkeling; opvoeding; opleiding; pedagogie    
  4248. instructor    instructeur; instituteur; leraar; schoolmeester; onderwijzer; leerkracht    
  4249. instrument    instrument; werktuig    
  4250. instrument    middel    
  4251. insufficient    onvoldoende    
  4252. insurance    assurantie; verzekering    
  4253. insure    beveiligen; verzekeren; waarborgen; in veiligheid brengen    
  4254. insurgent    rebel; oproerig; opstandig    
  4255. insurrection    onlusten; opstand    
  4256. integrity    eenheid; eendracht; samenhang    
  4257. intellectual    intellectueel; verstandelijk; verstandsmens    
  4258. intelligence    intelligentie; begrip; bevattingsvermogen; knapheid; snuggerheid; verstand    
  4259. intelligence    nieuws    
  4260. intelligent    bevattelijk; intelligent; knap; snugger    
  4261. intelligent    intelligent; knap; snugger; bevattelijk    
  4262. intense    acuut; doordringend; fel; helder; hevig; schel; scherp; schril; snerpend; sterk; intens; intensief    
  4263. intense    fel; hevig; intens; intensief; sterk    
  4264. intense    levendig    
  4265. intensify    versterken    
  4266. intensity    geluidssterkte    
  4267. intensive    fel; intens; intensief; sterk    
  4268. intent    bedoeling; voornemen; plan; strekking; toeleg; zin    
  4269. intention    bedoeling; plan; strekking; toeleg; voornemen; zin    
  4270. intercourse    geslachtsdaad; paring    
  4271. interest    aangelegenheid; belang; belangstelling; interest; rente; voordeel    
  4272. interest    belang; rente    
  4273. interesting    interessant; belangwekkend; curieus; typisch; vreemd; vreemdsoortig    
  4274. interference    beletsel    
  4275. interference    inmenging    
  4276. interference    storing    
  4277. interior    binnenlands; binnenste; inwendig    
  4278. interior    binnenlands; binnenste; inwendig; intern    
  4279. intermediary    bemiddelaar; tussenpersoon    
  4280. intermediate    gemiddeld; medium    
  4281. intermission    onderbreking; pauze; rust; stilte    
  4282. internal    binnenlands; binnenste; intern; inwendig    
  4283. international    internationaal    
  4284. interpose    tussenbeide komen    
  4285. interpret    duiden; interpreteren; tolken; uitleggen; verklaren; vertolken    
  4286. interpretation    interpretatie; vertolking    
  4287. interpreter    tolk; vertolker; interpreter; vertaler    
  4288. interrogate    ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen    
  4289. interrupt    afbreken; interrumperen; onderbreken; schorsen    
  4290. interruption    interruptie; onderbreking; schorsing    
  4291. interruption    interruptie; onderbreking; schorsing; breuk    
  4292. interruption    interruptie; onderbreking; schorsing; pauze; rust; stilte    
  4293. interval    interval; tussenruimte    
  4294. intervene    gebeuren; ingrijpen; interveni├½ren; tussenbeide komen    
  4295. intervention    inmenging    
  4296. interview    onderhoud    
  4297. intimacy    aangelegenheid; affaire; ding; zaak    
  4298. intimate    gezellig; innig; intiem; knus    
  4299. into    aan; binnen; per; te    
  4300. intoxicated    beschonken; dol; dronken; zat    
  4301. intoxication    dronkenschap; roes; vergiftiging; beschonkenheid; zatheid    
  4302. intricate    ingewikkeld; verward    
  4303. intrigue    intrige; machinatie    
  4304. introduce    aanbieden; indienen; introduceren; presenteren; spelen; uitvoeren; vertonen; voorstellen    
  4305. introduce    binnenleiden; invoeren; steken; aanbieden; indienen; introduceren; presenteren; spelen; uitvoeren; vertonen; voorstellen    
  4306. introduction    inleiding; introductie    
  4307. inundate    inunderen; onder water zetten; overstromen    
  4308. inundation    inundatie; alluvium; vloed; zondvloed; overstroming; watersnood; watervloed    
  4309. invade    binnenrukken; binnenvallen    
  4310. invalid    invalide    
  4311. invasion    inval; invasie    
  4312. invent    uitdenken; uitvinden; verzinnen    
  4313. invention    bedenksel; uitvinding; verzinsel    
  4314. invention    bedenksel; uitvinding; verzinsel; vernieuwing    
  4315. inventory    inventaris    
  4316. inventory    inventarisatie    
  4317. inverse    omgekeerd; averechts; tegengesteld; tegendeel; tegengestelde    
  4318. inverse    tegendeel; tegengesteld; tegengestelde; tegenpool    
  4319. inversion    inversie    
  4320. invert    omkeren    
  4321. invest    beleggen; inhuldigen; investeren    
  4322. investigate    exploreren; nagaan; onderzoeken; uitvissen; uitzoeken; vorsen    
  4323. investigation    examen; keuring; nauwkeurig onderzoek    
  4324. investigator    detective; rechercheur    
  4325. investment    belegging; investering    
  4326. invisible    onzichtbaar    
  4327. invitation    invitatie; uitnodiging    
  4328. invite    inviteren; noden; uitnodigen; vragen    
  4329. invoice    factureren    
  4330. invoice    factuur; nota; rekening    
  4331. involve    eisen; opeisen; rekenen; vereisen; vergen; vorderen; behoeven; moeten; nodig hebben    
  4332. involved    ingewikkeld; verward    
  4333. involvement    aangelegenheid; affaire; ding; zaak    
  4334. involvement    aangelegenheid; belang; belangstelling; interest; rente; voordeel    
  4335. involvement    deelname    
  4336. inward    binnen    
  4337. iron    ijzer    
  4338. irony    ironie    
  4339. irradiation    bestraling    
  4340. irregular    onregelmatig    
  4341. irregularity    obstipatie    
  4342. irrigate    begieten; besproeien; bevloeien; wateren    
  4343. irrigation    bevloeiing; irrigatie    
  4344. irritable    balorig; gemelijk; kregel; slechtgehumeurd    
  4345. irritating    vervelend    
  4346. irritation    geprikkeldheid    
  4347. island    eiland    
  4348. isolated    ge├»soleerd    
  4349. isolation    isolatie; isolering    
  4350. issue    afkondiging; openbaarmaking; publicatie    
  4351. issue    afrit; uitgang; uitweg    
  4352. issue    afstammeling; kroost; nakomeling; nazaat; loot    
  4353. issue    kwestie    
  4354. issue    resultaat; uitkomst; gevolg; consequentie; effect; indruk; bevinding; uitslag; effecten; afloop; uitvloeisel; voortvloeisel    
  4355. issue    uitgifte    
  4356. it    het; 't    
  4357. itch    jeuk    
  4358. item    item; detail    
  4359. item    item; stuk    
  4360. ivory    ivoor; ivoorkleurig    
  4361. jacket    buis; colbert; jasje    
  4362. jail    gevangenis; kerker; nor    
  4363. jam    jam; marmelade; moes    
  4364. jam    vastzetten    
  4365. janitor    portier    
  4366. jargon    jargon; taaltje    
  4367. jaw    kaak; kakement    
  4368. jealous    afgunstig; ijverzuchtig    
  4369. jealousy    jaloezie; afgunst; naijver    
  4370. jeer    spot    
  4371. jejune    jeugdig    
  4372. jelly    dril; gelei    
  4373. jerk    ruk; schok    
  4374. jest    boerten; gekscheren; schertsen    
  4375. jest    grap; mop    
  4376. jester    clown; hansworst; zot    
  4377. jewel    juweel; kleinood    
  4378. job    arbeid; werk; karwei; klus; opgave; taak    
  4379. job    kwestie; opgave; probleem; vraagpunt; vraagstuk    
  4380. job    werk; arbeid; karwei; klus; opgave; taak; vak; emplooi; ambacht; beroep; handwerk; bezetting; bezigheid; bewoning    
  4381. join    aaneenvoegen; samenbrengen; verenigen; aan elkaar vastmaken; verbinden; samenvoegen; samenbinden; aansluiten; vastbinden    
  4382. joining    aansluiting; vereniging    
  4383. joint    algemeen; gemeenschappelijk    
  4384. joint    geleding; gelid; gewricht; knoop    
  4385. joint    lid    
  4386. joke    boerten; gekscheren; schertsen; mop    
  4387. joke    grap    
  4388. joke    mop; grap    
  4389. jolly    vrolijk; lustig; monter; opgewekt    
  4390. jolt    ruk; schok    
  4391. journal    courant; dagblad; krant; dagboek; journaal    
  4392. journal    tijdschrift    
  4393. journey    tocht; reis; toer; trip    
  4394. jowl    kaak; kakement    
  4395. joy    blijheid; blijdschap; verheugenis; verheuging; vreugde    
  4396. joyful    blij    
  4397. judge    rechter; richter    
  4398. jug    kan; kruik    
  4399. juice    sap    
  4400. juicy    sappig    
  4401. juicy    zinnelijk    
  4402. jumble    rommel; warboel    
  4403. jump    springen    
  4404. jump    sprong    
  4405. jumper    schort    
  4406. junction    aansluiting; vereniging    
  4407. junction    vereniging; aansluiting    
  4408. juncture    gebeurtenis; aanleiding; gelegenheid    
  4409. jungle    jungle; oerwoud; rimboe    
  4410. junk    afval; prullaria; puin; rommel; rommelzooi; vuil; vuilnis    
  4411. junk    hero├»ne    
  4412. jurisdiction    rechtsgebied    
  4413. jury    jury    
  4414. just    alleen; enkel; maar; pas; slechts; uitsluitend    
  4415. just    billijk; fair; juist; rechtvaardig    
  4416. just    fair; rechtvaardig; billijk; juist    
  4417. just    juist; exact; precies; accuraat; nauwgezet; scherp; vlak    
  4418. just    lastig    
  4419. justice    gerechtigheid; justitie; rechtvaardigheid    
  4420. justice    gerechtigheid; rechtvaardigheid; justitie    
  4421. justice    rechter; richter    
  4422. justification    rechtvaardiging    
  4423. justify    rechtvaardigen    
  4424. juvenile    jeugdig    
  4425. keen    druk; kras; kwiek; levendig; opgewekt; rap; tierig; vief; wakker    
  4426. keep    aanhouden; doorgaan; duren; standhouden; verder gaan met; vervolgen; voortduren; voortgaan; voortzetten; beklijven; blijven    
  4427. keep    behouden; bergen; bewaren; conserveren; onderhouden; overhouden; opfokken; bedwingen    
  4428. keep    behouden; bewaken; bewaren; de wacht hebben; hoeden; waken over    
  4429. keep    leven; voeding; voedsel    
  4430. keeper    bewaarder; bewaker; hoeder; oppasser    
  4431. keeping    voogdijschap    
  4432. kernel    kern; pit; essentie    
  4433. kerosene    kerosine    
  4434. key    fundamenteel    
  4435. key    kilo    
  4436. key    sleutel    
  4437. key    toets    
  4438. keyboard    klavier; toetsenbord    
  4439. kick    schoppen; trappen    
  4440. kid    kind    
  4441. kidney    nier    
  4442. kill    doden; doodmaken; ombrengen; slachten    
  4443. killer    moordenaar    
  4444. kin    volksstam    
  4445. kind    aard; slag; soort; geslacht    
  4446. kind    aardig; bereidvaardig; bereidwillig; lief; voorkomend; vriendelijk; welwillend; zoet    
  4447. kindness    liefheid; voorkomendheid    
  4448. kindred    volksstam    
  4449. king    heer; koning; vorst    
  4450. kingdom    koninkrijk    
  4451. kiss    kus    
  4452. kiss    kus; kussen; zoen; zoenen    
  4453. kit    uitrusting    
  4454. kitchen    keuken; kookgelegenheid    
  4455. knack    handigheid; slag    
  4456. knave    schelm; loeder; ploert; rotzak; schavuit; schoelje; schoft; schurk    
  4457. knee    knie    
  4458. knife    mes    
  4459. knight    paard; ridder    
  4460. knock    klap; slag; duw; klets; klop; stoot; tik; veeg; mep    
  4461. knock    stoten; klappen; kloppen; opvallen; slaan; botsen    
  4462. knot    knoop; strik    
  4463. knotty    ingewikkeld; verward    
  4464. know    kennen    
  4465. knowing    opzettelijk    
  4466. knowledge    kennis; bekendheid; kunde; medeweten; verstand; wetenschap    
  4467. laboratory    laboratorium    
  4468. labyrinth    doolhof    
  4469. lace    kant    
  4470. lace    veter    
  4471. lack    missen; ontbreken    
  4472. lack    tekort; afwezigheid; euvel; gebrek; gemis; tekortkoming; behoefte; nood    
  4473. lacquer    lak    
  4474. lad    jongen; knaap    
  4475. lad    jongen; knaap; knul; vent    
  4476. ladder    ladder    
  4477. lady    dame; mevrouw    
  4478. lag    vertraging    
  4479. lake    meer; plas; waterplas    
  4480. lamb    lam; lamsvlees    
  4481. lamentable    betreurenswaardig; jammerlijk    
  4482. lamp    lamp    
  4483. land    aan land gaan; aan wal komen; aanlanden; dalen    
  4484. land    aarde; bodem; grond; land; aardrijk; ondergrond; fond; voedingsbodem    
  4485. land    gebied; goed    
  4486. land    land    
  4487. land    land; aarde; bodem; grond    
  4488. land    land; aarde; bodem; grond; aardrijk; ondergrond; fond; voedingsbodem    
  4489. land    natie; volk    
  4490. landing    landing    
  4491. landscape    landschap    
  4492. landslide    aardverschuiving    
  4493. lane    steeg    
  4494. language    nomenclatuur; terminologie    
  4495. language    spraak; taal; oratie; rede; redevoering; speech; spreken; toespraak; spreektrant    
  4496. language    taal; spraak    
  4497. lantern    lantaarn    
  4498. lap    ronde    
  4499. lapse    aangeven; aanreiken; doorbrengen; doorgeven; langsgaan; omkomen; overgaan; passeren; verlopen    
  4500. lard    reuzel    
  4501. large    breed; groot; ruim; veelomvattend; dik    
  4502. lark    leeuwerik    animal
  4503. larva    larve    
  4504. lash    geselen    
  4505. lash    wimper    
  4506. lass    meid; meisje    
  4507. last    finaal; definitief    
  4508. last    laatste; achterste; jongstgeleden    
  4509. last    later    
  4510. last    standhouden    
  4511. last    verleden; voorafgaand; voorgaand; vorig; vroeger    
  4512. lasting    blijvend; duurzaam; aanhoudend; bestendig; constant; gedurig; onafgebroken; vast; voortdurend; gestaag; gestadig; stabiel; standvastig; permanent    
  4513. lasting    duurzaam    
  4514. late    laat    
  4515. late    onlangs; kort geleden    
  4516. lately    kort geleden; onlangs    
  4517. later    daarop; na; aan; achter; daarna; na verloop van; over; later    
  4518. later    later    
  4519. later    later; daarop; na; aan; achter; daarna; na verloop van; over    
  4520. lath    lat    
  4521. latitude    breedte; breedtegraad (geografisch)    
  4522. latter    later    
  4523. laugh    lach; lachen    
  4524. laugh    mop; grap    
  4525. laughter    gelach    
  4526. launch    baseren; funderen; grondvesten; stichten; vestigen; oprichten; vaststellen; gronden    
  4527. laurel    laurier; lauwer    plant
  4528. lavatory    bekken; kom; vont    
  4529. lavatory    kleding; toilet    
  4530. lavish    kwistig    
  4531. law    jurisprudentie    
  4532. law    politie    
  4533. law    wet    
  4534. lawful    rechtmatig; wettig; legitiem    
  4535. lawful    wettig    
  4536. lawless    anarchistisch; regeringloos    
  4537. lawn    gazon; grasmat; grasveld; perk; grasperk    
  4538. lawsuit    geding; gerechtszaak; proces; rechtsgeding; verloop    
  4539. lawyer    advocaat; pleitbezorger; raadsman; verdediger    
  4540. lay    ballade    
  4541. lay    leggen; neerleggen; plaatsen; zetten    
  4542. layer    laag; pak; aardlaag    
  4543. layman    leek; niet-ingewijde    
  4544. laziness    luiaard    
  4545. lazy    lui    
  4546. lead    besturen; brengen; geleiden; voeren; dirigeren; mennen; richten    
  4547. lead    lood    
  4548. leaf    blad; vel; gebladerte    
  4549. leaflet    brochure    
  4550. league    liga; bond; verbond    
  4551. leak    lek    
  4552. leakage    lek    
  4553. lean    mager; schraal; sprietig    
  4554. leap    sprong    
  4555. learn    aanleren; vernemen    
  4556. learning    verwerving van kennis    
  4557. lease    in pacht hebben; pachten; huren    
  4558. lease    pacht; pachten; huur; huurovereenkomst    
  4559. least    minst    
  4560. leather    leder; leer    
  4561. leave    fiat    
  4562. leave    scheiding    
  4563. leave    verlof    
  4564. leaven    gist    
  4565. leaving    uittocht; vertrek; afvaart; afrit    
  4566. lecture    lezing; spreekbeurt; voordracht; spreken    
  4567. ledge    richel    
  4568. leech    bloedzuiger    animal
  4569. left    links; linker    
  4570. leg    been; onderbeen; poot    
  4571. legacy    erfenis    
  4572. legal    wettig; legaal; wettelijk    
  4573. legend    legende; fabel    
  4574. legislation    wetgeving    
  4575. legitimate    echt; legitiem; rechtmatig; wettig    
  4576. leisure    vrije tijd    
  4577. lemon    citroen    
  4578. lend    lenen; uitlenen; voorschieten    
  4579. length    langdurigheid; lengte    
  4580. lengthen    doortrekken; uitleggen; uitrekken; uittrekken; verlengen    
  4581. leprosy    lepra    
  4582. lesion    blessure; kwetsuur; verwonding    
  4583. less    meer; langer    
  4584. less    minder    
  4585. lessen    inkorten; verminderen; afnemen; verkleinen    
  4586. lesson    les    
  4587. let    laten; laten begaan; laten schieten; loslaten; toelaten    
  4588. let    toelaten; toestaan    
  4589. let    veroorloven; gedogen; toelaten; toestaan; vergunnen    
  4590. letter    brief; epistel; missive; letter; zendbrief    
  4591. lettuce    kropsla; latuw; salade    plant
  4592. level    ├⌐tage; etage; verdieping    
  4593. level    effen; vlak; eender; egaal; gelijk; plat; slap    
  4594. level    egaliseren    
  4595. level    etappe; overnachtingsplaats; stadie; stadium    
  4596. level    graad; mate; trap; rang; stand; status    
  4597. level    hoogte; niveau; peil; plan; graad; mate; trap; rang; stand    
  4598. lever    hefboom; hendel    
  4599. levy    heffing    
  4600. liability    aansprakelijkheid    
  4601. liability    schuldenlast    
  4602. liable    aansprakelijk; verantwoordelijk    
  4603. liaison    aangelegenheid; affaire; ding; zaak    
  4604. liar    leugenaar    
  4605. liberal    liberaal    
  4606. liberal    mild    
  4607. liberate    bevrijden; verlossen; afhelpen; loslaten    
  4608. liberation    bevrijding    
  4609. liberation    ontslag    
  4610. liberty    autonomie; zelfbestuur    
  4611. liberty    vrijheid    
  4612. library    bibliotheek    
  4613. lick    likken    
  4614. lid    deksel; omslag    
  4615. lid    deksel; omslag; ooglid    
  4616. lid    hoed    
  4617. lie    leugen; onwaarheid    
  4618. lieutenant    plaatsvervangend    
  4619. life    biografie    
  4620. life    hachje; leven    
  4621. life    leven; hachje    
  4622. lift    dresseren; opslaan; verhogen; beuren; heffen; ophalen; oprichten; optillen; verheffen; ophogen; fokken; grootbrengen; opfokken; opkweken; opvoeden; telen    
  4623. lift    lift    
  4624. light    aanmaken; aansteken; doen ontbranden; ontsteken; stoken    
  4625. light    aansteker    
  4626. light    helderheid    
  4627. light    licht    
  4628. light    licht; schijn    
  4629. light    verlichten; belichten    
  4630. lighter    aak    
  4631. lighter    aansteker    
  4632. lighting    verlichting    
  4633. lightning    bliksem; bliksemschicht; flits; hemelvuur; vuurstraal    
  4634. like    eender; gelijke; equivalent; gelijkwaardig    
  4635. like    eender; gelijke; gelijkend; soortgelijk    
  4636. like    eender; gelijke; soortgelijk    
  4637. like    houden van; hechten aan; mogen; waarderen    
  4638. likely    vermoedelijk    
  4639. likely    waarschijnlijk; allicht; wel; zeker    
  4640. likeness    gelijkenis    
  4641. likewise    ook; eveneens; evenzeer; mede; bovendien; verder; buitendien; daarenboven; voorts    
  4642. limb    lid; lidmaat    
  4643. lime    kalk    
  4644. lime    linde    
  4645. limit    beperken; grens; limiet; begrenzen; beknotten; beperkingen opleggen aan    
  4646. limit    perk; grens; limiet    
  4647. limitation    beperking    
  4648. limited    begrensd; eindig; beperkt    
  4649. limpid    doorzichtig    
  4650. line    afkomst; geboorte    
  4651. line    aftekenen; trekken; uittekenen    
  4652. line    deun; deuntje; melodie; wijsje    
  4653. line    kabel; tros    
  4654. line    lijn; linie; regel; schreef; streep; toer; hengelsnoer; sim; vislijn; vissnoer    
  4655. line    rimpel; plooi; vouw; frons; geul; groef; voor; vore; zog; fronsen    
  4656. line    werk; arbeid; karwei; klus; opgave; taak; vak; ambacht; beroep; handwerk; bezetting; bezigheid; emplooi; bewoning    
  4657. lineage    afkomst; geboorte    
  4658. lion    leeuw    animal
  4659. lip    band; boord; kant; rand; zoom    
  4660. lip    lip    
  4661. liquid    dun; vloeibaar; vloeistof    
  4662. liquid    vloeistof; dun; vloeibaar    
  4663. liquidate    afwikkelen; liquideren; opheffen; solveren; vereffenen    
  4664. liquidation    liquidatie van een onderneming    
  4665. liquor    alcohol; brandewijn    
  4666. lisp    lispelen    
  4667. list    lijst; cedel; ceel; rol    
  4668. listen    aanhoren; beluisteren; toehoren; toeluisteren    
  4669. listener    luisteraar; toehoorder    
  4670. listing    lijst; cedel; ceel; rol    
  4671. literal    letterlijk    
  4672. literary    letterkundig; literair; litterair    
  4673. literature    letterkunde; literatuur; litteratuur    
  4674. literature    literatuur; letterkunde; litteratuur    
  4675. litter    afval    
  4676. litter    draagbaar    
  4677. little    beetje; weinig    
  4678. little    gering; karig; klein; luttel; min    
  4679. little    kort; kortstondig; beknopt    
  4680. live    huizen; resideren; wonen    
  4681. live    leven    
  4682. live    levend; levendig    
  4683. live    standhouden    
  4684. livelihood    leven; voeding; voedsel    
  4685. lively    druk; levendig    
  4686. liver    lever    
  4687. livestock    levende have; vee; veestapel    
  4688. living    leven; voeding; voedsel    
  4689. living    levend; levendig    
  4690. load    beladen; belasten; inladen    
  4691. load    lading; last; vracht; nuttige last    
  4692. load    last; vracht; lading    
  4693. loaded    gefortuneerd; vermogend; rijk    
  4694. loading    lading; vracht; nuttige last    
  4695. loading    last; vracht; lading    
  4696. loaf    brood; mik    
  4697. loan    lenen    
  4698. loan    lening    
  4699. loathing    afschuw; walging; afschrik; weerzin    
  4700. loathsome    weerzinwekkend; afstotelijk    
  4701. lobby    wachtkamer; hal    
  4702. lobster    kreeft; zeekreeft; pantserkreeft    animal
  4703. local    lokaal; plaatselijk    
  4704. locality    buurt; nabijheid    
  4705. location    ligging    
  4706. location    lokaliteit; oord; plaats; ruimte; zetel; ligging    
  4707. lock    afsluiten; op slot doen    
  4708. lock    slot    
  4709. locomotive    locomotief    
  4710. locust    sprinkhaan    animal
  4711. lodging    logies; onderdak; huisvesting    
  4712. loft    zolder; dakkamertje; zolderkamer; zolderkamertje    
  4713. lofty    hoog; verheven    
  4714. logic    logica    
  4715. logical    coherent; samenhangend    
  4716. logical    logisch    
  4717. lone    eenzaam    
  4718. lone    eenzaam; alleen; enig; louter; verlaten; enkel    
  4719. loneliness    eenzaamheid    
  4720. lonely    eenzaam    
  4721. lonesome    eenzaam; alleen; enig; louter; verlaten; enkel    
  4722. long    lang    
  4723. look    aanblik; aanzien; air; voorkomen; kijk; uitzicht    
  4724. look    afhalen; te wachten staan; verbeiden; verwachten    
  4725. look    er uitzien; eruitzien; voorkomen; overkomen    
  4726. lookout    kijk; uitkijk; uitzicht    
  4727. lookout    schildwacht    
  4728. loop    breisteek    
  4729. loose    bevrijden; afhelpen; loslaten; verlossen    
  4730. loot    buit    
  4731. lorry    truck; vrachtauto; vrachtwagen    
  4732. lose    kwijtraken; opgeven; verbeuren; verliezen; verspelen    
  4733. loss    deficit; nadeel; schade; schadepost; strop; verlies; vermissing; tekort    
  4734. loss    verlies; deficit; nadeel; schade; schadepost; strop; vermissing    
  4735. lost    verward    
  4736. lost    zoek; verloren    
  4737. lot    bende; schare; troep; band; streep; strook    
  4738. lot    kavel; perceel    
  4739. lot    overvloed    
  4740. lottery    verloting    
  4741. loud    luid; hard    
  4742. loud    schel; opzichtig    
  4743. lounge    canap├⌐; rustbank    
  4744. lounge    zaal    
  4745. love    beminnen; houden van; liefhebben    
  4746. love    liefde; affectie; min    
  4747. lovely    aangenaam; plezierig; charmant; innemend; schattig; snoeperig; snoezig; genoeglijk; bekoorlijk; beeldig; betoverend; verrukkelijk    
  4748. lover    geliefde; minnaar; vriend; minnares; vriendin    
  4749. low    belabberd; ellendig; miserabel; schamel; schunnig; stumperig    
  4750. low    kous; laag    
  4751. low    neerslachtig    
  4752. lower    afdraaien; afslaan; laten zakken; neerhalen; neerlaten; vellen; verlagen    
  4753. lowering    verlaging    
  4754. loyal    getrouw; loyaal; trouwhartig    
  4755. loyalty    trouw; verplichting    
  4756. lozenge    pil    
  4757. lucid    doorzichtig    
  4758. luck    geluk; bof; kans; tref; uitzicht    
  4759. ludicrous    belachelijk; absurd; dwaas; onzinnig; zinneloos; zot; ongerijmd; zinledig; zinloos    
  4760. luggage    bagage    
  4761. lull    kalmeren; bedaren; geruststellen    
  4762. lumber    (ruw /timmer-)hout    
  4763. lump    kluit    
  4764. lunacy    gekheid; zinneloosheid; waanzin    
  4765. lunatic    bezetene; gek; krankzinnige    
  4766. lunatic    gek    
  4767. lunch    lunch; twaalfuurtje    
  4768. lure    lokken    
  4769. luscious    lekker    
  4770. luscious    zinnelijk    
  4771. lush    alcoholhoudend; alcoholicus; alcoholisch; alcoholist; drankzuchtige; drinker    
  4772. lush    sappig    
  4773. lust    geilheid; lust; wellust    
  4774. lute    luit    
  4775. luxury    lux; luxe; pracht; weelde; weelderigheid    
  4776. machine    auto; automobiel; wagen; kar    
  4777. machine    machine    
  4778. machinery    machines    
  4779. mad    dol    
  4780. mad    dol; dolzinnig; gek; krankzinnig; stapel; uitzinnig; waanzinnig    
  4781. madam    dam; vrouw    
  4782. madness    dolheid; hondsdolheid; razernij    
  4783. madness    razernij; woede    
  4784. madness    waanzin; gekheid; zinneloosheid    
  4785. magazine    tijdschrift    
  4786. magic    begoocheling; drogbeeld; illusie; waan; zinsbedrog    
  4787. magic    magie; toverkunst    
  4788. magic    magisch; toverachtig    
  4789. magical    magisch; toverachtig    
  4790. magician    duivelskunstenaar; tovenaar    
  4791. magnetic    magnetisch    
  4792. magnificent    grandioos; groots; overweldigend; verheven    
  4793. maid    dienares; dienstmeisje; meid    
  4794. mail    doen toekomen; opsturen; opzenden; verzenden; versturen    
  4795. mail    post    
  4796. main    voornaamste; hoofd-; kapitaal    
  4797. mainly    voornamelijk; inzonderheid    
  4798. maintain    behouden; bergen; bewaren; conserveren; onderhouden; overhouden; bedwingen    
  4799. maintenance    onderhoud    
  4800. majestic    hoog; verheven    
  4801. majestic    koninklijk; vorstelijk    
  4802. majesty    majesteit; statigheid; verhevenheid    
  4803. major    hoofd-; voornaamste    
  4804. major    majoor    
  4805. majority    meerderheid; gros; meerderjarigheid; merendeel    
  4806. make    aanleggen; bouwen; construeren; maken; metselen    
  4807. make    aanmaken; bedrijven; doen; laten; laten doen; uitbrengen; uitrichten; uitvoeren; afwerpen; opbrengen; opleveren; produceren; voortbrengen    
  4808. make    aanmaken; doen; uitbrengen; uitrichten; uitvoeren; bedrijven; laten; laten doen    
  4809. make    behalen; bereiken; inhalen; reiken tot; treffen    
  4810. make    maken; cre├½ren; scheppen; voortbrengen    
  4811. male    manmoedig    
  4812. male    mannelijk    
  4813. malicious    boosaardig; kwaadaardig; snood; te kwader trouw; vals    
  4814. mallet    croquethamer; droef; slaghamer    
  4815. mammoth    gigantisch; reusachtig    
  4816. man    man; manspersoon; vent; mens    
  4817. man    mensdom; mensheid    
  4818. manage    administreren; beheren; besturen; toedienen; dirigeren; mennen; richten    
  4819. management    administratie; beheer; bestuur; toediening; directie    
  4820. management    beheer    
  4821. manager    beheerder; bestuurder; directeur; leidinggevend administratief personeel    
  4822. mandate    lastbrief; mandaat; volmacht    
  4823. manger    krib    
  4824. manifest    blijkbaar; klaarblijkelijk; uitgesproken; apert; duidelijk; evident; eenvoudig; helder; puur; zuiver    
  4825. manipulate    hanteren; manipuleren; omgaan met    
  4826. mankind    mensdom; mensheid    
  4827. manly    manmoedig    
  4828. manner    wijze; manier; trant; wijs; mode; modus    
  4829. mantle    doek; scherm; voorhang; voorhangsel; gordijn; overgordijn    
  4830. manufacture    aanmaken; fabriceren; vervaardigen    
  4831. manufacture    industrie    
  4832. manure    mest    
  4833. manuscript    handschrift; manuscript; kopij    
  4834. many    veel    
  4835. map    kaart; landkaart    
  4836. maple    aak; ahorn; esdoorn    plant
  4837. marble    marmer    
  4838. margin    kant; rand; marge    
  4839. mark    merkteken; sein; wenk; voorteken    
  4840. mark    merkteken; wenk; zegel; sein    
  4841. marker    merkteken; wenk; zegel; sein    
  4842. market    market; afzetgebied; bazaar; markt; marktplaats; marktplein    
  4843. marketing    marketing; commercialisering    
  4844. marking    merkteken; wenk; zegel; sein    
  4845. marriage    echt; echtverbintenis; huwelijk    
  4846. married    gehuwd; getrouwd    
  4847. marrow    essentie; kern; pit    
  4848. marry    in de echt verbinden; trouwen    
  4849. marry    in de echt verbinden; trouwen; huwen    
  4850. marsh    broek; drasland; moer; moeras; ven    
  4851. martyr    bloedgetuige; martelaar    
  4852. marvel    wonder    
  4853. masculine    mannelijk    
  4854. mask    dekmantel; masker; mom; mombakkes; bemantelen    
  4855. mass    massa    
  4856. mass    mis    
  4857. mass    overvloed    
  4858. massacre    afslachten; moorden; neerhouwen    
  4859. massage    masseren    
  4860. massive    massief    
  4861. mast    mast    
  4862. master    baas; grootmeester; heer; ma├½stro; patroon    
  4863. master    directeur; rector    
  4864. master    meester; grootmeester; ma├½stro; baas; heer; patroon    
  4865. master    origineel; apart; oorspronkelijk    
  4866. match    duo; echtelieden; echtpaar; koppel; tweetal    
  4867. match    wedstrijd; match    
  4868. mate    echtgenote; eega    
  4869. material    materiaal; materieel; stoffelijk    
  4870. material    materieel; materiaal; grondstof; stoffelijk; weefsel; materialen; zelfstandigheid; goedje; spul; substantie    
  4871. material    stof; weefsel; laken; textiel    
  4872. matrimony    echt; echtverbintenis; huwelijk    
  4873. matter    aangelegenheid; affaire; ding; zaak; spul    
  4874. matter    materie; stof; zelfstandigheid; goedje; spul; substantie    
  4875. mattress    matras    
  4876. mature    belegen; bezonken    
  4877. maw    afgrond; bek; muil; opening    
  4878. maximum    maximum    
  4879. maybe    wellicht; misschien    
  4880. maze    doolhof    
  4881. me    me    
  4882. meadow    beemd; grasland; wei; weide; weiland    
  4883. meal    griesmeel    
  4884. meal    maaltijd; eten    
  4885. mean    beduiden; betekenen    
  4886. mean    gemiddeld    
  4887. mean    gemiddeld; middelbaar    
  4888. mean    gierig; hebzuchtig; inhalig; pinnig; schraperig; vrekkig    
  4889. meaning    betekenis; zin; portee    
  4890. means    manier; wijze; trant    
  4891. measure    afmeten; opmeten; opnemen; roeien; uitmeten    
  4892. measure    afmeting; grootte; maat; mate    
  4893. measure    grootte; maat; mate; maatregel    
  4894. measure    grootte; maat; mate; maatregel; criterium; maatstaf; norm; normaal    
  4895. measured    afgemeten    
  4896. measurement    afmeting; grootte; maat; mate    
  4897. meat    essentie; kern; pit    
  4898. meat    vlees    
  4899. mechanic    mecanicien; werktuigkundige    
  4900. mechanical    werktuiglijk    
  4901. medal    medaille; penning; band; lint    
  4902. media    media    
  4903. mediator    bemiddelaar; tussenpersoon    
  4904. medical    geneeskundig; medisch    
  4905. medicine    geneeskunde    
  4906. medicine    geneeskunde; artsenij; geneesmiddel; medicijn    
  4907. meditate    mediteren; nadenken; peinzen; zinnen; overdenken    
  4908. medium    gemiddeld; medium    
  4909. medium    medium    
  4910. meek    deemoedig    
  4911. meet    tegenkomen; aantreffen; ontmoeten; tegemoet treden    
  4912. meeting    meeting; samenkomst; vergadering; bijeenkomst; zitting    
  4913. meeting    ontmoeting; samenkomst    
  4914. meeting    vereniging; aansluiting    
  4915. melancholy    droefgeestig; melancholiek; weemoedig; zwaarmoedig    
  4916. melancholy    droefgeestigheid; melancholie; weemoed; zwaarmoedigheid    
  4917. melody    deun; deuntje; melodie; wijsje    
  4918. melt    dooien; ontdooien; wegsmelten    
  4919. member    lid; aanhanger; lidmaat    
  4920. member    lid; lidmaat    
  4921. member    penis    
  4922. membership    lidmaatschap    
  4923. membrane    vlies    
  4924. memento    aandenken; gedachtenis; gedenkteken; souvenir; gedenkschrift; herinnering    
  4925. memorial    gedenkteken; monument    
  4926. memory    aandenken; gedachtenis; herinnering    
  4927. men    mankracht    
  4928. menace    bedreiging; dreigement    
  4929. menace    bedreiging; dreigement; bedreigen    
  4930. mend    stoppen; boeten; flikken; lappen; oplappen; verstellen; herstellen; repareren    
  4931. mending    reparatie    
  4932. mental    mentaal; geestelijk    
  4933. mentality    geest; verstand    
  4934. mentality    mentaliteit    
  4935. mention    aanhaling; citaat    
  4936. mention    noemen    
  4937. mention    vermelding    
  4938. menu    menu; kaart    
  4939. mercenary    huurling    
  4940. merchandise    handelswaar; koopwaar; waren    
  4941. merchant    handelaar; koopman; zakenman    
  4942. merciful    barmhartig; goedertieren    
  4943. mercury    kwik; kwikzilver    
  4944. mercy    genade    
  4945. mere    bloot; enkel; louter; zuiver    
  4946. merely    alleen; enkel; maar; pas; slechts; uitsluitend    
  4947. merger    fusie; fusie van ondernemingen    
  4948. merger    fusie; smelting    
  4949. meridian    lengte (geo.); lengtegraad (geografisch)    
  4950. merit    verdienste; waard zijn    
  4951. merry    lustig; monter; vrolijk; opgewekt    
  4952. mesh    netwerk    
  4953. mess    overvloed    
  4954. mess    rotzooi; war    
  4955. message    boodschap; bericht; mare    
  4956. messenger    bode; koerier; loper    
  4957. messy    rommelig; slordig    
  4958. metal    alliage; legering; metaalmengsel    
  4959. metal    metaal; metalen    
  4960. metal    metalen    
  4961. metamorphosis    gedaanteverwisseling; metamorfose; gedaanteverandering; vervorming    
  4962. metaphor    beeldspraak; metafoor    
  4963. method    methode    
  4964. metropolis    hoofdstad; wereldstad; metropool; dorp; plaats    
  4965. mettle    moed    
  4966. midday    middag; noen    
  4967. middle    middelmaat; midden; binnenste; centrum; middelpunt    
  4968. midget    minuscuul    
  4969. midnight    middernacht    
  4970. might    kracht; macht    
  4971. mighty    machtig; sterk    
  4972. migration    migratie    
  4973. mild    mild; zacht; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig; zoel    
  4974. mild    mild; zacht; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig; zoel; gematigd    
  4975. militant    activist    
  4976. military    militair    
  4977. milk    melk    
  4978. milk    melken    
  4979. mill    metaalfabriek    
  4980. mill    molen    
  4981. million    miljoen    
  4982. mimic    nabootsen    
  4983. mimic    nabootser    
  4984. mind    mind; geest; verstand    
  4985. mine    mijn    
  4986. miner    mijnwerker    
  4987. mineral    delfstof; mineraal    
  4988. minimum    minimaal; miniem; minimum    
  4989. minimum    minimum; miniem; minimaal    
  4990. mining    mijnbouw    
  4991. minister    dominee    
  4992. minister    minister; bewindsman    
  4993. ministry    ministerie    
  4994. minor    kind    
  4995. minor    klein; gering; karig; luttel; min    
  4996. minor    kleiner; minderjarig    
  4997. minority    minderheid; minderjarigheid; minoriteit    
  4998. mint    kruizemunt; pepermunt    
  4999. mint    overvloed    
  5000. minute    minuut    
  5001. minute    moment; ogenblik; oogwenk; tel; wip; tijdstip    
  5002. miracle    mirakel; wonder    
  5003. mirage    fata morgana; luchtspiegeling    
  5004. mire    moeras    
  5005. mirror    afspiegelen    
  5006. mirror    spiegel    
  5007. miscarriage    abortus; miskraam    
  5008. miscellaneous    allerlei    
  5009. miscellaneous    allerlei; divers    
  5010. mischievous    boosaardig; kwaadaardig; ondeugend; snood; te kwader trouw; vals    
  5011. miserable    arm; beklagenswaardig; schamel; verdrietig; zielig    
  5012. miserable    arm; beklagenswaardig; schamel; verdrietig; zielig; armoedig; belabberd; ellendig; jammerlijk; miserabel; schunnig; stumperig; erbarmelijk; schraal    
  5013. miserable    armoedig; beklagenswaardig; belabberd; ellendig; jammerlijk; miserabel; schamel; schunnig; stumperig; zielig    
  5014. miserable    belabberd; ellendig; miserabel; schamel; schunnig; stumperig; beklagenswaardig; zielig; arm; verdrietig; armoedig; jammerlijk; ongelukkig    
  5015. miserly    gierig; hebzuchtig; inhalig; pinnig; schraperig; vrekkig    
  5016. misery    armoe; ellende; mis├¿re; narigheid; nood; schamelheid    
  5017. misfortune    ongeluk    
  5018. mishap    ongeluk    
  5019. miss    juffrouw; meisje; meid    
  5020. miss    misgrijpen; mislopen; missen    
  5021. missile    projectiel    
  5022. missile    raket    
  5023. mission    afvaardiging; delegatie    
  5024. mission    missie; opdracht; zending    
  5025. mist    damp; floers; mist; nevel    
  5026. mistake    abuis; dwaling; fout; vergissing    
  5027. mistake    misverstand    
  5028. mistaken    fout; foutief; onjuist; verkeerd    
  5029. mistress    bazin; meesteres; geliefde    
  5030. mistrust    wantrouwen    
  5031. misty    dampig; mistig; nevelig; vaag    
  5032. misunderstanding    misverstand    
  5033. misuse    misbruik    
  5034. mite    mijten    animal
  5035. mitigate    lenigen; verzachten; verlichten    
  5036. mix    mengen; mixen; temperen; vermengen; verwarren; wassen    
  5037. mix    mengsel; (ver)mengen    
  5038. mix    verwarren; mengen; mixen; temperen; vermengen; wassen    
  5039. mixed    divers    
  5040. mixture    (ver)mengen    
  5041. mixture    mengeling; mengelmoes; mengsel; vermenging    
  5042. mixture    sortering    
  5043. moan    kermen; kreunen; zuchten    
  5044. mob    bende; schare; troep    
  5045. mobile    beweegbaar; los; mobiel; roerend; beweeglijk    
  5046. mockery    spot    
  5047. mode    manier; trant; wijze; wijs; mode; modus    
  5048. model    boetseren; modelleren    
  5049. model    mannequin    
  5050. model    model; mal; maquette; toonbeeld; voorbeeld    
  5051. model    modellering    
  5052. moderate    bescheiden; gematigd; sober    
  5053. moderate    bescheiden; gematigd; sober; bezadigd    
  5054. moderate    temperen    
  5055. modern    modern; nieuwerwets    
  5056. modest    bescheiden; discreet; ingetogen; teruggetrokken; zedig    
  5057. modest    klein; gering; karig; luttel; min    
  5058. modest    zedig; eerbaar; ingetogen    
  5059. modesty    bescheidenheid; discretie; zedigheid    
  5060. modification    verandering; keer; omkeer; verzetting; wisseling; wijziging; kentering; verloop; afwisseling    
  5061. modification    verandering; wijziging    
  5062. modify    modificeren; wijzigen    
  5063. moist    klam; mottig; vochtig    
  5064. moisten    bevochtigen    
  5065. moisture    vocht    
  5066. mole    havendam; pier    
  5067. mole    mol    
  5068. moment    moment; ogenblik; oogwenk; tel; wip; tijdstip    
  5069. momentary    kortstondig; vluchteling    
  5070. momentum    moment    
  5071. monarch    monarch; beheerser; potentaat; soeverein; oppermachtig    
  5072. monastery    klooster; mannenklooster    
  5073. money    geld; poen; valuta    
  5074. monk    kloosterbroeder; monnik    
  5075. monkey    aap    
  5076. monopoly    alleenhandel; monopolie    
  5077. monotonous    eentonig; monotoon; saai    
  5078. monster    gedrocht; monster; ondier; wangedrocht; mormel    
  5079. monstrous    monsterachtig    
  5080. month    maand    
  5081. monthly    maandelijks    
  5082. monument    gedenkteken; monument    
  5083. mood    sfeer; stemming; gemoedsgesteldheid; humeur    
  5084. moody    akelig; gemelijk; naargeestig; nors; somber; stuurs    
  5085. moon    maan; maand    
  5086. moonlight    maanlicht    
  5087. moral    moraal; moreel; zedenkundig; zedelijk    
  5088. morality    moraal; zedenkunde; zedenleer    
  5089. morals    moraal; zedenkunde; zedenleer    
  5090. more    meer; langer    
  5091. moreover    bovendien; buitendien; daarenboven; verder; voorts; ook; eveneens; evenzeer; mede    
  5092. morning    aurora; aanbreken van de dag; dageraad; morgenlicht; morgenrood; ochtendgloren    
  5093. morning    morgen; ochtend    
  5094. morose    akelig; gemelijk; naargeestig; nors; somber; stuurs    
  5095. mortal    dodelijk; moorddadig    
  5096. mortal    dodelijk; sterfelijk    
  5097. mortal    menselijk; enkeling; individu; sujet; persoon; personage; kerel; knul; snuiter; vent    
  5098. mortality    sterfte; sterftecijfer    
  5099. mortar    metselkalk; mortel; mortier    
  5100. mortar    mortier; metselkalk; mortel    
  5101. mortgage    hypotheek    
  5102. mortification    afsterving    
  5103. mortify    vernederen    
  5104. mosquito    muskiet    animal
  5105. most    bijna; haast; schier; welhaast; zo goed als; zowat    
  5106. mostly    doorgaans; gewoonlijk    
  5107. moth    mot    animal
  5108. mother    moeder; ouder    
  5109. mother    verwekken    
  5110. motion    beweging    
  5111. motion    beweging; slag; zet    
  5112. motivate    motiveren    
  5113. motivation    beweegreden; motief; term; aanleiding    
  5114. motive    beweegreden; motief; term; aanleiding    
  5115. motley    divers    
  5116. motley    sortering    
  5117. motor    motor; motorisch    
  5118. motto    devies; motto; lijfspreuk; zinspreuk; slagzin    
  5119. mound    boel; drom; hoop; massa; menigte; schare; stapel; tas; troep; hooiopper; schelf    
  5120. mount    berg    
  5121. mountain    berg    
  5122. mountaineer    alpinist; bergbeklimmer    
  5123. mourning    rouw    
  5124. mouse    muis    animal
  5125. mouth    mond; bek; monding    
  5126. mouth    praten; spreken    
  5127. move    aanmaken; bedrijven; doen; uitbrengen; uitrichten; uitvoeren; uitwerken; te werk gaan    
  5128. move    bewegen; verroeren; ontroeren; verplaatsen; aandoen; omzetten; overbrengen; overplaatsen; treffen; verleggen    
  5129. move    beweging; zet; slag    
  5130. move    lopen; verlopen; reizen    
  5131. movement    beweging; slag; zet    
  5132. movement    campagne; veldtocht    
  5133. movie    film; rolprent    
  5134. moving    roerend    
  5135. mow    maaien; zichten    
  5136. much    veel; zeer    
  5137. much    zeer    
  5138. muck    mest    
  5139. muck    slib; modder; slik    
  5140. mud    drek; modder; slik    
  5141. muddle    rommel; warboel    
  5142. muddy    modderig    
  5143. muddy    smerig; vuil    
  5144. muddy    vuil    
  5145. mug    kan    
  5146. mule    muildier    animal
  5147. multiple    meervoudig; veelvoud; veelvoudig    
  5148. multiplication    maal; keer    
  5149. multiply    vermenigvuldigen    
  5150. multitude    boel; drom; hoop; massa; menigte; schare; stapel; tas; troep    
  5151. mum    mama; mamma; mammie    
  5152. municipal    gemeentelijk    
  5153. murder    moord; doodslag    
  5154. murder    moorden; vermoorden    
  5155. murderer    moordenaar; killer    
  5156. murky    donker; somber    
  5157. muscle    spier    
  5158. muscular    gespierd    
  5159. mush    moes; pap    
  5160. mushroom    paddestoel; zwam; champignon    
  5161. music    muziek    
  5162. musician    musicus; muzikant; speelman; toonkunstenaar    
  5163. muss    rotzooi; war    
  5164. must    behoren; dienen; moeten; zullen    
  5165. musty    duf; muf; vuns; vunzig    
  5166. mutation    mutant    
  5167. mutation    mutatie    
  5168. mute    sprakeloos; stom; zwijgend    
  5169. mutiny    muiterij; onlusten; opstand    
  5170. mutual    algemeen; alledaags; gemeenschappelijk    
  5171. mutual    onderling; wederkerig; wederzijds    
  5172. muzzle    snuit    
  5173. my    mijn; m'n    
  5174. myself    me    
  5175. mysterious    geheimzinnig; mysterieus; raadselachtig    
  5176. mystery    raadsel; geheimenis; mysterie; puzzel    
  5177. myth    mythe    
  5178. nail    draadnagel; spijker    
  5179. nail    nagel    
  5180. nail    nagelen; spijkeren    
  5181. naive    argeloos; na├»ef; ongekunsteld    
  5182. naked    bloot; naakt; onbedekt; onopgesmukt; ontbloot    
  5183. name    naam; benaming; naamwoord    
  5184. name    noemen    
  5185. name    noemen; benoemen; heten; roepen; uitmaken voor    
  5186. nameless    anoniem; naamloos; nameloos    
  5187. napkin    servet    
  5188. narcotic    verdovend middel    
  5189. narrative    relaas; verhaal; vertelling; vertelsel; sprookje    
  5190. narrow    klein; gering; karig; luttel; min    
  5191. narrow    krap; bekrompen; eng; nauw; smal    
  5192. nasal    nasaal    
  5193. nasty    akelig; naar; onaangenaam; vervelend; lelijk; beroerd; boosaardig; kwaad; kwaadaardig; slecht; snood; te kwader trouw; vals; verkeerd    
  5194. nasty    morsig; onrein; smerig; vies; vuil    
  5195. nasty    morsig; onrein; smerig; vies; vuil; lelijk    
  5196. nation    natie; volk    
  5197. national    nationaal; vaderlands    
  5198. national    staatsburger    
  5199. nationalism    nationalisme    
  5200. nationalism    patriottisme; vaderlandsliefde    
  5201. nationality    nationaliteit    
  5202. native    aangeboren; ingeboren    
  5203. native    autochtoon; inheems; inlands; oerbewoner; inboorling; inlander; binnenlands; Australische inboorling    
  5204. native    autochtoon; inheems; inlands; oerbewoner; inboorling; inlander; ingeboren    
  5205. nativity    geboorte    
  5206. natural    bot; cru; grof; onbehouwen; onbewerkt; rauw; ruig; snauwerig; onbeschaafd; ruw; guur    
  5207. natural    natuurlijk; aangeboren    
  5208. naturally    uiteraard; van nature    
  5209. nature    aard; geaardheid; karakter; natuur; wezen    
  5210. nature    natuur; aard; geaardheid; karakter; wezen    
  5211. nausea    misselijkheid    
  5212. navigation    navigatie; scheepvaart; loodsdienst    
  5213. navigation    navigatie; scheepvaart; stuurmanskunst    
  5214. navy    marine    
  5215. nay    nee; neen; niet    
  5216. near    bijna; haast; schier; welhaast; zo goed als; zowat    
  5217. near    naast; dichtbij    
  5218. nearby    aangrenzend; aanliggend; naburig; aanstaand; eerstvolgend; komend; nabij    
  5219. nearly    bijna; haast; schier; welhaast; zo goed als; zowat    
  5220. nebulous    vaag    
  5221. necessary    nodig; benodigd; noodzakelijk    
  5222. necessary    noodzaak; noodzakelijkheid    
  5223. necessity    noodzaak; noodzakelijkheid    
  5224. neck    hals; nek    
  5225. necklace    collier; halsketting; halssnoer    
  5226. need    behoefte; nood; noodzaak    
  5227. need    behoren; dienen; moeten; zullen    
  5228. need    beweegreden; motief; term; aanleiding    
  5229. need    eisen; opeisen; rekenen; vereisen; vergen; vorderen; behoeven; moeten; nodig hebben    
  5230. need    nood; behoefte; noodzaak    
  5231. needle    naald; kompasnaald; speld    
  5232. needy    behoeftig; berooid; nooddruftig    
  5233. negative    negatief; ontkennend    
  5234. negative    ontkennend    
  5235. neglect    nalatigheid; nonchalance    
  5236. neglectful    nalatig; nonchalant; onachtzaam    
  5237. negligence    nalatigheid; nonchalance    
  5238. negligent    nonchalant    
  5239. neither    evenmin    
  5240. nephew    neef; oomzegger    
  5241. nerve    durf; lef; gedurfdheid; stoutheid; stoutmoedigheid; vermetelheid    
  5242. nerve    durf; moed    
  5243. nerve    zenuw    
  5244. nervous    nerveus; zenuwachtig; bang    
  5245. nest    nest    
  5246. net    baat; gewin; verdienste; winst; belang; voordeel    
  5247. net    net; netto; zuiver    
  5248. net    net; netwerk    
  5249. nettle    brandnetel    plant
  5250. network    net; netwerk    
  5251. network    netwerk    
  5252. neuter    onzijdig    
  5253. neutral    neutraal    
  5254. never    nimmer; nooit    
  5255. never    nooit; nimmer    
  5256. nevertheless    niettemin; echter; maar; toch; desondanks    
  5257. new    nieuw; opkomend    
  5258. news    nieuws    
  5259. newspaper    krant; blad; courant; dagblad    
  5260. next    aanstaand; eerstvolgend    
  5261. next    volgend    
  5262. nib    bek; neb; snater; snavel; tuit; vogelbek    
  5263. nibble    knabbelen; knagen    
  5264. nice    aardig; lief; vriendelijk    
  5265. niche    nis    
  5266. nickel    nikkel    
  5267. nickname    bijnaam    
  5268. niece    nicht    
  5269. night    nacht    
  5270. nimble    vlug; kwiek; lenig; levendig; rap; druk; kras; opgewekt; tierig; vief; wakker    
  5271. nine    negen    
  5272. nipper    kind    
  5273. nipple    speen; tepel    
  5274. no    geen    
  5275. no    nee; neen; niet    
  5276. nobility    adel; aristocratie; patriciaat    
  5277. noble    adellijk; edel; edelman; nobel    
  5278. node    knoop    
  5279. noise    ruis; geluid; lawaai    
  5280. noiseless    geluidloos; geruisloos; muisstil    
  5281. noisy    lawaaierig    
  5282. nomad    nomade    
  5283. nomination    benoeming    
  5284. nonchalant    nonchalant    
  5285. none    geen; geen enkel; geen enkele    
  5286. nonsense    absurditeit; onding; onzin; onzinnigheid    
  5287. noon    middag; noen    
  5288. noose    strik    
  5289. norm    gemiddeld; gemiddelde    
  5290. norm    norm; regel    
  5291. normal    normaal    
  5292. north    noord; noorden    
  5293. north    noorden    
  5294. northern    noordelijk    
  5295. nose    neus    
  5296. nostalgia    heimwee    
  5297. not    nee; neen; niet    
  5298. notable    beroemd; alom bekend; befaamd; roemruchtig; vermaard; welbekend; glorieus; roemvol; gevierd; gerenommeerd; glorierijk    
  5299. notable    merkwaardig; opmerkelijk    
  5300. notation    aantekening; commentaar; muzieknoot; nota; notitie    
  5301. notch    inkeping; kartel; keep; kerf    
  5302. note    aantekening; commentaar; muzieknoot; nota; notitie    
  5303. note    aantekening; muzieknoot; nota; notitie    
  5304. noted    beroemd; alom bekend; befaamd; roemruchtig; vermaard; welbekend; glorieus; roemvol; gevierd; gerenommeerd; glorierijk    
  5305. nothing    niets; nihil; niemendal; niks; nul    
  5306. notice    aanplakbiljet; affiche; plakkaat; poster    
  5307. notice    bericht; advies; bekendmaking    
  5308. notice    ontdekken    
  5309. notification    aankondiging; bekendmaking; advies; aangifte    
  5310. notify    aankondigen; bekendmaken; aanschrijven; verwittigen    
  5311. notion    impressie; belichting; effect; indruk; afdruk    
  5312. notional    denkbeeldig    
  5313. notorious    eerloos    
  5314. notwithstanding    echter; maar; niettemin; toch; desondanks    
  5315. nourish    voeden; grootbrengen    
  5316. nourishment    kost; voeder; voeding; voedingsmiddel; voedsel; voer    
  5317. novel    roman    
  5318. novelty    nieuwigheid; nieuwtje    
  5319. novice    beginner; novice    
  5320. now    aanstonds; meteen; op staande voet; subiet; zo; dadelijk; onmiddellijk    
  5321. now    nu; nou; tegenwoordig; thans; komaan    
  5322. now    tegenwoordig; thans; komaan; nou; nu    
  5323. noxious    schadelijk; nadelig    
  5324. nuclear    nucleair; atomair    
  5325. nucleus    kern; pit    
  5326. nude    bloot; naakt; onbedekt; onopgesmukt; ontbloot    
  5327. nuisance    hinder    
  5328. null    nihil; nul; niets; niemendal; niks    
  5329. nullify    vernietigen    
  5330. number    item; numero; nummer    
  5331. number    nummer; cijfer    
  5332. numeral    nummer; cijfer    
  5333. nun    non    
  5334. nurse    verpleegster; ziekenverpleegster; ziekenzuster    
  5335. nurture    grootbrengen; dresseren; kweken; opleiden; opvoeden; beuren; fokken; heffen; opfokken; ophalen; opkweken; oprichten; telen; tillen; verheffen    
  5336. nurture    grootbrengen; voeden    
  5337. nurture    opvoeding    
  5338. nut    moer; schroefmoer    
  5339. nut    schaalvrucht    
  5340. nutrition    kost; voeder; voeding; voedingsmiddel; voedsel; voer    
  5341. nutrition    voeding    
  5342. nuts    dom    
  5343. nutty    dom    
  5344. oak    eik; eiken(bomen)    plant
  5345. oar    riem; roeiriem; roeispaan    
  5346. oath    bezwering; eed    
  5347. obedient    gedwee; gehoorzaam; gewillig; mak; tam; volgzaam    
  5348. obey    gehoorzamen    
  5349. object    doel; doelstelling; doelwit; honk; objectief; mikpunt; schietschijf    
  5350. object    voorwerp; ding; mikpunt; object; onderwerp    
  5351. objection    tegenwerping; bezwaar    
  5352. objective    doel; doelstelling; objectief; doelwit; honk; mikpunt; schietschijf    
  5353. objective    doel; objectief    
  5354. obligation    plicht; obligatie    
  5355. oblique    scheef; schuin    
  5356. oblique    scheef; schuin; indirect    
  5357. obliterate    uitwissen    
  5358. oblivion    vergetelheid    
  5359. obnoxious    onaangenaam    
  5360. obscene    obsceen; vuil; weerzinwekkend    
  5361. obscure    donker; obscuur; onbekend; vaag; onbepaald    
  5362. obscurity    donker; duisternis    
  5363. observance    ceremonieel; plechtigheid; plichtplegingen    
  5364. observance    opmerking; observatie; waarneming    
  5365. observation    opmerking; observatie; waarneming    
  5366. observe    ontdekken    
  5367. observer    waarnemer    
  5368. obsession    obsessie    
  5369. obsolete    verouderd    
  5370. obstacle    beletsel; hindernis; hinderpaal; obstakel    
  5371. obstinate    halsstarrig; hardnekkig; koppig; verbeten; verstokt    
  5372. obstruct    afdammen; afsluiten; belemmeren; stuwen; versperren    
  5373. obstruct    belemmeren    
  5374. obstruction    beletsel    
  5375. obstruction    beletsel; hindernis; hinderpaal; obstakel    
  5376. obtain    verkrijgen; behalen; buit maken; verwerven    
  5377. obtuse    dof; gesmoord; stomp; toonloos; bot    
  5378. obvious    apert; duidelijk; evident; klaarblijkelijk; uitgesproken    
  5379. obvious    duidelijk; apert; evident; klaarblijkelijk; uitgesproken    
  5380. occasion    gebeurtenis; aanleiding; gelegenheid    
  5381. occupation    ambacht; beroep; handwerk; vak; bezetting; bezigheid; emplooi; bewoning; arbeid; karwei; klus; opgave; taak    
  5382. occupy    bekleden; beslaan; bewonen; bezetten; bezig houden; bezighouden; in beslag nemen    
  5383. occurrence    gebeurtenis    
  5384. ocean    oceaan; wereldzee    
  5385. octopus    octopus    animal
  5386. odd    bizar; raar; wonderlijk; eigenaardig; gek; vreemd; vreemdsoortig    
  5387. oddity    nieuwsgierigheid; rariteit; weetgierigheid    
  5388. offal    slachtafval    
  5389. offer    aanbieden; indienen; offreren; presenteren; te koop aanbieden; voorstellen; spelen; vertonen    
  5390. offer    bod; aanbod; aanbieding; offerte    
  5391. offering    aanbieding; bod; aanbod; offerte    
  5392. office    bureau; bureel; kantoor    
  5393. office    kantoor; bureau; bureel; ambt; baan; betrekking; plaats; werkkring    
  5394. officer    officier    
  5395. officer    politieagent    
  5396. official    ambtenaar; beambte    
  5397. official    officieel; ambtelijk    
  5398. offset    begin; aanhef; aanvang; ontstaan; intrede    
  5399. offspring    kroost; nakomelingschap; zaad; afstammeling; nazaat; loot    
  5400. often    vaak; gedurig; menigmaal; veel; veelal; dikwijls    
  5401. oil    oli├½n    
  5402. oil    olie    
  5403. oily    vettig; dik    
  5404. ointment    balsem    
  5405. old    oud; bejaard; vergevorderd; vroeger    
  5406. old    vorig; verleden; voorafgaand; voorgaand; vroeger    
  5407. olive    olijf    
  5408. omen    voorteken; omen; voorbode    
  5409. ominous    onheilspellend    
  5410. omission    verzuim    
  5411. omit    nalaten; uitlaten; verzaken; verzuimen; weglaten    
  5412. once    als; wanneer; terwijl; toen    
  5413. once    eenmaal; eens    
  5414. once    eens; eenmaal    
  5415. once    vroeger; verleden; voorafgaand; voorgaand; vorig; ex-; gewezen; voormalig    
  5416. one    een; ├⌐├⌐n    
  5417. one    je    
  5418. onerous    zwaar    
  5419. onion    ajuin    plant
  5420. only    alleen; enig; louter; verlaten    
  5421. only    alleen; enig; louter; verlaten; enkel; eenzaam    
  5422. only    alleen; enkel; maar; pas; slechts; uitsluitend    
  5423. onset    aanval; offensief; vlaag    
  5424. ooze    modder; slijk; slib; slik    
  5425. opaque    donker; obscuur; onbekend; vaag; onbepaald    
  5426. open    open; openlijk    
  5427. open    openen; opendoen; openmaken    
  5428. opening    gat; mond; opening    
  5429. opening    initiatief    
  5430. opening    opening; gat; mond    
  5431. operate    functioneren; het doen; werken    
  5432. operate    opereren; uitvoeren; uitwerking hebben; werken    
  5433. operation    bewerking; ingreep; operatie; handeling    
  5434. opinion    impressie; belichting; effect; indruk; afdruk    
  5435. opinion    mening; dunk; gedachte; opinie; visie; zin; advies; oordeel    
  5436. opinion    vonnis    
  5437. opponent    tegenspeler; tegenstander    
  5438. opponent    vijand; vijandelijk    
  5439. opportune    doelmatig; gepast; geschikt; passend    
  5440. opportunity    gebeurtenis; gelegenheid; geval; kans; uitzicht    
  5441. opposite    tegendeel; tegengesteld; tegengestelde; tegenpool    
  5442. opposite    tegendeel; tegengesteld; tegengestelde; tegenpool; tegenliggend; tegenstaand    
  5443. opposite    tegenspeler; tegenstander    
  5444. opposition    tegenspeler; tegenstander    
  5445. opposition    tegenstand; oppositie    
  5446. opposition    vijand; vijandelijk    
  5447. oppressive    drukkend    
  5448. option    alternatief; keus; keuze    
  5449. option    alternatief; keuze; optie    
  5450. option    keus; keur; keuze; optie; verkiezing    
  5451. or    of    
  5452. oracle    profeet; voorspeller; voorzegger; ziener    
  5453. oral    oraal; mondeling    
  5454. orange    oranje; sinaasappel    
  5455. orange    sinaasappel    
  5456. orb    bol; bal; speelbal; kogel; kloot; prop; gebied; omgeving; sfeer; aardbol    
  5457. orbit    baan; oogkas    
  5458. orbit    gebied; bol; kloot; omgeving; sfeer    
  5459. orbit    scope    
  5460. orchestra    band; muziekkorps; orkest    
  5461. order    aanvoeren; aanvragen; bestellen; bevelen; commanderen; gelasten; sommeren; verordenen; regelen; schikken; voorschrijven    
  5462. order    aanvoeren; bevelen; commanderen; gelasten; sommeren; verordenen; aanvragen; bestellen; regelen; schikken    
  5463. order    aanvraag; bestelling; order; bevel; opdracht; rangorde; volgorde    
  5464. order    bevel; opdracht; orde; rangorde; volgorde    
  5465. order    club; soci├½teit; gemeenschap; vereniging; genootschap; maatschappij; samenleving    
  5466. order    decreet; beschikking    
  5467. orderly    coherent; samenhangend    
  5468. orderly    ordelijk    
  5469. ordinance    verordening; beschikking; regel; reglement    
  5470. ordinarily    gewoonlijk    
  5471. ordinary    gewoon; alledaags    
  5472. ore    erts    
  5473. organ    orgaan    
  5474. organ    orgel    
  5475. organic    organiek    
  5476. orifice    mond; opening    
  5477. origin    afkomst; herkomst; oorsprong; geboorte    
  5478. origin    begin    
  5479. origin    oorsprong; afkomst; herkomst; bron; kwel; welput    
  5480. original    apart; oorspronkelijk; origineel    
  5481. original    origineel; apart; oorspronkelijk    
  5482. ornament    sieraad; versiering; versiersel; opsmuk; ornament; tooi; decoratie; onderscheiding; ridderorde    
  5483. orphan    wees; weesjongen; ouderloos    
  5484. oscillate    oscilleren; schommelen; slingeren    
  5485. other    ander    
  5486. otherwise    anders; op een andere manier    
  5487. our    ons; onze    
  5488. out    buiten; daarbuiten    
  5489. outburst    uitbarsting    
  5490. outcome    resultaat; uitkomst    
  5491. outcome    resultaat; uitkomst; gevolg; consequentie; effect; indruk; bevinding; uitslag; effecten; afloop; uitvloeisel; voortvloeisel    
  5492. outcry    roep; kreet; schreeuw    
  5493. outer    extern; uitwendig; uiterlijk    
  5494. outfit    uitrusting    
  5495. outing    excursie; tocht; toer; trip; uitstapje    
  5496. outlandish    zonderling; bizar    
  5497. outlaw    misdadiger    
  5498. outlaw    onwettig    
  5499. outlay    besteding; uitgaven    
  5500. outlet    afrit; uitgang; uitweg    
  5501. outline    aanleg; krabbel; ontwerp; schets    
  5502. outline    aftekenen; trekken; uittekenen    
  5503. outline    samenvatting    
  5504. outline    schetsen    
  5505. outlook    kijk; uitkijk; uitzicht    
  5506. outlook    mentaliteit    
  5507. output    opbrengst; rendement    
  5508. outrage    verontwaardiging    
  5509. outrageous    afgrijselijk; afschuwelijk    
  5510. outset    begin; aanvang; aanhef; ontstaan; intrede    
  5511. outside    buiten; daarbuiten    
  5512. outside    buiten; daarbuiten; uiterlijk    
  5513. outspoken    eerlijk; oprecht    
  5514. outstanding    uitstekend; opvallend    
  5515. outstanding    voornaam; excellent; groot; grote    
  5516. outward    eruit; naar buiten; uitwendig; uiterlijk    
  5517. oval    ovaal    
  5518. oven    kachel; oven; bakoven    
  5519. overall    compleet; gans; geheel; totaal; vol; volkomen; volslagen; algeheel    
  5520. overcoat    jas; overjas    
  5521. overcome    overwinnen    
  5522. overflow    afwatering    
  5523. overseer    directeur    
  5524. overt    open; openlijk    
  5525. overtake    inhalen; passeren; overtrekken; voorbijgaan    
  5526. overthrow    kappen; neervellen; wippen; kantelen; omgooien; omkeren; omvergooien; ten val brengen    
  5527. overture    ouverture    
  5528. overture    voorspel    
  5529. owe    in de schuld staan; schuldig zijn    
  5530. owl    uil    
  5531. own    bezitten; erop nahouden    
  5532. own    eigen    
  5533. owner    eigenaar    
  5534. ownership    eigendom; eigendomsrecht; eigendom van goederen; bezit; bezitting; vermogen    
  5535. pace    pas; schrede; stap; tred; voetstap    
  5536. pack    bende; schare; troep    
  5537. pack    bende; troep    
  5538. pack    boel; drom; hoop; massa; menigte; schare; stapel; tas; troep    
  5539. package    pak; pakje; pakket    
  5540. package    pakken; verpakken; inpakken    
  5541. package    software; computerprogramma    
  5542. package    verpakking; pakje; bundel; pakket    
  5543. packet    pakje; pakket; bundel; verpakking    
  5544. pact    verdrag    
  5545. paddle    peddel    
  5546. page    bladzijde; page; pagina    
  5547. pail    emmer    
  5548. pain    hinder    
  5549. pain    wee; zeer; leed; pijn; straf    
  5550. painful    ijselijk; afgrijselijk; afschuwelijk; gruwelijk    
  5551. painful    smartelijk    
  5552. paint    afschilderen; uitschilderen; verven    
  5553. paint    verf    
  5554. painter    huisschilder; kunstschilder; verver    
  5555. painting    schilderij    
  5556. pair    paar; duo; koppel; span; stel; stelletje; tweetal    
  5557. pal    maat; makker; kameraad; kornuit    
  5558. palace    paleis    
  5559. palate    gehemelte    
  5560. pale    bleek worden; verbleken    
  5561. pale    bleek; flets; pips; vaal    
  5562. pale    paal; staak    
  5563. pall    doek; scherm; voorhang; voorhangsel; gordijn; overgordijn    
  5564. pallid    bleek; flets    
  5565. palm    bal; handpalm    
  5566. palm    medaille; penning; band; lint    
  5567. palm    palmtak    plant
  5568. palsy    verlamming    
  5569. pamper    koesteren; troetelen; vertroetelen; verwennen    
  5570. pamphlet    brochure; ingenaaid boek; paperback; vlugschrift    
  5571. pan    pan    
  5572. pancake    pannekoek    
  5573. panel    beschot; dashboard; instrumentenbord; paneel; wagenschot    
  5574. panic    ontzetting; schrik; schrikbewind; terreur    
  5575. panic    paniek    
  5576. panorama    gezicht; schouwspel; panorama; uitzicht; vergezicht; aanblik; gezichtsvermogen; kijk    
  5577. pants    broek; lange broek; pantalon    
  5578. pants    broek; onderbroek    
  5579. pap    speen; tepel    
  5580. paper    blad; krant; courant; dagblad    
  5581. paper    papier    
  5582. par    gelijkheid    
  5583. paradise    paradijs    
  5584. paragraph    paragraaf    
  5585. parallel    evenwijdig; parallel    
  5586. parallel    parallel; evenwijdig    
  5587. paralysis    verlamming    
  5588. parasite    klaploper; parasiet; woekerplant    
  5589. parcel    pak; pakje; pakket; bundel; verpakking    
  5590. parcel    pakje; pakket    
  5591. pardon    begenadigen; vergeven    
  5592. pardon    genade; gratie; vergeving; vergiffenis; pardon    
  5593. pare    schillen    
  5594. parent    dresseren; grootbrengen; kweken; opleiden; opvoeden; beuren; fokken; heffen; opfokken; ophalen; opkweken; oprichten; telen; tillen; verheffen    
  5595. parenthesis    haakje; klamp; kramp; nietje    
  5596. parish    gemeente; kerkbuurt; parochie    
  5597. parity    pariteit    
  5598. park    bergen; parkeren    
  5599. park    park; plantsoen; warande    
  5600. parliament    parlement; volksvertegenwoordiging    
  5601. parrot    papegaai    animal
  5602. part    afbreken; delen; opsplitsen; scheiden; verdelen; afscheiden; afzonderen; schiften    
  5603. part    bijdrage    
  5604. part    deel; gedeelte; onderdeel; Part; stuk; partij; portie    
  5605. part    deels; ten dele    
  5606. part    deling; divisie; legerafdeling; verdeling    
  5607. part    gebied; gewest; landstreek; regio    
  5608. part    rol    
  5609. part    scheiden    
  5610. participate    deelnemen; meedoen; meemaken; participeren    
  5611. participation    deelname    
  5612. particle    deeltje    
  5613. particular    afgezonderd; bijzonder; los; speciaal    
  5614. particular    bijzonder    
  5615. particularly    inzonderheid; speciaal; vooral    
  5616. parting    scheiding    
  5617. partisan    dweper    
  5618. partisan    enthousiast    
  5619. partition    deling    
  5620. partly    deels; ten dele    
  5621. partner    partner; echtgenote; eega    
  5622. partner    socio; partner    
  5623. party    partij; stem; aanhang; gevolg; leden    
  5624. pass    aangeven; aanreiken; doorbrengen    
  5625. pass    aangeven; aanreiken; doorbrengen; doorgeven; langsgaan; omkomen; overgaan; passeren; verlopen    
  5626. passage    baan; gang; overloop    
  5627. passenger    inzittende; passagier    
  5628. passion    passie; hartstocht; lust; roes; verslaving; verwoedheid; drift    
  5629. passionate    hartstochtelijk    
  5630. passive    passief    
  5631. past    aan; naar; om; tegen; tot; voor    
  5632. past    verleden; voorbij; vorig    
  5633. paste    aanplakken    
  5634. paste    beslag; deeg; pasta    
  5635. pastor    dominee; pastor; predikant; voorganger; zielszorger    
  5636. pasture    weide; weiland; (graas)weide    
  5637. pasty    kleverig; plakkerig    
  5638. pat    tikken    
  5639. patch    plek    
  5640. patent    duidelijk; blijkbaar; klaarblijkelijk; uitgesproken; apert; evident; eenvoudig; helder; puur; zuiver    
  5641. patent    octrooi; patent    
  5642. path    pad; paadje    
  5643. pathetic    beklagenswaardig; jammerlijk; zielig; erbarmelijk    
  5644. pathetic    erbarmelijk; jammerlijk; beklagenswaardig; schamel; armoedig; schraal; zielig; stumperig    
  5645. pathetic    gek; lachwekkend; mal; ridicuul; zot; belachelijk; bespottelijk    
  5646. patience    geduld; lijdzaamheid    
  5647. patient    geduldig; pati├½nt; zieke    
  5648. patient    pati├½nt; geduldig; zieke    
  5649. patronage    mecenaat    
  5650. pattern    model; patroon; schablone; sjabloon; toonbeeld; voorbeeld    
  5651. pattern    praktijk    
  5652. pause    pauze; rust; stilte; onderbreking    
  5653. pavement    bestrating; plaveisel; wegdek    
  5654. pavement    stoep; trottoir; voetpad    
  5655. pavilion    koepel; paviljoen; tuinhuis; tuinhuisje; zomerhuisje    
  5656. paw    been; onderbeen; poot    
  5657. paw    hand    
  5658. pawn    pand    
  5659. pay    loon; betaling; gage; salaris; bezoldiging; wedde; traktement; verdienste    
  5660. pay    voldoen; dokken; betalen; storten; uitbetalen; uitkeren; schenken    
  5661. payment    betaling; storting; uitbetaling; uitkering; voldoening; afbetaling    
  5662. pea    erwt    plant
  5663. peace    vrede    
  5664. peaceful    vredig; vreedzaam; gerust; kalm    
  5665. peach    perzik    
  5666. peak    hoogtepunt; neus; piek; spits; tip; top; topje; toppunt    
  5667. peak    hoogtepunt; top; topje; neus; piek; spits; tip; apogeum; summum; toppunt; kroon; kruin    
  5668. peak    neus; piek; punt; spits; tip; top; topje    
  5669. peak    neus; piek; punt; spits; tip; top; topje; hoogtepunt; kroon; kruin; toppunt    
  5670. peanut    aardnoot; apenoot; pinda    
  5671. pear    peer    
  5672. pearl    parel    
  5673. peasant    boer; landman; plattelander    
  5674. peck    overvloed    
  5675. peculiar    eigenaardig; gek; raar; vreemd; vreemdsoortig; wonderlijk; bizar    
  5676. peculiarity    afdeling; branche; tak; vak    
  5677. peculiarity    nieuwsgierigheid; rariteit; weetgierigheid    
  5678. pedal    pedaal; trapper    
  5679. pedestrian    voetganger    
  5680. pedigree    afkomst; geboorte    
  5681. peevish    balorig; gemelijk; kregel; slechtgehumeurd    
  5682. pellet    prop    
  5683. pellet    schot    
  5684. pelt    dierevel; huid; pels; vacht; bont    
  5685. pelt    dierevel; huid; pels; vacht; schil    
  5686. pen    pen    
  5687. penalty    dwangmaatregel    
  5688. penalty    straf; bestraffing    
  5689. penalty    strafsanctie    
  5690. penance    boete    
  5691. penance    boete; berouw; inkeer    
  5692. pencil    potlood    
  5693. penetrate    binnendringen; doordringen; doorstoten    
  5694. penis    penis    
  5695. pension    pensioen    
  5696. penury    nood; behoefte; noodzaak    
  5697. people    huizen; resideren; wonen    
  5698. people    lieden; volk    
  5699. people    mensen; lieden; lui; volk    
  5700. pepper    peper    
  5701. peppery    scherp    
  5702. percentage    procent; percent; rente; percentage    
  5703. perception    gewaarwording    
  5704. perchance    wellicht; misschien    
  5705. perfect    helder; louter; puur; rein; schoon; zuiver; onvermengd    
  5706. perfect    perfect; in optima forma; volkomen; volmaakt    
  5707. perfection    afgod; afgodsbeeld    
  5708. perfection    perfectie; volkomenheid; volmaaktheid    
  5709. perfectly    volstrekt; absoluut; bepaald; beslist; per se; strikt; ten enenmale; vooral; zeker    
  5710. perfidious    vals; dubbelhartig; trouweloos    
  5711. perfidy    verraad    
  5712. perform    aanmaken; bedrijven; doen; uitbrengen; uitrichten; uitvoeren    
  5713. performance    prestatie; terechtstelling; uitvoering    
  5714. perfume    geur; odeur; parfum    
  5715. perfume    parfumeren    
  5716. perhaps    wellicht; misschien    
  5717. peril    gevaar; nood; onraad; perikel; gewaagdheid; risico; waagstuk; gevaren; risico's    
  5718. period    periode; tijdvak    
  5719. periodical    periodiek    
  5720. periodical    periodiek; revue; tijdschrift    
  5721. peripheral    randapparatuur    
  5722. periphery    band; boord; kant; rand; zoom; zelfkant    
  5723. permanent    bestendig; constant; gestaag; gestadig; stabiel; standvastig; permanent; blijvend; duurzaam; aanhoudend; gedurig; onafgebroken; voortdurend    
  5724. permeate    doordringen    
  5725. permission    toestemming; permissie; vergunning; verlof; fiat    
  5726. permit    gedogen; toelaten; toestaan; vergunnen; veroorloven    
  5727. permit    vergunning; verlof; licentie    
  5728. permit    veroorloven; gedogen; toelaten; toestaan; vergunnen    
  5729. perpendicular    bars; bruusk; kortaangebonden; steil    
  5730. perpendicular    loodrecht; rechtopstaand; verticaal; vertikaal    
  5731. perpetrate    bedrijven; begaan    
  5732. perpetual    eeuwig; voortdurend; eindeloos; oneindig    
  5733. perpetual    onophoudelijk    
  5734. persecution    achtervolging; vervolging    
  5735. perseverance    werkingsduur    
  5736. persistence    werkingsduur    
  5737. person    persoon; personage; kerel; knul; snuiter; sujet; vent; menselijk; enkeling; individu    
  5738. personal    persoonlijk; eigen    
  5739. personality    persoonlijkheid; aard; geaardheid; karakter    
  5740. personnel    personeel    
  5741. perspective    perspectief; prospect; verschiet; vooruitzicht; doorkijk    
  5742. perspiration    zweet; transpiratie    
  5743. persuasion    mening; dunk; gedachte; opinie; visie; zin; advies; oordeel    
  5744. pert    brutaal    
  5745. pet    huisdier    
  5746. pet    lief    
  5747. pet    liefkozen; strelen    
  5748. petition    petitie; petitionnement; verzoek; verzoekschrift    
  5749. petroleum    olie; petroleum; (ruwe) aardolie; bot; cru; grof; onbehouwen; onbewerkt; rauw; ruig; snauwerig    
  5750. petty    gering; klein    
  5751. petulant    balorig; gemelijk; kregel; slechtgehumeurd    
  5752. phantom    blinde; geest; schim; spook; verschijning    
  5753. pharmacy    apotheek    
  5754. phase    fase; kwartier; etappe; overnachtingsplaats; stadie; stadium    
  5755. phenomenon    fenomeen; verschijnsel    
  5756. philosophy    filosofie; wijsbegeerte    
  5757. philosophy    filosofie; wijsbegeerte; leer    
  5758. phone    opbellen; heten; roepen    
  5759. phone    telefoon    
  5760. photo    foto; kiek; kiekje; opname; portret    
  5761. photograph    foto; kiek; kiekje; opname; portret    
  5762. photograph    fotograferen; kieken    
  5763. phrase    frase; zinsnede    
  5764. phrase    onder woorden brengen    
  5765. physical    fysiek    
  5766. physical    gewelddadig    
  5767. physical    materieel; fysiek    
  5768. physician    arts; dokter; geneesheer; medicus; doctor    
  5769. pick    afbreken; afplukken; afrukken; oprapen; tokkelen; wegscheuren; pikken; priemen; prikken; steken    
  5770. pick    houweel    
  5771. pick    keus; keur; keuze; optie; verkiezing    
  5772. picket    paal; post; staak    
  5773. picket    schildwacht    
  5774. picture    afbeelden    
  5775. picture    beeld; afbeelding; plaat; prent; voorstelling; figuur    
  5776. picture    film; rolprent    
  5777. picture    schilderij    
  5778. picturesque    pittoresque; schilderachtig    
  5779. pie    taart    
  5780. piece    bonk; brok; eindje; homp; stuk; stukje    
  5781. piece    bonk; brok; eindje; homp; stuk; stukje; deel; gedeelte; onderdeel    
  5782. piece    plak; snede; schijf    
  5783. piece    poos; tijd    
  5784. pier    pier    
  5785. piercing    schel; schelklinkend; scherp; schril; snerpend; bits; snibbig    
  5786. piety    vroomheid    
  5787. pig    varken; zwijn    animal
  5788. pigeon    duif; tamme duif; houtduif; ringduif; woudduif    
  5789. pike    autoweg; autosnelweg; autobaan; snelverkeersweg    
  5790. pile    boel; drom; hoop; massa; menigte; schare; stapel; tas; troep; hooiopper; schelf    
  5791. pile    overvloed    
  5792. pile    paal    
  5793. pilfer    gappen    
  5794. pilgrim    bedevaartganger; pelgrim    
  5795. pill    pil    
  5796. pillage    buit    
  5797. pillar    colonne; kolom; pilaar; steunpilaar; zuil    
  5798. pillow    kussen; hoofdkussen    
  5799. pilot    piloot; loods; vliegtuigbestuurder    
  5800. pin    naald; speld    
  5801. pinch    aanhouding; arrest; arrestatie; hechtenis    
  5802. pinch    klemmen; knijpen; tokkelen    
  5803. pine    den; denneboom; pijnboom    
  5804. pink    roze; rooskleurig; rozig    
  5805. pinnacle    apogeum; hoogtepunt; summum; toppunt; kroon; kruin; topje; neus; piek; spits; tip    
  5806. pioneer    baanbreker; geniesoldaat; genist; pionier; voortrekker; baanbrekend    
  5807. pious    devoot; godsdienstig; godvrezend; vroom    
  5808. pipe    buis; kanaal; loop; pijp; roer; steel; leidingen    
  5809. pipe    buis; kanaal; loop; pijp; roer; steel; slang    
  5810. pipe    pijp    
  5811. piping    leidingen; buis; kanaal; loop; pijp; roer; steel    
  5812. pirate    piraat; zeerover; zeeschuimer    
  5813. piss    pis; pies    
  5814. piss    pissen    
  5815. pit    kuil; groef; groeve    
  5816. pit    steengroeve; (steen)groeve    
  5817. pit    val; valkuil    
  5818. pitch    helling    
  5819. pitch    teer    
  5820. pitcher    kan; kruik    
  5821. pith    essentie; kern; pit    
  5822. pith    merg    
  5823. pitiable    erbarmelijk; jammerlijk; beklagenswaardig; schamel; armoedig; schraal; zielig; stumperig    
  5824. pitiable    erbarmelijk; jammerlijk; beklagenswaardig; zielig    
  5825. pitiful    beklagenswaardig; jammerlijk; zielig; erbarmelijk    
  5826. pitiful    beklagenswaardig; jammerlijk; zielig; erbarmelijk; schamel; armoedig; schraal; stumperig    
  5827. pitiful    erbarmelijk; jammerlijk; betreurenswaardig    
  5828. pity    beklagen    
  5829. pivot    draaipen; luns; roteren; spil; tap    
  5830. placard    aanplakbiljet; affiche; plakkaat; poster    
  5831. place    betrekking; lokaal; lokaliteit; oord; plaats; plek; ruimte; zetel; plein    
  5832. place    betrekking; plaats; lokaliteit; oord; plek; ruimte; zetel; lokaal    
  5833. place    identificeren; vereenzelvigen    
  5834. place    leggen; plaatsen; situeren; stationeren; zetten    
  5835. place    leggen; plaatsen; situeren; stationeren; zetten; neerleggen    
  5836. place    lokaliteit; oord; plaats; plek; ruimte; zetel; betrekking; lokaal; zitplaats    
  5837. place    plek; positie; stand; houding; standpunt; stelling    
  5838. place    thuis; tehuis    
  5839. plague    pest    
  5840. plain    absoluut; louter; puur; rein; zuiver    
  5841. plain    blijkbaar    
  5842. plain    eenvoudig; helder; puur; zuiver; duidelijk; uitgesproken; blijkbaar; klaarblijkelijk; apert; evident    
  5843. plain    vlakte; (laag)vlakte    
  5844. plan    bedoeling; plan; strekking; toeleg; voornemen; zin; ontwerp; opzet; plattegrond; blauwdruk; concept; project    
  5845. plan    plannen; blauwdruk; concept; ontwerp; opzet; plattegrond; project; voornemen; beramen; ontwerpen; plannen smeden    
  5846. plane    ontwerp; opzet; plan; plattegrond; effen; vlak; slap; eender; egaal; gelijk    
  5847. plane    vliegtuig; vliegmachine    
  5848. plane    zweefvliegen    
  5849. plank    bord; plank; tablet    
  5850. plant    fabriek    
  5851. plant    plant    
  5852. plant    plant; aanplanten; poten    
  5853. plantation    plantage    
  5854. planting    planten    
  5855. plaster    gips    
  5856. plaster    pleister    
  5857. plastic    plastic    
  5858. plastic    plastic; plastiek    
  5859. plate    bord    
  5860. plate    bord; plaat; tablet; plak; fotografische plaat    
  5861. platform    podium; tribune    
  5862. platter    grammofoonplaat    
  5863. plausible    vermoedelijk    
  5864. play    spel    
  5865. play    spelen; uitvoeren; voorspelen; bespelen    
  5866. player    acteur; komediant; speler; toneelspeler    
  5867. player    musicus; muzikant; speelman; toonkunstenaar    
  5868. player    speler    
  5869. playful    speels    
  5870. pleasant    aangenaam; plezierig; genoeglijk    
  5871. pleasing    aangenaam    
  5872. pleasing    bevredigend    
  5873. pleasure    plezier; genoegen; pret; vermaak; zin; behagen; genot; welbehagen; welgevallen    
  5874. pledge    borgstelling; onderpand    
  5875. pledge    toost    
  5876. plenty    genoeg; basta; nogal; tamelijk; vrij    
  5877. plenty    overvloed    
  5878. pliable    buigzaam    
  5879. pliant    buigzaam    
  5880. plot    komplot; konkelarij; samenspanning    
  5881. plug    plug; prop; stekker; stop; stopmiddel; tap; ontstekingsbuis    
  5882. plum    pruim    
  5883. plumber    loodgieter    
  5884. plume    pluim; veder; veer; pen    
  5885. plunder    buit    
  5886. plunder    buitmaken; plunderen; roven; stropen    
  5887. plus    optelling; toevoeging; aanhangsel; appendix; supplementie; toeslag    
  5888. plus    plus    
  5889. pocket    zak    
  5890. poem    gedicht; dichtwerk; vers    
  5891. poet    dichter    
  5892. poetry    dichtkunst; po├½zie    
  5893. point    detail; item    
  5894. point    etappe; overnachtingsplaats; stadie; stadium    
  5895. point    oog; punt; spikkel; stip    
  5896. point    wijzen; aanduiden; aangeven; aanwijzen; een teken geven; kenmerken; laten zien; tekenen; tentoonspreiden; tonen; uitduiden; vertonen    
  5897. poise    evenwicht    
  5898. poison    gif; gift; vergif; zwadder    
  5899. poison    vergallen; vergeven; vergiftigen    
  5900. poisonous    giftig; vergiftig; verpestend    
  5901. poke    bonzen    
  5902. poke    tas; zak    
  5903. poker    poker    
  5904. pole    paal; deurpost; staak    
  5905. police    politie    
  5906. policeman    politieagent    
  5907. policy    beleid; politiek; staatkunde    
  5908. polite    beleefd; galant; heus; welgemanierd; wellevend; beschaafd; hoffelijk    
  5909. politeness    beleefdheid; welgemanierdheid; wellevendheid    
  5910. political    politiek    
  5911. politician    politicus    
  5912. politics    beleid; politiek; staatkunde    
  5913. pollute    besmetten    
  5914. pollution    pollutie; vervuiling; verontreiniging    
  5915. pollution    verontreiniging    
  5916. pollution    vervuiling    
  5917. pomp    luister; praal; pracht; vertoon    
  5918. pond    kolk; waterplas; vijver    
  5919. ponder    peinzen    
  5920. ponderous    zwaar    
  5921. pony    pony    animal
  5922. pool    consortium; syndicaat; vakbond; vakvereniging    
  5923. pool    kolk; waterplas; vijver    
  5924. pool    plas    
  5925. poor    beklagenswaardig; schamel; armoedig; schraal; zielig; stumperig; erbarmelijk; jammerlijk    
  5926. pop    pa; papa    
  5927. populace    openbaar; publiek; ruchtbaar    
  5928. popular    getapt; populair; veelgeliefd    
  5929. popular    populair; getapt; veelgeliefd    
  5930. population    bevolking; zielental    
  5931. porcelain    porselein    
  5932. porch    veranda    
  5933. pork    varkensvlees    
  5934. port    haven; port    
  5935. portal    poort; deur    
  5936. portent    omen; voorteken; voorbode    
  5937. porter    portier    
  5938. portion    deel; portie    
  5939. portion    deel; portie; gedeelte; onderdeel; Part; stuk    
  5940. portrait    beeld; beeltenis; evenbeeld; portret    
  5941. portrait    beeltenis; evenbeeld; portret    
  5942. pose    aanstellerij; gemaaktheid    
  5943. pose    leggen; plaatsen; zetten; neerleggen    
  5944. pose    plaatsen; poseren; stellen; zich aanstellen; zitten    
  5945. position    houding; positie; stand; standpunt; stelling    
  5946. position    houding; stand    
  5947. position    ligging; stand; toestand    
  5948. position    perspectief; prospect; verschiet; vooruitzicht; doorkijk    
  5949. position    plaatsen; leggen; zetten; neerleggen    
  5950. position    stand; houding; positie; standpunt; stelling    
  5951. positive    constructief; positief; stellig    
  5952. positive    positief; constructief; stellig    
  5953. possess    bezitten; erop nahouden    
  5954. possession    eigendom; bezit; bezitting; goed; vermogen; eigendomsrecht; eigendom van goederen    
  5955. possibility    hypothese; onderstelling; veronderstelling    
  5956. possibility    mogelijkheid    
  5957. possible    denkbaar    
  5958. possible    mogelijk; bestaanbaar    
  5959. possibly    wellicht; misschien    
  5960. post    ambt; baan; betrekking; plaats; post; wachtpost; werkkring    
  5961. post    doen toekomen; opsturen; opzenden; verzenden; versturen    
  5962. post    heipaal; staak; deurpost    
  5963. post    post; ambt; baan; betrekking; plaats; wachtpost; werkkring    
  5964. postage    frankering; port; porto    
  5965. poster    aanplakbiljet; affiche; plakkaat; poster    
  5966. postpone    aanhouden; opschorten; uitstellen; verdagen; verschuiven; schorsen    
  5967. postponement    oponthoud; opschorting; uitstel; verdaging; verlating; verlet; vertraging    
  5968. postponement    uitstel    
  5969. postscript    supplement; toevoegsel    
  5970. posture    houding; stand    
  5971. pot    buik    
  5972. pot    kan; pan; pot    
  5973. pot    overvloed    
  5974. potato    aardappel; pieper    
  5975. potency    macht; kracht; sterkte; heerschappij; vermogen; mogendheid    
  5976. potent    krachtig; machtig; sterk    
  5977. pottery    aardewerk    
  5978. poultry    gevogelte; pluimvee    
  5979. pound    bonzen    
  5980. pound    pond    money
  5981. pound    stampen    
  5982. poverty    armoede    
  5983. powder    gruis; poeder; pulver; toiletpoeder    
  5984. powder    toiletpoeder; gruis; pulver    
  5985. power    bekwaamheid    
  5986. power    heerschappij; macht; vermogen    
  5987. power    kracht; macht; sterkte; heerschappij; vermogen; mogendheid    
  5988. power    macht; kracht; sterkte; heerschappij; vermogen; mogendheid    
  5989. powerful    gespierd    
  5990. powerful    machtig; krachtig; sterk    
  5991. powerless    machteloos    
  5992. practicable    uitvoerbaar    
  5993. practical    feitelijk    
  5994. practical    praktisch    
  5995. praise    lof; pluim    
  5996. praise    verheerlijken; loven; prijzen; roemen    
  5997. prank    grap    
  5998. pray    bidden; verzoeken    
  5999. prayer    gebed; verzoek    
  6000. preamble    inleiding    
  6001. precarious    gevaarlijk    
  6002. precarious    hachelijk    
  6003. precarious    onzeker; precair; hachelijk    
  6004. precedence    prioriteit; voorrang    
  6005. precedent    voorafgaand    
  6006. precept    voorschrift    
  6007. precious    kostbaar; zeldzaam    
  6008. precipice    afgrond; kolk    
  6009. precipitate    haastig    
  6010. precipitous    bars; bruusk; kortaangebonden; steil    
  6011. precise    precies; juist; minutieus; scherp; secuur; stipt; zorgvuldig; nauwkeurig    
  6012. precise    stipt; zorgvuldig; juist; minutieus; precies; scherp; secuur; nauwkeurig; accuraat; nauwgezet; prompt; exact; goed; recht    
  6013. precisely    juist; precies; exact; accuraat; nauwgezet; scherp; vlak    
  6014. precision    nauwkeurigheid; precisie; accuratesse; juistheid    
  6015. preclude    verhoeden; voorkomen    
  6016. preface    inleiding; voorbericht; voorrede; voorwoord    
  6017. prefer    de voorkeur geven aan; prefereren; verkiezen; voortrekken    
  6018. preference    voorkeur    
  6019. prefix    voorvoegsel    
  6020. pregnant    zwanger; drachtig; in verwachting    
  6021. prejudice    vooringenomenheid; vooroordeel; vooropgezette mening    
  6022. preliminary    inleidend; preliminair    
  6023. preliminary    voorspel    
  6024. prelude    voorspel    
  6025. premature    voorbarig    
  6026. premise    onderstelling; veronderstelling    
  6027. premium    premie; toeslag    
  6028. preparation    bereiding; toebereiding; voorbereiding    
  6029. preparation    opleiding    
  6030. prepare    aanmaken; bereiden; klaarmaken; toebereiden; voorbereiden    
  6031. preposterous    absurd; dwaas; onzinnig; zinneloos; zot; ongerijmd; zinledig; zinloos; belachelijk    
  6032. prerogative    prae; preferentie; privilege; voorrecht    
  6033. presage    omen; voorteken; voorbode    
  6034. prescribe    voorschrijven    
  6035. prescription    recept; voorschrift    
  6036. presence    aanwezigheid; bijzijn; presentie; tegenwoordigheid    
  6037. present    aanbieden; indienen; presenteren; spelen; uitvoeren; vertonen; voorstellen; laten zien; tentoonspreiden; aantonen; wijzen    
  6038. present    aangeven; opbrengen; schenken; toebrengen; toekennen; verlenen    
  6039. present    aanwezig; cadeau; donatie; geschenk; gift; schenking; present; tegenwoordig    
  6040. present    actueel; tegenwoordig    
  6041. present    binnenleiden; invoeren; steken; aanbieden; indienen; introduceren; presenteren; spelen; uitvoeren; vertonen; voorstellen    
  6042. present    gunnen; toekennen    
  6043. presentation    voorstelling    
  6044. presently    tegenwoordig; thans    
  6045. presently    weldra; binnenkort; alras; gauw; haast; spoedig; welhaast    
  6046. preservation    behoud; bewaring    
  6047. preserve    behouden; bergen; bewaren; conserveren; inleggen; inmaken; onderhouden; overhouden    
  6048. preserve    besparen; bezuinigen; uitsparen; uitwinnen; uitzuinigen    
  6049. preserve    handhaven    
  6050. president    praeses; preses; president; voorzitter    
  6051. president    president-directeur    
  6052. president    president; praeses; preses; voorzitter    
  6053. press    aandringen; aandrukken; haasten; jachten; knellen; persen; pressen; tot haast aanzetten    
  6054. press    hangkast    
  6055. press    pers    
  6056. press    persen    
  6057. pressing    dringend; spoedeisend; urgent    
  6058. pressing    persen    
  6059. pressure    druk; drang; knel; pressie    
  6060. pressure    persen    
  6061. prestige    autoriteit; gezag; prestige    
  6062. presume    veronderstellen; aannemen; menen; vermoeden    
  6063. pretend    doen alsof; voorgeven; voorwenden; huichelen    
  6064. pretty    leuk; aardig; keurig; mooi; lief; vriendelijk    
  6065. prevail    prevaleren    
  6066. prevent    beletten; verhinderen; voorkomen; verhoeden    
  6067. previous    voorbarig    
  6068. previous    vorig; verleden; voorafgaand; voorgaand; vroeger    
  6069. previously    daarvoor; eerder; indertijd; vooraan; voorheen; vroeger; weleer    
  6070. prey    buit; prooi; vangst    
  6071. price    prijs    
  6072. price    schatten    
  6073. priceless    onschatbaar    
  6074. prick    prikken; steken    
  6075. prick    schram    
  6076. prickle    stekel; doorn; ruggegraat; spin; wervelkolom    
  6077. pride    trots; hoogmoed    
  6078. priest    pastoor; pastor; zielszorger; zielverzorger; priester    
  6079. primary    primair    
  6080. primary    voornaamste; hoofd-; kapitaal    
  6081. prime    eerste    
  6082. primitive    primitief    
  6083. prince    prins; vorst    
  6084. princess    prinses; koningsdochter    
  6085. principal    kapitaal; hoofd-; voornaamste    
  6086. principle    beginsel; grondbeginsel; principe    
  6087. principle    principe; beginsel; grondbeginsel    
  6088. principle    voorschrift    
  6089. print    afdrukken; boekdrukken; printen    
  6090. printer    drukker; printer    
  6091. prison    gevangenis; kerker; nor    
  6092. prisoner    gevangene; gedetineerde    
  6093. privacy    geheim    
  6094. private    besloten; particulier    
  6095. private    hoofdelijk; individueel; persoonlijk    
  6096. privilege    prae; preferentie; privilege; voorrecht    
  6097. privy    kleding; toilet    
  6098. prize    buit    
  6099. probable    vermoedelijk    
  6100. probably    waarschijnlijk; allicht; wel; zeker    
  6101. problem    kwestie; opgave; probleem; vraagpunt; vraagstuk    
  6102. problem    kwestie; opgave; probleem; vraagpunt; vraagstuk; bezwaar; strubbeling; moeilijkheid    
  6103. procedure    procedure; proc├⌐d├⌐; ontwikkelingsgang; proces; verloop    
  6104. proceed    aanhouden; doorgaan; duren; standhouden; verder gaan met; vervolgen; voortduren; voortgaan; voortzetten; beklijven; blijven    
  6105. proceeding    handeling    
  6106. proceeds    opbrengst    
  6107. process    bewerken; verwerken    
  6108. process    proc├⌐d├⌐; ontwikkelingsgang; proces; verloop    
  6109. process    proc├⌐d├⌐; ontwikkelingsgang; proces; verloop; procedure    
  6110. processing    verwerking    
  6111. procession    omgang; optocht; processie; stoet    
  6112. proclamation    aangifte; betuiging; declaratie; uitspraak; verklaring; openbaarmaking; aankondiging; bekendmaking; bericht    
  6113. procure    teweegbrengen; uitreiken; verschaffen; verstrekken    
  6114. prodigal    kwistig    
  6115. prodigious    geweldig; kolossaal; reusachtig    
  6116. prodigious    uitzonderlijk    
  6117. produce    beuren; fokken; grootbrengen; heffen; opfokken; ophalen; opkweken; oprichten; opvoeden; telen; tillen; verheffen    
  6118. produce    uitvoeren; afwerpen; opbrengen; opleveren; produceren; voortbrengen    
  6119. product    handelswaar; koopwaar; waren    
  6120. product    product; opbrengst; produkt; producten    
  6121. production    product; opbrengst; produkt; producten    
  6122. production    productie; produktie; voortbrenging    
  6123. production    productie; voortbrenging; produktie    
  6124. productive    vruchtbaar    
  6125. profession    beroep; broodwinning; bedrijf; vak    
  6126. professional    professioneel    
  6127. professor    professor; hoogleraar    
  6128. proficient    deskundig; bedreven; deskundige; expert; vakman; behendig; bekwaam; handig; vaardig    
  6129. profit    baat; gewin; verdienste; winst; belang; voordeel    
  6130. profitable    winstgevend    
  6131. profound    diep    
  6132. progress    voortgang; vooruitgang; vordering    
  6133. progression    voortgang; vooruitgang; vordering    
  6134. progressive    liberaal    
  6135. progressive    onvolmaakt    
  6136. progressive    toenemend; vooruitstrevend    
  6137. prohibit    verbieden    
  6138. prohibition    verbod    
  6139. project    blauwdruk; concept; ontwerp; plan; project    
  6140. projection    blauwdruk; concept; ontwerp; plan; project    
  6141. projector    projectietoestel; projector    
  6142. prolific    vruchtbaar    
  6143. prologue    proloog; voorrede; inleiding    
  6144. promenade    tippel; wandelen; wandeling    
  6145. prominence    bochel; bult    
  6146. prominent    uitstekend; opvallend    
  6147. promise    belofte; toezegging; uitloving    
  6148. promise    beloven; toezeggen; uitloven; verzeggen    
  6149. promote    begunstigen; bevorderen; promoveren    
  6150. promotion    bevordering; promotie    
  6151. promotion    openbaarheid; publiciteit; reclame; ruchtbaarheid    
  6152. promotion    promotie; bevordering; bevordering in een loopbaan    
  6153. prompt    prompt; onmiddellijk    
  6154. pronounce    verklaren; uitspreken    
  6155. pronunciation    uitspraak    
  6156. proof    bewijs; adstructie; teken    
  6157. prop    steun; drager; leuning; stut    
  6158. propeller    propeller; schroef; schroefdraad; vliegtuigschroef    
  6159. proper    behoorlijk; betamelijk; gepast; geschikt; keurig; passend; voegzaam    
  6160. property    allooi; eigenschap; kwaliteit; attribuut; kenmerkende eigenschap    
  6161. property    bezit; eigenschap; allooi; bezitting; eigendom; goed; kwaliteit; landgoed    
  6162. property    bezitting; goed; eigendom; vermogen; landgoed; allooi; eigenschap; kwaliteit    
  6163. prophecy    profetie; voorspelling; voorzegging    
  6164. prophet    profeet; voorspeller; voorzegger; ziener    
  6165. propitious    gunstig    
  6166. proportion    bestek; grootte; omvang; uitgebreidheid; afmeting; dimensie    
  6167. proportion    proportie; evenredigheid; verhouding; zinsnede    
  6168. proposal    aanbieding; voorstel    
  6169. propose    een wenk geven; influisteren; opperen; suggereren    
  6170. proposition    voorstel    
  6171. prose    proza    
  6172. prosecution    (gerechtelijke) vervolging    
  6173. prospect    aspirant; kandidaat; sollicitant    
  6174. prospect    prospect; verschiet    
  6175. prospect    prospect; verschiet; uitzicht; gezicht; schouwspel; panorama; vergezicht; aanblik; gezichtsvermogen; kijk    
  6176. prosperity    bloei; geluk; voorspoed; welstand; welvaart; welvarendheid    
  6177. prostitute    prostitu├⌐e; snol; publieke vrouw    
  6178. protect    behoeden; beschermen; beschutten; beveiligen; bewaren voor    
  6179. protection    begunstiging; bescherming; toeverlaat    
  6180. protector    beschermer; bewaarder; bewaker    
  6181. protest    betwisten; protest aantekenen; protesteren    
  6182. protest    bezwaar; protest; tegenwerping    
  6183. protocol    bekeuring; notulen; protocol    
  6184. protrusion    bochel; bult    
  6185. protuberance    bochel; bult    
  6186. proud    fier; prat; trots    
  6187. proud    hoog; verheven    
  6188. prove    aanpassen; beproeven; proberen; toetsen; uitproberen; trachten    
  6189. prove    aantonen; adstrueren; staven; waarmaken; bewijzen    
  6190. proverb    spreekwoord    
  6191. provide    bevoorraden; provianderen; verschaffen; spekken; voorzien van; verstrekken    
  6192. province    gewest; gouw; provincie; ban; gebied; grondgebied; territoir; territorium    
  6193. province    staat    
  6194. provincial    boer; landman; plattelander    
  6195. provision    aanvoer; bevoorrading; provisie; voorraad; proviandering; voorziening    
  6196. provisional    voorlopig; tijdelijk    
  6197. provoke    prikkelen; provoceren; tarten; tergen; uitdagen; uitlokken; uittarten; veroorzaken    
  6198. provoke    provoceren; tarten; tergen; uitdagen; uitlokken; uittarten; veroorzaken    
  6199. proximity    nabijheid; buurt    
  6200. proxy    volmacht    
  6201. prudent    verstandig    
  6202. pseudonym    pseudoniem; schuilnaam    
  6203. public    openbaar; publiek; ruchtbaar    
  6204. publication    afkondiging; openbaarmaking    
  6205. publication    afkondiging; openbaarmaking; publicatie    
  6206. publication    afkondiging; openbaarmaking; uitgave    
  6207. publicity    openbaarheid; publiciteit; reclame; ruchtbaarheid    
  6208. publisher    uitgever    
  6209. publisher    uitgeverij    
  6210. pucker    plooi    
  6211. puddle    plas    
  6212. puke    kotsen    
  6213. pull    rukken; trekken; tappen    
  6214. pulley    hijsblok; katrol    
  6215. pulpit    kansel; katheder; leerstoel; preekstoel; podium; tribune    
  6216. pulsation    slaan; pols; polsslag; tel    
  6217. pulse    pols; polsslag; tel; slaan    
  6218. pump    hart    
  6219. pump    oppompen    
  6220. pump    pomp    
  6221. pumpkin    pompoen    
  6222. punctual    stipt; zorgvuldig; nauwkeurig    
  6223. pungent    bijtend    
  6224. punishment    straf; bestraffing    
  6225. pupil    leerling    
  6226. pupil    leerling; student    
  6227. puppet    marionet; pop; tonnetje    
  6228. purchase    aankoop; aanschaf; gekochte; inkoop; overname    
  6229. purchase    aankopen; aanschaffen; inkopen; afnemen; overnemen    
  6230. purchaser    afnemer; klant; koper    
  6231. pure    helder; louter; puur; rein; schoon; zuiver; onvermengd    
  6232. pure    louter; puur; zuiver; helder; rein; schoon; zindelijk; onvermengd    
  6233. purely    louter    
  6234. purification    zuivering    
  6235. purify    reinigen; louteren; zuiveren    
  6236. purity    helderheid; kuisheid; zuiverheid    
  6237. purple    koninklijk; vorstelijk    
  6238. purple    paars; violet; pimpelpaars; violetkleurig    
  6239. purple    purper    
  6240. purpose    bedoeling; strekking; voornemen; plan; toeleg; zin    
  6241. purpose    doel; doelstelling; doelwit; honk; bedoeling; strekking    
  6242. purpose    doel; doelstelling; doelwit; honk; functie; ambt; baan; betrekking; plaats; werkkring    
  6243. pursue    achtervolgen; najagen; vervolgen    
  6244. pursuit    achtervolging; vervolging    
  6245. push    aanduwen; douwen; dringen; stoten    
  6246. push    drang; duw; zet    
  6247. push    drukknop; knoop    
  6248. put    leggen; plaatsen; zetten; neerleggen    
  6249. puzzle    puzzel; raadsel    
  6250. quack    bedrieger; charlatan; kwakzalver; wonderdokter    
  6251. quail    kwartel    animal
  6252. quaint    vreemd; vreemdsoortig; eigenaardig    
  6253. quake    aardbeving; aardschok    
  6254. qualification    kwalificatie    
  6255. quality    aard; geaardheid; karakter; letter    
  6256. quality    eigenschap; allooi; kwaliteit    
  6257. qualm    misselijkheid    
  6258. quantity    hoeveelheid; boel; grootheid; sterkte    
  6259. quarrel    dispuut; herrie; kwestie; redetwist; ruzie; twistgesprek; heibel    
  6260. quarrel    kiften; krakelen; ruzie maken; ruzi├½n; twisten    
  6261. quarry    prooi; buit; vangst    
  6262. quarry    steengroeve; (steen)groeve    
  6263. quarter    buurt; kwartier; stadswijk; vierde; vierendeel    
  6264. quash    vernietigen    
  6265. queen    konongin; koningin; vorstin    
  6266. queer    raar; zonderling; gek; vreemd; bizar; wonderlijk; eigenaardig; vreemdsoortig    
  6267. queer    verdacht; verdachte    
  6268. quench    blussen; lessen; uitdoven    
  6269. query    vraag; kwestie; navraag; vraagstuk    
  6270. quest    speurtocht; speurwerk; zoektocht; onderzoek    
  6271. question    ondervragen    
  6272. question    vraag; kwestie; navraag; vraagstuk    
  6273. questionable    twijfelachtig    
  6274. queue    staart    
  6275. quick    gauw; gezwind; levendig; vlug; lenig; rap; druk; kras; kwiek; opgewekt; tierig; vief; wakker    
  6276. quick    onmiddellijk; prompt    
  6277. quick    snel; gauw; gezwind; haastig; spoedig; vlug    
  6278. quickly    gauw; hard; snel; vlug; in allerijl; schielijk    
  6279. quiet    bedaard; kalm; kalmte; rustig; rustigheid; stil; stilte    
  6280. quiet    kalmeren; bedaren; geruststellen    
  6281. quiet    stil; bedaard; kalm; rustig    
  6282. quiet    stilte    
  6283. quietly    rustig    
  6284. quit    ophouden    
  6285. quiver    trilling; vibratie; trillingen    
  6286. quiz    ondervragen    
  6287. quotation    aanhaling; citaat    
  6288. quote    aanhaling; citaat    
  6289. rabbit    konijn    animal
  6290. rabble    grauw    
  6291. rabid    dol; razend; woest    
  6292. race    ras; stam    
  6293. rack    rek    
  6294. racket    racket    
  6295. racket    ruis; geluid; lawaai    
  6296. radiance    glans    
  6297. radiation    straling    
  6298. radiator    radiator    
  6299. radical    drastisch; grondig; radicaal; vergaand; wortelteken    
  6300. radical    radicaal; grondig; vergaand; drastisch; wortelteken    
  6301. radical    revolutionair    
  6302. radio    radio; draadloze    
  6303. radish    radijs    
  6304. radius    actieradius; spaak; spaakbeen; straal    
  6305. raffle    verloting; loterij    
  6306. raft    overvloed    
  6307. raft    vlot    
  6308. rag    flard; lap; lomp; lor; tod; vod; vodje    
  6309. rage    razen    
  6310. rage    razernij; woede    
  6311. rail    leuning    
  6312. rail    rail; spoorstaaf    
  6313. railing    balie; balustrade; hekje; leuning    
  6314. railroad    spoor; spoorweg    
  6315. railroad    spoorweg    
  6316. railway    spoor; spoorweg    
  6317. railway    spoorweg    
  6318. rain    regen    
  6319. rain    regenen    
  6320. raise    beuren; fokken; grootbrengen; heffen; opfokken; ophalen; opkweken; oprichten; opvoeden; telen; tillen; verheffen    
  6321. raise    bouwen    
  6322. raise    dresseren; grootbrengen; kweken; opleiden; opvoeden; beuren; fokken; heffen; opfokken; ophalen; opkweken; oprichten; telen; tillen; verheffen    
  6323. raise    geven; beuren; heffen; ophalen; oprichten; optillen; verheffen    
  6324. raise    opdrijven; opslaan; dresseren; verhogen; beuren; heffen; ophalen; oprichten; optillen; verheffen; ophogen; fokken; grootbrengen; opfokken; opkweken; opvoeden; telen    
  6325. raise    opdrijven; opslaan; verhogen; ophogen; beuren; fokken; grootbrengen; heffen; opfokken; ophalen; opkweken; oprichten; opvoeden; telen; tillen; verheffen    
  6326. raising    opvoeding    
  6327. rake    helling    
  6328. ram    ram    
  6329. ramble    tippel; wandelen; wandeling    
  6330. rampart    wal    
  6331. range    bereik    
  6332. range    bereik; scope    
  6333. range    kachel; oven; fornuis    
  6334. rank    beurt; file; gelid; reeks; toerbeurt    
  6335. rank    graad; rang; stand; status; beurt; file; gelid; reeks; toerbeurt; rij    
  6336. ransom    losgeld; vrijkopen    
  6337. rape    verkrachten    
  6338. rapid    gauw; gezwind; haastig; snel; spoedig; vlug; stroomversnelling    
  6339. rapidly    vlug; gauw; hard; snel; in allerijl; schielijk    
  6340. rare    ongemeen; schaars; zeldzaam    
  6341. rarity    nieuwsgierigheid; rariteit; weetgierigheid    
  6342. rascal    schelm; loeder; ploert; rotzak; schavuit; schoelje; schoft; schurk    
  6343. rash    uitslag    
  6344. rasp    rasp    
  6345. rat    rat; rot    animal
  6346. rate    begroten; schatten; taxeren; waarderen    
  6347. rate    graad    
  6348. rate    tarief    
  6349. rating    evaluatie; schatting    
  6350. ratio    verhouding; kengetal    
  6351. ration    portie; rantsoen    
  6352. rational    rationeel    
  6353. rattling    fantastisch; geweldig; kolossaal    
  6354. rattling    heel; erg; terdege; zeer    
  6355. ravage    verwoesten    
  6356. raven    raaf    animal
  6357. ravine    kloof    
  6358. ravish    roven; verrukken    
  6359. raw    bot; cru; grof; onbehouwen; onbewerkt; rauw; ruig; snauwerig; onbeschaafd; ruw; guur    
  6360. ray    straal; spaak    
  6361. razor    scheermes    
  6362. reach    behalen; bereiken; inhalen; reiken tot; treffen    
  6363. reach    behalen; bereiken; inhalen; reiken tot; treffen; buit maken; verkrijgen; verwerven    
  6364. reach    bereik    
  6365. reach    scope    
  6366. react    reageren    
  6367. reaction    reactie    
  6368. read    lezen; aflezen    
  6369. reader    abonnee    
  6370. reader    lezer    
  6371. reading    interpretatie; vertolking    
  6372. reading    lezing    
  6373. ready    klaar; af; afgelopen; gereed    
  6374. real    heel; erg; terdege; zeer    
  6375. real    werkelijk; daadwerkelijk; echt; effectief; feitelijk; re├½el; waar    
  6376. really    echt; inderdaad; naar waarheid; waarachtig; heus    
  6377. really    echt; inderdaad; naar waarheid; waarachtig; heus; waarlijk    
  6378. really    heel; erg; terdege; zeer    
  6379. realm    koninkrijk    
  6380. reap    oogsten    
  6381. rear    achterste; bips; kont; zitvlak    
  6382. rear    grootbrengen; kweken; fokken; opfokken; opkweken; oprichten; telen; verheffen; dresseren; opleiden; opvoeden; beuren; ophalen; tillen    
  6383. rear    keerzijde    
  6384. reason    oorzaak; reden; beweegreden; verstand    
  6385. reason    redelijkheid    
  6386. reason    reden; beweegreden; verstand    
  6387. reasonable    verstandig; behoorlijk; redelijk    
  6388. rebate    afslag; korting; rabat    
  6389. rebel    oproerig; opstandig    
  6390. rebel    rebel; oproerig; opstandig    
  6391. rebellion    onlusten; opstand    
  6392. rebellious    oproerig; opstandig    
  6393. rebuke    standje    
  6394. recede    achteruitgaan; teruggaan; teruglopen    
  6395. receipt    aanvaarding; ontvangst; receptie    
  6396. receipt    kwitantie; re├ºu    
  6397. receive    aannemen; aanvaarden; accepteren; erkennen; ontvangen; genieten; opvangen; toucheren; opnemen; krijgen; recipi├½ren    
  6398. receiver    ontvanger    
  6399. recent    recent    
  6400. recently    onlangs; kort geleden    
  6401. reception    aanvaarding; ontvangst; receptie    
  6402. recess    nis    
  6403. recess    pauze; rust    
  6404. recession    nis    
  6405. recipe    recept    
  6406. recipient    ontvanger    
  6407. reciprocal    onderling; wederkerig    
  6408. recital    relaas; verhaal; vertelling; vertelsel; sprookje    
  6409. reckon    aannemen; menen; stellen; vermoeden; veronderstellen    
  6410. reckon    rekenen; tellen    
  6411. reckoning    berekening    
  6412. recluse    kluizenaar; heremiet    
  6413. recognition    erkenning; herkenning    
  6414. recollection    aandenken; gedachtenis; herdenking; herinnering    
  6415. recommend    aanbevelen; aanprijzen; recommanderen    
  6416. recommendation    aanbeveling; recommandatie    
  6417. reconnaissance    verkenning    
  6418. record    aantekenen; boeken; registreren; vastleggen    
  6419. record    grammofoonplaat    
  6420. record    record    
  6421. recording    opname; voorbespeelde beeld- of geluidsdrager    
  6422. recovery    herstel    
  6423. recreation    ontspanning; recreatie; vermaak    
  6424. recruit    rekruut    
  6425. recruitment    aanwerving    
  6426. rector    dominee    
  6427. recurrence    herhaling    
  6428. red    blozend; rood    
  6429. redden    blozen    
  6430. redemption    aflossing    
  6431. redress    herstellen    
  6432. redress    schadevergoeding    
  6433. reduce    herleiden; inkrimpen; reduceren; vereenvoudigen; verlagen; verminderen; zetten; verkleinen    
  6434. reduction    korting; reductie; verkleining    
  6435. redundant    overbodig    
  6436. reed    riet    plant
  6437. reef    klip; rif    
  6438. reek    stank    
  6439. reel    klos; spoel; bobine    
  6440. referee    arbiter; scheidsrechter    
  6441. reference    aanhaling; citaat    
  6442. reference    vermelding    
  6443. refine    louteren; raffineren; verfijnen    
  6444. refinement    raffineren    
  6445. reflect    afspiegelen; reflecteren; terugkaatsen; weerkaatsen; weerspiegelen; bedenken    
  6446. reflect    bedenken; reflecteren; spiegelen; terugkaatsen; weerkaatsen; weerspiegelen    
  6447. reflection    weerkaatsing    
  6448. reflective    nadenkend    
  6449. refresh    laven; opfrissen; opknappen; verfrissen; verversen    
  6450. refrigerate    koelen    
  6451. refrigerator    ijskast; koelcel; koelkast    
  6452. refuge    toevlucht; asiel; schuilplaats; vluchtheuvel; toevluchtsgebied; toevluchtsoord; toevluchtsoort; asyl    
  6453. refugee    vluchteling; uitgewekene    
  6454. refund    terugbetalen    
  6455. refusal    weigering; afwijzing    
  6456. refuse    afkeuren; afwijzen; het verdommen; vertikken; weigeren; bedanken    
  6457. refuse    afval; rommel; vuil; vuilnis    
  6458. regal    koninklijk; vorstelijk    
  6459. regard    achting; tel; ontzag; eerbied; egards; respect    
  6460. regard    blik; oplettendheid    
  6461. regeneration    herstel    
  6462. regime    regime; staatsvorm; stelsel; regering; gouvernement; overheid    
  6463. regiment    regiment    
  6464. region    gebied; gewest; landstreek; regio    
  6465. regional    regionaal    
  6466. registration    registratie; aanmelding    
  6467. regret    betreuren; bejammeren; berouw hebben van; het jammer vinden van; ontzien; sparen; spijten    
  6468. regret    leedwezen; spijt    
  6469. regular    gelijkmatig; geregeld; regelmatig; steevast    
  6470. regularly    regelmatig; geregeld    
  6471. regulate    regelen; reglementeren; reguleren; schikken; vereffenen    
  6472. regulation    regel; liniaal    
  6473. regulation    regel; reglement; verordening; beschikking    
  6474. regulation    verordening    
  6475. reign    bestuur; bewind; regering    
  6476. reign    heersen; regeren    
  6477. rein    teugel    
  6478. reject    afkeuren; afwijzen; het verdommen; vertikken; weigeren; bedanken    
  6479. reject    verwerpen    
  6480. rejection    afwijzing    
  6481. relation    betrekking; omgang; opzicht; relatie; verband; verhouding; verkeer; verstandhouding; verhaal    
  6482. relation    bloedverwant    
  6483. relation    geslachtsdaad; paring    
  6484. relationship    verwantschap    
  6485. relative    betrekkelijk; relatief    
  6486. relative    bloedverwant; familielid    
  6487. relatively    aardig    
  6488. relax    ontspannen; verslappen; zich verpozen    
  6489. relaxation    ontspanning    
  6490. relaxation    rust    
  6491. release    afhelpen; bevrijden; loslaten; verlossen    
  6492. release    bevrijding    
  6493. release    ontslag    
  6494. relic    aandenken; gedachtenis; gedenkteken; souvenir; gedenkschrift    
  6495. relief    bijstand; hulp; ondersteuning    
  6496. relief    erfdienstbaarheid    
  6497. relief    reli├½f    
  6498. relieve    behoeden; behouden; bewaren; bewaren voor; bergen; redden; besparen; bezuinigen; uitsparen; uitwinnen; uitzuinigen    
  6499. religion    geloof; godsdienst; religie    
  6500. religion    religie; geloof; godsdienst; fiducie; vertrouwen    
  6501. religious    gelovig; godsdienstig; religieus    
  6502. remain    blijven; achterblijven; overblijven; resten; resteren; toeven    
  6503. remainder    restant; afval; overige; resterende; rommel; staartje    
  6504. remains    kadaver; kreng; lijk    
  6505. remark    bemerken; opmerken    
  6506. remark    opmerking; aanmerking; commentaar    
  6507. remarkable    merkwaardig; opmerkelijk    
  6508. remedy    herstellen    
  6509. remedy    medium; middel; remedie; weg    
  6510. remind    herinneren    
  6511. reminder    herinnering    
  6512. reminiscence    herinnering    
  6513. remiss    nalatig; nonchalant; onachtzaam    
  6514. remission    absolutie    
  6515. remnant    rest    
  6516. remote    ver; afgelegen; veraf; verafgelegen; verwijderd    
  6517. removal    verwijdering    
  6518. remove    afschaffen; afzetten; uittrekken; verwijderen; elimineren; opdoeken; opheffen; uitmaken; wegdoen    
  6519. removed    ver; afgelegen; veraf; verafgelegen; verwijderd    
  6520. remuneration    loon; betaling; gage; salaris; bezoldiging; wedde; traktement; verdienste    
  6521. rend    scheuren    
  6522. render    bevoorraden; provianderen; verschaffen; spekken; voorzien van; verstrekken    
  6523. render    maken; overzetten; vertalen; vertolken    
  6524. rendering    vertaling    
  6525. rendezvous    afspraak    
  6526. renew    verversen; renoveren; vernieuwen; hervatten    
  6527. renewal    vernieuwing    
  6528. renovate    renoveren    
  6529. renown    beroemdheid; faam; glorie; lof; roep; befaamdheid; gerucht; mare; reputatie; vermaardheid    
  6530. renowned    beroemd; vermaard; alom bekend; befaamd; roemruchtig; welbekend; glorieus; roemvol; gevierd; gerenommeerd; glorierijk    
  6531. rent    huur    
  6532. rent    pachten; huren; verhuren    
  6533. rent    scheur    
  6534. repair    reparatie    
  6535. repair    verstellen; herstellen; maken; repareren; verhelpen; weer goed maken    
  6536. reparation    reparatie    
  6537. repay    restitueren; terugbetalen; terugstorten; vergelden    
  6538. repeal    herroeping; afschaffing; abrogatie; annulering; intrekking; ontbinding; vernietiging    
  6539. repeat    herhalen; nazeggen; doornemen; repeteren    
  6540. repent    berouw hebben van    
  6541. repentance    berouw; inkeer    
  6542. repetition    herhaling; repetitie    
  6543. replace    de plaats innemen van; in de plaats stellen van; inboeten; vervangen    
  6544. replacement    afstammeling; nakomeling; nazaat; opvolger; opvolgster    
  6545. replacement    plaatsvervanger    
  6546. replacement    vervanging    
  6547. reply    antwoord; bescheid; wederwoord    
  6548. reply    reageren; antwoorden    
  6549. report    berichten; melden; mededelen; meedelen; voortzeggen; informeren; inlichten; verwittigen; voorlichten    
  6550. report    expos├⌐; melding; rapport; verslag    
  6551. report    reportage; rapport; expos├⌐; melding; verslag    
  6552. reporter    reporter; verslaggever    
  6553. repose    kalmte    
  6554. repose    kalmte; rust    
  6555. repository    afzetting; deposito    
  6556. represent    afbeelden; vertegenwoordigen    
  6557. representation    afbeelding; vertegenwoordiging    
  6558. representative    vertegenwoordiger; zaakbezorger; zaakwaarnemer; afgevaardigde    
  6559. representative    voorbeeld; toonbeeld    
  6560. reprieve    achteruitgang; besnoeiing; verflauwing; vermindering; afslag; korting; rabat    
  6561. reprimand    standje    
  6562. reproach    berisping; blaam; standje; uitbrander; verwijt    
  6563. reproduction    reproduktie    
  6564. reproof    standje    
  6565. reptile    reptiel; reptielen    
  6566. republic    republiek; democratie    
  6567. republican    republikeins    
  6568. repugnance    weerzin; afkeer    
  6569. repugnant    weerzinwekkend; obsceen; vuil    
  6570. repulsive    afstotelijk; weerzinwekkend; obsceen; vuil    
  6571. reputation    reputatie; befaamdheid; gerucht; mare; naam; roem; roep; vermaardheid    
  6572. repute    befaamdheid; gerucht; mare; naam; reputatie; roem; roep; vermaardheid    
  6573. request    aanvragen; inroepen; verzoeken    
  6574. request    petitie; petitionnement; verzoek; verzoekschrift    
  6575. request    verzoek; aanvraag; verzoeken    
  6576. require    eisen; opeisen; rekenen; vereisen; vergen; vorderen; behoeven; moeten; nodig hebben    
  6577. requirement    eis; vereiste    
  6578. requirement    noodzaak; noodzakelijkheid    
  6579. requisite    benodigd    
  6580. requisite    noodzaak; noodzakelijkheid    
  6581. requisition    beslaglegging    
  6582. rescue    behouden; bergen; redden    
  6583. research    exploreren; nagaan; onderzoeken; uitvissen; uitzoeken; vorsen    
  6584. research    onderzoek; enqu├¬te    
  6585. research    uitzoeken; onderzoek; speurtocht; speurwerk; research    
  6586. resemblance    overeenkomst; gelijkenis    
  6587. resentment    haatdragendheid; rancune; wraakgierigheid; wraakzucht; wrok    
  6588. reservation    reservering    
  6589. reserve    aanvragen; bespreken; bestellen; bewaren; reserveren; boeken    
  6590. reserve    aanvragen; bespreken; bestellen; bewaren; reserveren; openhouden    
  6591. reserve    reserve; voorbehoud    
  6592. reserved    gereserveerd    
  6593. reservoir    spaarbekken    
  6594. reside    huizen; resideren; wonen    
  6595. residence    domicilie; kwartier; logies; onderkomen; woning; woonplaats; verblijf    
  6596. residence    domicilie; woonplaats; kwartier; logies; onderkomen; woning    
  6597. residence    verblijfplaats    
  6598. resident    inwoner    
  6599. residual    restant; afval; overige; resterende; rommel; staartje    
  6600. residue    restant; afval; overige; resterende; rommel; staartje    
  6601. resign    afstaan; afstand doen van; opgeven; uitvallen    
  6602. resignation    berusting; gelatenheid    
  6603. resilient    elastisch; veerkrachtig    
  6604. resin    hars    
  6605. resist    tegenspartelen; tegenstreven; weerstaan; zich verzetten    
  6606. resistance    immuniteit; onvatbaarheid    
  6607. resistance    tegenkanting; tegenstand; tegenweer; verzet; weerstand    
  6608. resistance    tegenstand; oppositie    
  6609. resistance    weerstand; tegenkanting; tegenstand; tegenweer; verzet    
  6610. resolute    beslist    
  6611. resolution    akkoord; overeenstemming    
  6612. resolution    besluit; motie; resolutie; aangifte; betuiging; declaratie; uitspraak; verklaring    
  6613. resolution    oplossing    
  6614. resolve    aangifte; betuiging; declaratie; uitspraak; verklaring; besluit; motie; resolutie    
  6615. resource    middel; uitweg; (natuurlijke) hulpbronnen    
  6616. respect    achten; eerbiedigen; ontzien; respecteren    
  6617. respect    eerbiedigen; ontzien; respecteren    
  6618. respect    ontzag; achting; eerbied; egards; respect; tel    
  6619. respectable    achtenswaard; respectabel    
  6620. respiration    ademhaling    
  6621. respite    achteruitgang; besnoeiing; verflauwing; vermindering; afslag; korting; rabat    
  6622. respite    pauze; rust    
  6623. respond    reageren    
  6624. respond    reageren; antwoorden    
  6625. response    antwoord; wederwoord; bescheid    
  6626. responsibility    plicht; obligatie    
  6627. responsibility    verantwoordelijkheid    
  6628. responsible    verantwoordelijk; aansprakelijk; toerekenbaar    
  6629. rest    afval; overige; rest; rommel; staartje; restant; resterende    
  6630. rest    blijven; achterblijven; overblijven; resten; resteren; toeven    
  6631. rest    rust    
  6632. restaurant    restaurant; eethuis; restauratie    
  6633. restitution    schadevergoeding    
  6634. restless    onrustig    
  6635. restore    herstellen; restaureren; teruggeven; vernieuwen    
  6636. restrain    beperken    
  6637. restraint    beperking    
  6638. restrict    begrenzen; beknotten; beperken; beperkingen opleggen aan    
  6639. restriction    beperking    
  6640. result    afloop; gevolg; resultaat; uitkomst; uitvloeisel; voortvloeisel; bevinding; effect; uitslag    
  6641. result    oplossing    
  6642. result    resultaat; afloop; gevolg; uitkomst; uitvloeisel; voortvloeisel; bevinding; effect; uitslag; consequentie; indruk; effecten    
  6643. resume    voortzetten    
  6644. retaliation    wraak    
  6645. retard    idioot; zwakhoofd    
  6646. retard    vertragen    
  6647. retinue    gevolg    
  6648. retire    aftreden; met pensioen gaan; uittreden; zich terugtrekken    
  6649. retirement    pensioen    
  6650. retiring    bescheiden    
  6651. retouch    bijwerken; retoucheren    
  6652. retreat    aftrekken; de aftocht blazen; terugkrabbelen; terugtrekken; zich terugtrekken    
  6653. retribution    wraak    
  6654. return    herhaling    
  6655. return    opbrengen; hergeven; retourneren; teruggeven; teruggaan; terugkeren    
  6656. return    retourneren; teruggaan; terugkeren; terugkomen; wederkeren; wederkomen; weeromkomen    
  6657. return    terugkeer; terugkomst; wederkeer; wederkomst    
  6658. reveal    blootleggen; ontwikkelen; openbaren; kenbaar maken; onthullen    
  6659. revelation    onthulling    
  6660. revenge    wraak    
  6661. revenue    inkomsten    
  6662. reverberation    echo; nagalm; naklank; weerklank    
  6663. reverence    vrees    
  6664. reverse    averechts; omgekeerd; tegengesteld; tegendeel; tegengestelde    
  6665. reverse    omkeren    
  6666. reverse    tegendeel; tegengesteld; tegengestelde; tegenpool    
  6667. review    inspectie; schouw    
  6668. review    periodiek; revue; tijdschrift    
  6669. review    revaluatie    
  6670. revision    herziening    
  6671. revolt    in opstand komen; muiten; rebelleren    
  6672. revolt    onlusten; opstand    
  6673. revolting    weerzinwekkend; afstotelijk    
  6674. revolution    revolutie; omwenteling    
  6675. revolutionary    revolutionair    
  6676. revolve    draaien; wentelen    
  6677. reward    baat; belang; voordeel; pr├⌐    
  6678. reward    beloning    
  6679. rhyme    dichtregel; vers; versregel    
  6680. rhyme    rijm    
  6681. rhyme    rijmen    
  6682. rhythm    cyclus; kringloop    
  6683. rhythm    ritme    
  6684. rib    rib; ribbe; ribbel    
  6685. ribbon    band; lint; medaille; penning    
  6686. rice    rijst    
  6687. rich    rijk; gefortuneerd; vermogend    
  6688. rich    vruchtbaar    
  6689. richness    rijkdom    
  6690. rickety    wankel    
  6691. rid    afhelpen; bevrijden    
  6692. riddle    puzzel; raadsel    
  6693. ride    gaan; karren; varen    
  6694. rider    inzittende; passagier    
  6695. rider    ruiter    
  6696. ridge    kam    
  6697. ridicule    spot    
  6698. ridiculous    belachelijk; bespottelijk; gek; lachwekkend; mal; ridicuul; zot; absurd; dwaas; onzinnig; zinneloos; ongerijmd; zinledig; zinloos    
  6699. ridiculous    gek; lachwekkend; mal; ridicuul; zot; belachelijk; bespottelijk    
  6700. rifle    geweer; roer    
  6701. rift    bres; gaping; opening    
  6702. rift    kloof    
  6703. rig    spoorwagen; wagon; rijtuig    
  6704. right    bevoegdheid; recht; rechter; rechts; vandehands    
  6705. right    bevoegdheid; recht; rechter; rechts; vandehands; goed; juist; precies; billijk; rechtvaardig; OK; net; okay; okee; ok├⌐; pal; zuiver; vlak; behoorlijk; correct; nauwkeurig    
  6706. right    corrigeren; verbeteren    
  6707. right    rechts; juist; gegrond; waar    
  6708. rightful    rechtmatig    
  6709. rigid    houterig; star; stram; stug; stijf; strak    
  6710. rigorous    streng; gestreng; strikt; wettisch; bar; duchtig; hard; straf; zwaar    
  6711. rim    band; boord; kant; rand; zoom    
  6712. rind    schil; huid; vel; dierevel; pels; vacht    
  6713. ring    bende; schare; troep    
  6714. ring    beugel; ring; wal    
  6715. ring    heten; roepen; opbellen    
  6716. rinse    afspoelen    
  6717. riot    drinkgelag; orgie; zwelgpartij    
  6718. riot    getier; herrie; rel; roerigheid; rustverstoring; spektakel; tumult    
  6719. rip    rijten; scheuren; splijten    
  6720. rip    scheur    
  6721. ripe    belegen; bezonken    
  6722. rise    opslag; stijging    
  6723. rise    stijging; beklimming    
  6724. rising    beklimming    
  6725. rising    onlusten; opstand    
  6726. risk    kans lopen; op het spel zetten; risico lopen; riskeren; wagen    
  6727. risk    risico; gewaagdheid; waagstuk; risico's; gevaar; gevaren; nood; onraad; perikel    
  6728. risky    bedenkelijk; gewaagd; riskant    
  6729. rite    kerkgebruik; rite; ritus    
  6730. rival    rivaal; mededinger; concurrent    
  6731. rivalry    wedijver    
  6732. river    rivier; stroom    
  6733. rivet    klinkbout; klinknagel    
  6734. road    baan; route; weg    
  6735. road    weg; baan; route    
  6736. roam    dolen; dwalen; ronddolen; ronddwalen; waren; zwerven    
  6737. roast    braden; branden; roosteren    
  6738. rob    buitmaken; plunderen; roven; stropen    
  6739. robber    rover    
  6740. robbery    roof    
  6741. robe    japon; jurk; toga    
  6742. robust    sterk; stevig; krachtig; ferm; fors; hecht; potig; robuust; stoer; struis    
  6743. rock    rots; rotsblok    
  6744. rock    steen    
  6745. rocket    raket; vuurpijl    
  6746. rocky    rotsachtig    
  6747. rod    gard; roede; spitsroede; stokje; baar; paal; schacht; stang; staf    
  6748. rogue    loeder; ploert; rotzak; schavuit; schoelje; schoft; schurk; schelm    
  6749. role    functie; ambt; baan; betrekking; plaats; werkkring; doel; doelstelling; doelwit; honk    
  6750. role    rol    
  6751. roll    rol    
  6752. roller    cilinder; rol    
  6753. romantic    romantisch    
  6754. roof    dak; kap; overkapping    
  6755. room    kamer; lokaal; vertrek; plaats; zaal    
  6756. rooster    haan    
  6757. root    oorsprong; afkomst; herkomst; bron; kwel; welput    
  6758. root    voorvader    
  6759. root    wortel; stam    
  6760. rope    koord; koorde; snoer; touw; lijn; strop    
  6761. rosary    rozenkrans    
  6762. rose    roos; rooskleurig; roze    
  6763. rose    roos; rooskleurig; roze    plant
  6764. rotate    draaien    
  6765. rotten    rot; verrot    
  6766. rough    bars; honds; nors; nurks; onaardig; stuurs; zuur; ruw; wrang    
  6767. rough    bot; cru; grof; onbehouwen; onbewerkt; rauw; ruig; snauwerig; ruw; guur    
  6768. rough    bot; cru; grof; onbehouwen; onbewerkt; rauw; ruig; snauwerig; ruw; guur; hardhandig; lomp; onkies    
  6769. rough    grof; ruw; bot; cru; onbehouwen; onbewerkt; rauw; ruig; snauwerig; guur    
  6770. roughly    circa; een stuk of; ongeveer; plusminus; zowat    
  6771. round    afronden; rondmaken    
  6772. round    cyclus; kringloop    
  6773. round    rond; cirkel; kring; circulaire; rondschrijven    
  6774. rouse    wakker maken; wekken    
  6775. route    baan; route; weg    
  6776. routine    routine; sleur    
  6777. row    dispuut; herrie; kwestie; redetwist; ruzie; twistgesprek; heibel    
  6778. row    rij; beurt; file; gelid; reeks; toerbeurt    
  6779. row    roeien    
  6780. rowdy    woesteling    
  6781. royal    koninklijk; vorstelijk    
  6782. royalty    aandeel in de opbrengst    
  6783. rubber    condoom; kapotje    
  6784. rubber    elastiek; gummi; rubber; stuf; vlakgom    
  6785. rubbing    wrijving    
  6786. rubbish    vuil; afval; prullaria; puin; rommel; rommelzooi; vuilnis    
  6787. rubble    afval; prullaria; puin; rommel; rommelzooi; vuil; vuilnis    
  6788. ruby    blozend; rood    
  6789. ruby    robijn    
  6790. ruck    plooi    
  6791. rudder    roer; stuur    
  6792. ruddy    blozend; rood    
  6793. rude    bot; cru; grof; onbehouwen; onbewerkt; rauw; ruig; snauwerig; onbeschaafd; ruw; guur    
  6794. rude    primitief    
  6795. rue    betreuren    
  6796. ruffian    woesteling    
  6797. rug    tapijt; karpet; kleed; vloerkleed; tapijten    
  6798. rugged    hard; lastig    
  6799. ruin    bouwval; puinhoop; ravage; ru├»ne    
  6800. ruin    ru├»neren; te gronde richten; ten val brengen; verderven; vernielen; verwoesten    
  6801. ruin    vernielen; verwoesten; ru├»neren; te gronde richten    
  6802. rule    beheersen; de baas zijn; besturen; de scepter zwaaien; regeren    
  6803. rule    heerschappij    
  6804. rule    liniaal    
  6805. rule    liniaal; regel    
  6806. rule    principe; beginsel; grondbeginsel    
  6807. rule    regel; liniaal    
  6808. ruler    beheerser    
  6809. ruler    liniaal    
  6810. ruling    vonnis    
  6811. rum    bizar; raar; wonderlijk; eigenaardig; gek; vreemd; vreemdsoortig    
  6812. rum    rum    
  6813. ruminate    peinzen    
  6814. rump    bips; kont; zitvlak; achterste    
  6815. run    beproeving; poging; proef; test; toets; toetsing; examen; keuring; nauwkeurig onderzoek    
  6816. run    functioneren; het doen; werken    
  6817. run    loop    
  6818. runaway    vluchteling    
  6819. runner    hardloper    
  6820. running    loop    
  6821. rupture    bres; gaping; opening    
  6822. rupture    breuk; verbreking    
  6823. rural    boers; landelijk    
  6824. ruse    kneep; kunstgreep; list    
  6825. rush    aandrang; bloedaandrang; toevloed    
  6826. rush    haast; vaart; haastigheid; spoed    
  6827. rust    roest; roesten    
  6828. rustic    plattelander    
  6829. rustic    plattelander; boers; landelijk; rustiek    
  6830. ruthless    meedogenloos    
  6831. sabotage    saboteren    
  6832. sack    ontslag    
  6833. sack    tas; zak    
  6834. sacrament    sacrament    
  6835. sacred    geheiligd; sacraal    
  6836. sacrifice    offer    
  6837. sacrifice    offeren; opofferen; aanbieden    
  6838. sad    bedroefd; donker; somber; treurig    
  6839. sad    betreurenswaardig; jammerlijk    
  6840. saddle    zaal; zadel    
  6841. sadness    bedroefdheid; droefheid    
  6842. sadness    smart; bedroefdheid; droefheid; leed    
  6843. safe    condoom; kapotje    
  6844. safe    zeker    
  6845. safeguard    waarborg; bescherming    
  6846. safety    condoom; kapotje    
  6847. safety    veiligheid; zekerheid    
  6848. sagacious    verstandig; bevattelijk; intelligent; knap; snugger    
  6849. sage    salie; salvia    plant
  6850. sage    verstandig; vroed; wijs    
  6851. sail    velum; zeil; doek; linnen    
  6852. sailor    janmaat; varensgezel; zeeman; zeevaarder; schipper; matroos    
  6853. saint    heilig; heilige; sint    
  6854. saint    ideaal    
  6855. salamander    salamanders    animal
  6856. salary    bezoldiging; wedde; gage; loon; salaris; traktement; verdienste; betaling    
  6857. sale    verkoop    
  6858. salient    uitstekend; opvallend    
  6859. saliva    speeksel; spuug; zever    
  6860. saloon    bar; barri├¿re; scheidsmuur; versperring    
  6861. salt    gezouten    
  6862. salt    pekelen; zouten    
  6863. salt    zout; zouten    
  6864. salutation    groet    
  6865. salutation    groet; saluut    
  6866. salvage    behoeden; behouden; bewaren; bewaren voor; bergen; redden; besparen; bezuinigen; uitsparen; uitwinnen; uitzuinigen    
  6867. salve    balsem    
  6868. salve    behoeden; behouden; bewaren; bewaren voor; bergen; redden; besparen; bezuinigen; uitsparen; uitwinnen; uitzuinigen    
  6869. same    dito; identiek; zelfde    
  6870. same    equivalent; gelijkwaardig; eender; gelijke    
  6871. sample    monster; proef; proefstuk; specimen; staal; staaltje    
  6872. sanctuary    asiel; toevluchtsoord; reservaat; toevluchtsoort; asyl; schuilplaats; vluchtheuvel; toevluchtsgebied    
  6873. sanctuary    heiligdom    
  6874. sand    zand    
  6875. sandal    sandaal    
  6876. sandwich    sandwich    
  6877. sanitary    hygi├½nisch; sanitair    
  6878. sanitation    bevordering van de (volks)gezondheid    
  6879. sap    domkop; domoor; dwaas; malloot; schaapskop; stomkop; stommeling; sufferd; zot    
  6880. sap    sap    
  6881. sarcasm    ironie    
  6882. sash    ceintuur; gordel; riem    
  6883. satellite    satelliet; trawant    
  6884. satin    satijn    
  6885. satire    ironie    
  6886. satisfaction    tevredenheid; voldoening; bevrediging; genoegdoening; genoegen    
  6887. satisfactory    bevredigend    
  6888. satisfy    stillen; bevredigen; paaien; tegemoetkomen aan; tevredenstellen; voldoen    
  6889. sauce    jus; saus; sop    
  6890. saucer    discus    
  6891. saucer    discus; grammofoonplaat; schijf    
  6892. saucer    schotel; schoteltje    
  6893. saucy    brutaal    
  6894. saucy    brutaal; vrijpostig; onbeschaamd    
  6895. saunter    tippel; wandelen; wandeling    
  6896. sausage    beuling; worst    
  6897. savage    barbaar; barbaars    
  6898. savage    barbaar; barbaars; wild; woest; onmens; wreedaard    
  6899. savage    barbaar; barbaars; wreed; woest; onmens; wreedaard    
  6900. savage    wild; woest; dol; doldriftig; verwoed; woedend; razend; verbolgen    
  6901. save    behoeden; behouden; bewaren; bewaren voor; bergen; redden; besparen; bezuinigen; uitsparen; uitwinnen; uitzuinigen    
  6902. save    besparen; bezuinigen; uitsparen; uitwinnen; uitzuinigen    
  6903. saving    besparing    
  6904. savings    spaartegoed    
  6905. saw    spreekwoord    
  6906. saw    zaag; zag    
  6907. say    aanvoeren; bevelen; commanderen; gelasten; sommeren; verordenen; aanvragen; bestellen; regelen; schikken    
  6908. say    opgeven; zeggen    
  6909. saying    spreekwoord    
  6910. scale    schaal; schaalverdeling; verhouding; ladder; scala    
  6911. scale    schilfer; schub    
  6912. scallop    karbonade; kotelet; rib; ribstuk    
  6913. scandal    aanstoot; ergernis; schandaal    
  6914. scanner    scanner    
  6915. scant    karig; schraal    
  6916. scar    litteken; wondteken    
  6917. scarce    lastig    
  6918. scarce    schaars; zeldzaam    
  6919. scarcely    lastig    
  6920. scarcity    gebrek; schaarste    
  6921. scare    paniek    
  6922. scarf    sjaal    
  6923. scarlet    blozend; rood    
  6924. scene    gezicht; schouwspel; panorama; uitzicht; vergezicht; aanblik; gezichtsvermogen; kijk    
  6925. scene    sc├¿ne; tableau; tafereel; toneel    
  6926. scent    geur; lucht; luchtje; reuk; aroma    
  6927. scent    geur; odeur; parfum    
  6928. scent    ruiken    
  6929. scent    ruiken; parfumeren    
  6930. scheme    aanleg; krabbel; ontwerp; schets    
  6931. scheme    blauwdruk; concept; schema    
  6932. scheme    schema; blauwdruk; concept; strategie    
  6933. scholar    geleerde; wetenschapper    
  6934. school    school; kunstrichting; leerschool    
  6935. science    wetenschap; wetenschappen    
  6936. scientific    wetenschappelijk    
  6937. scientist    geleerde; wetenschapper    
  6938. scoff    spot    
  6939. scolding    standje    
  6940. scope    scope    
  6941. score    haatdragendheid; rancune; wraakgierigheid; wraakzucht; wrok    
  6942. scorn    hoon; verachting; minachting    
  6943. scorn    verachten; versmaden    
  6944. scoundrel    loeder; ploert; rotzak; schoelje; schoft; schurk    
  6945. scourge    plaag    
  6946. scourge    zweep; geselen    
  6947. scout    schildwacht    
  6948. scratch    klauwen; krabben; krauwen; scharrelen    
  6949. scratch    schram    
  6950. scream    gieren; gillen; joelen; krijsen; roepen; schreeuwen    
  6951. scream    schreeuw    
  6952. screech    schreeuw    
  6953. screen    beeldscherm; schut    
  6954. screen    deksel; omslag; bedekking; kaft    
  6955. screen    zeef    
  6956. screw    cipier    
  6957. screw    schroeven    
  6958. script    draaiboek; scenario; script    
  6959. script    schrift    
  6960. scroll    rol    
  6961. scrutiny    examen; keuring; nauwkeurig onderzoek; schoolexamen; inspectie; schouw    
  6962. scuffle    gevecht    
  6963. sculpture    beeldhouwen; beeldhouwwerk    
  6964. scum    schuim    
  6965. scythe    maaien    
  6966. scythe    zeis    
  6967. sea    maritiem    
  6968. sea    zee    
  6969. seal    bezegelen; verzegelen    
  6970. seal    rob; zeehond; zeerob    animal
  6971. seam    naad; voeg    
  6972. seam    plooi; vouw; frons; geul; groef; rimpel; voor; vore; zog; fronsen    
  6973. search    opzoeken    
  6974. search    speurtocht; speurwerk; zoektocht; onderzoek    
  6975. seaside    kust; zeekant; zeekust    
  6976. season    aanbrengen; aanpassen; adapteren; afstemmen; monteren    
  6977. season    kruiden    
  6978. season    seizoen; jaargetijde    
  6979. seasoning    smaakstof    
  6980. seat    bips; kont; zitvlak; achterste    
  6981. seat    plaats; zetel; zitplaats    
  6982. seat    zetten; plaatsen    
  6983. seaweed    zeewier    plant
  6984. secluded    ge├»soleerd    
  6985. second    moment; ogenblik; oogwenk; tel; wip; tijdstip    
  6986. second    seconde; tel    
  6987. second    steunen    
  6988. second    tweede    
  6989. secondary    bijbehorend; bijkomend; bijkomstig; secundair    
  6990. secrecy    geheim    
  6991. secret    geheim; verborgen    
  6992. secret    puzzel; raadsel; geheimenis; mysterie    
  6993. secretary    sekretaresse; scriba; secretaris; secretaresse    
  6994. sect    sekte    
  6995. section    afdeling; baanvak; branche; geleding; sectie; tak; departement    
  6996. section    deling; divisie; legerafdeling; verdeling    
  6997. section    sectie; afdeling; branche; geleding; baanvak    
  6998. sector    sector    
  6999. secure    beveiligen; in veiligheid brengen; verzekeren; waarborgen; bepalen; bevestigen; fixeren; tuigeren; vastmaken; vaststellen    
  7000. secure    beveiligen; in veiligheid brengen; verzekeren; waarborgen; beschutten    
  7001. secure    vast; verzekerd    
  7002. security    zekerheid; veiligheid; borgstelling    
  7003. sediment    afzetting; bezinksel    
  7004. seduce    verleiden; verlokken; weglokken    
  7005. see    afgaan; bezoeken; opzoeken    
  7006. see    examineren; exploreren; nagaan; nauwkeurig onderzoeken; uitvissen; uitzoeken; vorsen    
  7007. see    tegenkomen; aantreffen; ontmoeten; tegemoet treden    
  7008. see    toezien    
  7009. see    zien    
  7010. seed    zaad    
  7011. seed    zaad; sperma    
  7012. seek    aanpassen; beproeven; proberen; toetsen; uitproberen; trachten    
  7013. seek    opzoeken    
  7014. seek    opzoeken; snorren; uitzien naar    
  7015. seem    overkomen; voorkomen    
  7016. seemly    betamelijk; gepast; geschikt; passend; behoorlijk; keurig; voegzaam    
  7017. seize    in beslag nemen; vorderen    
  7018. seizure    inbeslagneming    
  7019. select    kiezen; uitkiezen; uitlezen; uitpikken; uitzoeken; verkiezen    
  7020. selection    keus; keur; keuze; optie; verkiezing    
  7021. selection    passage    
  7022. sell    overdoen; tappen; verhandelen; verkopen; vervreemden; wegdoen    
  7023. send    doen toekomen; opsturen; opzenden; verzenden; versturen    
  7024. sender    afzender; verzender    
  7025. senior    oudste; senior    
  7026. sensation    grootmeester; ma├½stro    
  7027. sensation    sensatie; gewaarwording    
  7028. sensational    opzienbarend    
  7029. sense    betasten; bevoelen    
  7030. sense    betekenis; zin; zintuig    
  7031. senseless    onzinnig; zinloos    
  7032. sensible    verstandig; behoorlijk; redelijk    
  7033. sensitive    gevoelig; receptief    
  7034. sensual    sensueel; zinnelijk    
  7035. sentence    veroordelen; vonnissen    
  7036. sentence    zin; frase; volzin; zinsnede    
  7037. sentiment    gevoel; gevoeligheid; sentiment    
  7038. sentiment    mening; dunk; gedachte; opinie; visie; zin; advies; oordeel    
  7039. sentimental    sentimenteel    
  7040. sentinel    schildwacht    
  7041. sentry    schildwacht    
  7042. separate    afbreken; delen; opsplitsen; scheiden; verdelen; afscheiden; afzonderen; schiften    
  7043. separate    afscheiden; afzonderen; schiften    
  7044. separate    afzonderlijk    
  7045. separate    scheiden; splitsen; verdelen; doorklieven; kloven; scheuren; splijten    
  7046. separation    afscheiding; schifting    
  7047. separation    afscheiding; schifting; scheiding van stoffen    
  7048. sequence    opvolging; volgorde; opeenvolging    
  7049. sequence    volgorde; opvolging    
  7050. serene    bedaard; kalm; rustig; gerust; kalmte; rustigheid; stil; stilte    
  7051. serenity    kalmte    
  7052. sergeant    sergeant    
  7053. series    reeks    
  7054. serious    ernstig; degelijk; erg; voornaam; zwaar; zwaarwichtig; bona fide; serieus; stemmig; bedenkelijk    
  7055. sermon    kanselrede; preek; sermoen    
  7056. serpent    slang; slangen    
  7057. servant    bediende; dienaar; knecht    
  7058. serve    baten; bedienen; helpen; opdienen; serveren    
  7059. serve    bedienen; helpen; baten; opdienen; serveren    
  7060. server    kelner    
  7061. service    dienst; bediening; servies; diensten    
  7062. serviceable    bruikbaar; dienstig; nuttig    
  7063. session    zitting    
  7064. set    bende; schare; troep; band; streep; strook    
  7065. set    drift; groep; hoop; kudde; schare; school; set; stel; troep; zwerm    
  7066. set    gelegen    
  7067. set    leggen; plaatsen; zetten; neerleggen    
  7068. settlement    akkoord; overeenstemming    
  7069. settlement    dorp; plaats    
  7070. settlement    kolonie; nederzetting; volksplanting    
  7071. settlement    kolonisatie    
  7072. settlement    liquidatie van een onderneming    
  7073. settling    (grond)verzakking    
  7074. setup    apparaat; hulpmiddelen; inrichting; toestel    
  7075. seven    zeven    
  7076. sever    scheiden    
  7077. severe    bar; duchtig; hard; straf; streng; zwaar; gestreng    
  7078. severity    hardheid; strafheid; strengheid    
  7079. sew    aannaaien; vastnaaien    
  7080. sewer    cloaca; riool; zinkput    
  7081. sex    geslacht; sexualiteit    
  7082. sex    sex    
  7083. sexual    seksueel; geslachtelijk    
  7084. shack    huizen; resideren; wonen    
  7085. shack    hut; stulp; barak; keet; loods; schuur    
  7086. shade    blinde; geest; schim; spook    
  7087. shade    nuance; nuancering; schakering; tint    
  7088. shade    schaduw    
  7089. shadow    schaduw; schaduwbeeld    
  7090. shadow    spoor; afdruk; voetspoor; overblijfsel    
  7091. shady    verdacht; verdachte    
  7092. shaft    straal; spaak    
  7093. shaggy    harig; ruig; ruigharig    
  7094. shaky    onzeker    
  7095. shaky    wankel    
  7096. shallow    licht; ondiep; oppervlakkig    
  7097. sham    bedrieger    
  7098. shambles    abattoir; slachterij; slachthuis; (openbaar)slachthuis    
  7099. shame    schaamte; schande    
  7100. shame    schande; schaamte    
  7101. shameful    schandelijk    
  7102. shameless    onbeschoft    
  7103. shanty    barak; keet; loods; schuur; hut; stulp    
  7104. shape    gedaante; vorm    
  7105. shape    omtrek    
  7106. shape    vorm; gedaante    
  7107. share    aandeel; actie    
  7108. share    bijdrage    
  7109. shark    haai    
  7110. sharp    bars; bruusk; kortaangebonden; steil    
  7111. sharp    druk; kras; kwiek; levendig; opgewekt; rap; tierig; vief; wakker    
  7112. sharp    pienter; scherpzinnig; schrander; snugger; spits; vernuftig    
  7113. sharp    schel; schelklinkend; scherp; schril; snerpend; bits; snibbig    
  7114. sharp    scherp; puntig; spits; doordringend; fel; hevig; schel; schril; snerpend    
  7115. sharpen    aanzetten; scherpen; verhevigen; wetten; slijpen    
  7116. shave    scheren    
  7117. she    zij; 'r; d'r; haar; ze; het    
  7118. sheaf    bundel; garf; schoof    
  7119. shed    luifel; afdak; schuur; huisje; keet; kraam; loods; stalletje; tent    
  7120. sheen    glans    
  7121. sheep    schaap; schapen    animal
  7122. sheepish    bedeesd    
  7123. sheer    absoluut; louter; puur; rein; zuiver    
  7124. sheer    doorzichtig    
  7125. sheet    doek; linnen; velum; zeil    
  7126. sheet    laken    
  7127. shelf    plank; schap    
  7128. shell    beschieten    
  7129. shell    huisje; kinkhoorn; schaal; schelp; slakkehuis    
  7130. shelter    abri; beschutting; bunker; heenkomen; kazemat; onderkomen; schuilplaats; toeverlaat; toevlucht; toevluchtsoord    
  7131. shepherd    herder    
  7132. shield    bord; uithangbord; schild; bordje    
  7133. shift    breuk    
  7134. shine    blinken; glanzen; schijnen; schitteren; licht geven; lichten    
  7135. shine    glans    
  7136. shining    zonnig    
  7137. shiny    zonnig    
  7138. ship    schip; boot; vaartuig    
  7139. shipment    lading; vracht; nuttige last    
  7140. shipping    transport; vervoer    
  7141. shirt    overhemd    
  7142. shit    hero├»ne    
  7143. shiver    bibberen; huiveren; trillen; beven    
  7144. shoal    school; troep    
  7145. shock    aanstoot geven; choqueren; kwetsen    
  7146. shoe    schoen    
  7147. shoot    paffen; schieten; vuren    
  7148. shoot    scheut    
  7149. shop    werkplaats; atelier    
  7150. shop    winkel; zaak    
  7151. shore    kust; zeekant; zeekust; boord; oever; wal; walkant; waterkant    
  7152. short    bruusk    
  7153. short    kort; kortstondig    
  7154. shortage    afwezigheid; euvel; gebrek; gemis; tekort; tekortkoming; schaarste; deficit; kastekort    
  7155. shortage    hongersnood    
  7156. shortcoming    afwezigheid; euvel; gebrek; gemis; tekort; tekortkoming    
  7157. shortly    binnenkort; alras; dra; gauw; haast; spoedig; weldra; welhaast    
  7158. shot    gissing    
  7159. shot    schot    
  7160. shoulder    schouder    
  7161. shout    gieren; joelen; roepen; schreeuwen    
  7162. shout    schreeuw; kreet; roep    
  7163. shove    schuiven    
  7164. shovel    blik; schep; schop    
  7165. show    aantonen; adstrueren; staven; waarmaken; bewijzen    
  7166. show    laten zien; tentoonspreiden; tonen; vertonen; aantonen; wijzen; aanbieden; indienen; presenteren; spelen; uitvoeren; voorstellen    
  7167. show    schouwspel; spektakel; vertoning; voorstelling    
  7168. shower    douche; stortbad    
  7169. showing    tentoonstellen    
  7170. shred    flard; lap; lomp; lor; tod; vod; vodje    
  7171. shrewd    pienter; scherpzinnig; schrander; snugger; spits; vernuftig    
  7172. shriek    schreeuw    
  7173. shrill    schel; schelklinkend; scherp; schril; snerpend; bits; snibbig    
  7174. shrink    afnemen; verminderen    
  7175. shrink    psychiater    
  7176. shroud    hullen    
  7177. shrub    heester; struik; heester(gewas)    
  7178. shuffle    mengen; mixen; temperen; vermengen; verwarren; wassen    
  7179. shut    dichtdoen; dichtmaken; sluiten; toedoen    
  7180. shut    gesloten; toe    
  7181. shy    bedeesd; bevangen; schuw; timide; verlegen; beschroomd    
  7182. sick    dol; dolzinnig; gek; krankzinnig; stapel; uitzinnig; waanzinnig    
  7183. sick    ziek; naar    
  7184. sickness    misselijkheid    
  7185. sickness    ziekte; aandoening; kwaal    
  7186. side    flank; kant    
  7187. side    glooiing; helling; schuinte    
  7188. sideboard    buffet    
  7189. siege    beleg; belegering    
  7190. sieve    zeef    
  7191. sigh    smachten; zuchten    
  7192. sight    aanblik; aanzien; air; gezicht; voorkomen; schouwspel; gezichtsvermogen    
  7193. sight    overvloed    
  7194. sight    waarnemen    
  7195. sign    plaat    
  7196. sign    sein; signaal; teken    
  7197. sign    teken; merkteken; voorteken; wenk; sein    
  7198. sign    teken; voorteken; merkteken; wenk; sein    
  7199. sign    voorteken    
  7200. signal    aanduiden; aangeven; aanwijzen; een teken geven; kenmerken; laten zien; tekenen; tentoonspreiden; tonen; uitduiden; vertonen    
  7201. signal    signaal; sein; teken    
  7202. signature    handtekening; ondertekening    
  7203. significance    betekenis; gewicht    
  7204. significance    betekenis; zin; portee    
  7205. significant    gewichtig    
  7206. significant    veelbetekenend    
  7207. signification    betekenis; zin; portee    
  7208. signify    aanduiden; beduiden; betekenen    
  7209. silence    bedaren; stillen; kalmeren    
  7210. silence    stilte    
  7211. silent    stil; stilzwijgend; stom; geluidloos; kalm; rustig; stilte    
  7212. silhouette    schaduwbeeld; silhouet    
  7213. silk    zij; zijde    
  7214. silly    gek; lachwekkend; mal; ridicuul; zot; belachelijk; bespottelijk    
  7215. silly    onnozel; dwaas; flauw    
  7216. silver    verzilveren    
  7217. silver    zilver; zilveren    
  7218. similar    eender; gelijk; soortgelijk    
  7219. similar    eender; gelijkend; soortgelijk    
  7220. similar    gelijksoortig; eender    
  7221. similarity    gelijkenis; overeenkomst    
  7222. simple    onnozel    
  7223. simple    simpel; aalwaardig; aalwarig; eenvoudig; enkelvoudig    
  7224. simplicity    eenvoud    
  7225. simplify    simplificeren; vereenvoudigen    
  7226. simply    alleen; enkel; maar; pas; slechts; uitsluitend    
  7227. simulation    simulatie    
  7228. simultaneous    simultaan; gelijktijdig    
  7229. sin    zonde    
  7230. sin    zonde doen; zondigen    
  7231. since    sinds; sedert; vanaf    
  7232. sincere    bona fide; ernstig; serieus; stemmig    
  7233. sincere    innig; ongeveinsd; oprecht; rondborstig; trouwhartig; zuiver    
  7234. sincerity    openhartigheid; oprechtheid; rondborstigheid; trouwhartigheid    
  7235. sinew    pees    
  7236. sing    bezingen; sjilpen    
  7237. singer    zanger    
  7238. single    alleen; enig; enkel    
  7239. single    een; ├⌐├⌐n    
  7240. single    ongehuwd; ongetrouwd    
  7241. singular    bizar; raar; wonderlijk; eigenaardig; gek; vreemd; vreemdsoortig    
  7242. singular    enkelvoud    
  7243. singular    uniek; enig    
  7244. sinister    onheilspellend; sinister    
  7245. sink    gootsteen    
  7246. sir    meneer; mijnheer    
  7247. sister    zuster    
  7248. sit    poseren; zitten    
  7249. sit    zitten    
  7250. situated    gelegen    
  7251. situation    situatie; stand; stand van zaken; toestand; ligging    
  7252. six    zes    
  7253. size    grootte; bestek; maat; omvang; uitgebreidheid    
  7254. skate    schaats    
  7255. skeleton    geraamte; gebeente; karkas; skelet    
  7256. sketch    aanleg; krabbel; ontwerp; schets    
  7257. sketchy    oppervlakkig    
  7258. ski    ski    
  7259. skill    bedrevenheid; handigheid; slag; vaardigheid; vlugheid; acquisitie    
  7260. skilled    bedreven; vakkundig    
  7261. skillful    bedreven; behendig; bekwaam; handig; vaardig; deskundig; deskundige; expert; vakman    
  7262. skin    dierevel; huid; pels; vacht; schil    
  7263. skin    huid; vel; dierevel; pels; schil; vacht    
  7264. skip    overslaan; springen    
  7265. skirt    meid; meisje    
  7266. skirt    rok; vrouwenrok    
  7267. skull    schedel    
  7268. sky    hemel; lucht    
  7269. slab    plaat; plak; tablet    
  7270. slander    belasteren; kwaadspreken; roddelen    
  7271. slander    laster; eerroof    
  7272. slang    jargon; taaltje    
  7273. slant    helling    
  7274. slanting    scheef; schuin    
  7275. slate    lei; leisteen    
  7276. slaughter    afslachten    
  7277. slave    slaaf; slavin    
  7278. slaver    kwijlen    
  7279. slavery    slavernij    
  7280. slay    doden; doodmaken; ombrengen    
  7281. sledge    slee; slede    
  7282. sleep    maffen; slapen    
  7283. sleep    slaap    
  7284. sleepy    slaperig    
  7285. sleeve    mouw    
  7286. slender    buigzaam; elastisch; lenig; soepel    
  7287. slender    dun; luchtig; mager; schraal; slank; sprietig    
  7288. slice    plak; snede; schijf    
  7289. slick    listig; doortrapt; gewiekst; slim; uitgeslapen; sluw; schalks    
  7290. slide    dia    
  7291. slight    dun; luchtig; mager; schraal; slank; sprietig    
  7292. slight    licht    
  7293. slim    slank; dun; luchtig; mager; schraal; sprietig    
  7294. slime    slib; modder; slik    
  7295. slip    glibberen; glippen; schuiven; slippen; uitglijden    
  7296. slipper    pantoffel    
  7297. slippery    glad; glibberig    
  7298. slit    barst; kloof; split; kier    
  7299. slit    schram    
  7300. slit    split    
  7301. sliver    splinter; scherf    
  7302. slogan    slagzin; devies; motto; lijfspreuk; zinspreuk    
  7303. slope    glooiing; helling; schuinte    
  7304. sloping    scheef; schuin    
  7305. sloth    luiaard    
  7306. slow    dof; gesmoord; stomp; toonloos; bot    
  7307. slow    langzaam; traag    
  7308. slow    langzaam; zachtjes; zoetjes    
  7309. slow    melig; saai; taai; vermoeiend; vervelend    
  7310. slowly    langzaam; zachtjes; zoetjes    
  7311. sludge    modder; slik; slib    
  7312. slug    kogel    
  7313. slug    naaktslak    
  7314. sluice    sas; sassluis; schutsluis; spui    
  7315. slumber    slaap    
  7316. slump    crisis    
  7317. slur    klad; klak; moet; mop; plek; smet; vlek    
  7318. sly    doortrapt; gewiekst; listig; slim; uitgeslapen; schalks; sluw    
  7319. smack    hero├»ne    
  7320. small    gering; karig; klein; luttel; min    
  7321. small    klein; gering; karig; luttel; min    
  7322. smart    brutaal; onbeschaamd; vrijpostig    
  7323. smart    chic; elegant    
  7324. smart    knap; doortrapt; gewiekst; listig; slim; uitgeslapen; levendig    
  7325. smart    knap; levendig; intelligent; opgewekt    
  7326. smash    mep; klap; slag; duw; klets; klop; stoot; tik; veeg    
  7327. smear    smet; vlek; klad; klak; moet; mop; plek    
  7328. smell    geur; lucht; luchtje; reuk; aroma    
  7329. smell    geuren; rieken; ruiken    
  7330. smell    stinken; geuren; rieken; ruiken    
  7331. smile    glimlach; glimlachen    
  7332. smoke    damp; rook    
  7333. smoke    damp; rook; uitwaseming    
  7334. smoke    roken; nicotineverslaving    
  7335. smoke    roken; smoken    
  7336. smoking    damp; rook    
  7337. smoking    roken; nicotineverslaving    
  7338. smooth    effen; glad; sluik; vlot; vlak    
  7339. smother    rommel; warboel    
  7340. smudge    klad; smet; vlek; klak; moet; mop; plek    
  7341. smut    roet    
  7342. snail    huisjesslak    animal
  7343. snake    slang; slangen    
  7344. snare    slag; val; valstrik; klem    
  7345. sneeze    niesen; niezen; proesten    
  7346. sniff    ruiken    
  7347. snout    snuit    
  7348. snow    sneeuw    
  7349. snow    sneeuwen    
  7350. snug    knus    
  7351. so    aldus; zo; zodanig; zodoende; zozeer; dermate; dusdanig; even; toch; toch wel    
  7352. so    toen; dan; vervolgens    
  7353. so    zo; dermate; dusdanig; even; aldus; zodanig; zodoende; zozeer; toch; toch wel    
  7354. soak    (door)weken    
  7355. soap    zeep    
  7356. sober    bezadigd; matig; nuchter; sober; stemmig    
  7357. sober    donker; somber    
  7358. soccer    voetbal    
  7359. social    sociaal; maatschappelijk    
  7360. society    gemeenschap; vereniging; genootschap; maatschappij; samenleving; club; soci├½teit    
  7361. society    genootschap; gezelschap    
  7362. society    genootschap; gezelschap; gemeenschap; samenleving; vereniging; maatschappij    
  7363. sock    sok    
  7364. socket    contactdoos    
  7365. sofa    canap├⌐; rustbank    
  7366. soft    zacht; mals; murw; week; liefelijk; zoet    
  7367. softness    zachtheid    
  7368. soggy    nat    
  7369. soil    bodem; grond; ondergrond; aarde; land; fond; voedingsbodem; aardrijk    
  7370. sojourn    oponthoud    
  7371. solace    troost    
  7372. solace    troost; heul; vertroosting    
  7373. soldier    soldaat    
  7374. sole    alleen; enig; louter; verlaten; enkel; eenzaam    
  7375. sole    zool; schoenzool    
  7376. solely    alleen; enig; louter; verlaten    
  7377. solemn    ernstig; bona fide; serieus; stemmig    
  7378. solicitor    advocaat; raadsman    
  7379. solid    adellijk; edel; edelman; nobel    
  7380. solid    hecht; stevig; vast; deugdelijk; flink; gedegen; solide; ferm; gevestigd; standvastig; hard; sterk; fors; potig; robuust; stoer; struis    
  7381. solid    hecht; vast; deugdelijk; flink; gedegen; solide; stevig    
  7382. solid    hecht; vast; gedegen; massief; deugdelijk; flink; solide; stevig    
  7383. solidarity    gemeenschapszin; saamhorigheid; solidariteit    
  7384. solitary    eenzaam    
  7385. solitary    eenzaam; alleen; enig; louter; verlaten; enkel    
  7386. solitary    heremiet; kluizenaar    
  7387. solitude    eenzaamheid    
  7388. solution    oplossing    
  7389. solve    ontraadselen; oplossen    
  7390. solvent    oplosmiddel    
  7391. solvent    oplossing    
  7392. solvent    solvent    
  7393. somber    donker; somber    
  7394. some    circa; een stuk of; ongeveer; plusminus; zowat    
  7395. some    een of ander; een of andere; enig; iemand    
  7396. some    enige; een paar; enkele; sommige; wat    
  7397. somebody    menselijk; enkeling; individu; sujet; persoon; personage; kerel; knul; snuiter; vent    
  7398. somehow    op de een of andere manier    
  7399. someone    menselijk; enkeling; individu; sujet; persoon; personage; kerel; knul; snuiter; vent    
  7400. something    iets    
  7401. sometime    vroeger; verleden; voorafgaand; voorgaand; vorig; ex-; gewezen; voormalig    
  7402. sometimes    soms; wel eens    
  7403. somewhere    ergens; hier of daar    
  7404. son    zoon    
  7405. song    lied; chanson    
  7406. sonorous    klankrijk; klankvol; stemhebbend    
  7407. soon    binnenkort; alras; dra; gauw; haast; spoedig; weldra; welhaast    
  7408. soot    roet    
  7409. sore    dol    
  7410. sorrow    leedwezen; spijt    
  7411. sorrow    smart; bedroefdheid; droefheid; leed    
  7412. sorrowful    droevig; treurig    
  7413. sorry    betreurenswaardig; jammerlijk    
  7414. sort    indelen    
  7415. sort    soort; aard; slag; geslacht    
  7416. soul    menselijk; enkeling; individu; sujet; persoon; personage; kerel; knul; snuiter; vent    
  7417. soul    ziel; geest; gemoed    
  7418. sound    gaan; kleppen; klinken; overgaan; slaan; weerklinken; luiden    
  7419. sound    geluid; gerucht; klank; toon    
  7420. sound    gezond    
  7421. soup    soep    
  7422. sour    bars; honds; nors; nurks; onaardig; stuurs; zuur; akelig; gemelijk; naargeestig; somber    
  7423. sour    zurigheid; zuurheid; zuurtegraad    
  7424. sour    zuur; doordringend; guur; schel; scherp    
  7425. source    auteur; bedenker; schepper; stilist    
  7426. source    bron; kwel; welput; oorsprong; afkomst; herkomst    
  7427. souse    alcoholhoudend; alcoholicus; alcoholisch; alcoholist; drankzuchtige; drinker    
  7428. south    zuidelijk; zuiden    
  7429. south    zuiden    
  7430. southern    zuidelijk    
  7431. souvenir    aandenken; gedachtenis; gedenkteken; souvenir; gedenkschrift    
  7432. souvenir    aandenken; gedachtenis; gedenkteken; souvenir; gedenkschrift; herinnering    
  7433. sovereign    beheerser; potentaat; soeverein; oppermachtig; monarch    
  7434. sovereign    oppermachtig; beheerser; potentaat; soeverein    
  7435. sow    inzaaien; uitzaaien    
  7436. sow    keu; zeug    
  7437. space    ruimte    
  7438. spacious    groot; ruim; uitgebreid; uitgestrekt    
  7439. spade    neger    
  7440. span    brug    
  7441. span    paar; duo; koppel; span; stel; stelletje; tweetal    
  7442. spare    overbodig    
  7443. spark    elektrische vonk; sprank    
  7444. spasm    kramp    
  7445. speak    zeggen; praten; spreken    
  7446. speaker    spreker    
  7447. special    afgezonderd; bijzonder; los; extra; speciaal; afzonderlijk    
  7448. specialist    specialist    
  7449. species    soort    
  7450. specific    specifiek; soortelijk    
  7451. specify    specificeren    
  7452. specimen    monster; proef; proefstuk; specimen; staal; staaltje    
  7453. speck    deeltje    
  7454. spectacle    aanblik; schouwspel; spektakel; vertoning    
  7455. spectacular    uitstekend; opvallend    
  7456. spectator    toeschouwer; kijker    
  7457. speculation    gissing    
  7458. speculative    benieuwd; nieuwsgierig; weetgierig    
  7459. speech    oratie; rede; redevoering; speech; spraak; spreken; toespraak    
  7460. speech    oratie; rede; redevoering; speech; spraak; spreken; toespraak; spreektrant; taal    
  7461. speechless    sprakeloos; stom    
  7462. speed    bespoedigen    
  7463. speed    snelheid; tempo; vaartje; radheid; spoed; vlugheid    
  7464. speedy    gauw; gezwind; haastig; snel; spoedig; vlug    
  7465. speedy    gauw; gezwind; haastig; snel; spoedig; vlug; stroomversnelling    
  7466. spell    aantrekkelijkheid; betovering    
  7467. spell    poos; tijd    
  7468. spend    aangeven; aanreiken; doorbrengen    
  7469. spend    besteden; spanderen; spenderen; uitgeven; verteren    
  7470. sperm    sperma; zaad    
  7471. sphere    bol; kloot; gebied; omgeving; sfeer    
  7472. sphere    gebied; bol; kloot; omgeving; sfeer    
  7473. spice    kruid; specerij    
  7474. spice    kruiden    
  7475. spicy    gekruid; pikant; prikkelend    
  7476. spider    spin; spinnekop; spinnen    animal
  7477. spike    punt    
  7478. spill    val    
  7479. spine    ruggegraat; spin; wervelkolom    
  7480. spine    stekel; doorn; ruggegraat; spin; wervelkolom    
  7481. spirit    geest    
  7482. spirited    levendig    
  7483. spirits    alcohol; brandewijn    
  7484. spiritual    gelovig; godsdienstig; religieus    
  7485. spit    rochelen; spugen; spuwen    
  7486. spit    speeksel; spuug; zever    
  7487. spiteful    kwaadaardig    
  7488. spleen    milt    
  7489. splendid    groots; prachtig; schitterend; grandioos; overweldigend; verheven    
  7490. splendid    groots; prachtig; schitterend; luisterrijk    
  7491. splinter    scherf; splinter    
  7492. split    scheiden    
  7493. split    scheiden; splitsen; verdelen; doorklieven; kloven; scheuren; splijten    
  7494. split    scheur    
  7495. spoil    bederven; beschadigen; havenen; schenden; stukmaken; toetakelen; verknoeien; verwennen    
  7496. spoil    bederven; verknoeien; verwennen    
  7497. sponge    sponzen    
  7498. spontaneous    spontaan    
  7499. spool    bobine; klos; spoel    
  7500. spoon    eetlepel    
  7501. sport    mutant    
  7502. sport    sport    
  7503. sport    sportman    
  7504. sportsman    sportman    
  7505. spot    betrekking; plaats; lokaliteit; oord; plek; ruimte; zetel; lokaal    
  7506. spot    klad; klak; moet; mop; plek; smet; vlek    
  7507. spouse    echtgenote; eega    
  7508. spread    ontvouwen; uitspreiden; verbreiden; verspreiden; besmeren; doorsmeren; sauzen    
  7509. spring    bron; kwel; welput    
  7510. spring    lente; voorjaar    
  7511. spring    springveer    
  7512. spunk    durf; moed    
  7513. spurious    bedrieglijk    
  7514. spy    bespieder; spion; verspieder    
  7515. squad    ploeg; elftal; equipe; team    
  7516. squall    gillen; schreeuwen    
  7517. square    carr├⌐; kwadraat; ruitje; vak; vierkant    
  7518. squash    verpletteren    
  7519. squeak    kraken; krassen    
  7520. squint    scheelzien    
  7521. stable    gevestigd; hecht; standvastig; stevig; stabiel    
  7522. stable    stal    
  7523. stack    buis    
  7524. stack    overvloed    
  7525. stadium    etappe; overnachtingsplaats; sportpark; stadie; stadion; stadium    
  7526. staff    faculteit    
  7527. staff    staf; personeel    
  7528. stag    hert    
  7529. stage    etappe; overnachtingsplaats; stadie; stadium    
  7530. stage    fase; kwartier; etappe; overnachtingsplaats; stadie; stadium    
  7531. stage    toneel    
  7532. stain    smet; vlek    
  7533. stair    trap; opstap; opstapje; trede; tree; treeplank    
  7534. staircase    opgang; trap    
  7535. stairs    opgang; trap    
  7536. stake    heipaal; staak; deurpost    
  7537. stake    weddenschap    
  7538. stalk    halm; schacht; steel; stengel; stam    
  7539. stall    kraam; stalletje; huisje; keet; loods; schuur; tent    
  7540. stammer    hakkelen; stamelen; stotteren    
  7541. stamp    frankeerzegel; postzegel; stempel    
  7542. stamp    frankering; port; porto    
  7543. stance    houding    
  7544. stand    doorstaan; uitstaan; verdragen    
  7545. stand    huisje; keet; kraam; loods; schuur; stalletje; tent    
  7546. stand    standpunt; gezichtspunt    
  7547. standard    maatstaf; norm; regel; normaal; criterium; grootte; mate; maatregel    
  7548. standard    normaal    
  7549. standing    positie; rang    
  7550. star    grootmeester; ma├½stro    
  7551. star    ster    
  7552. starch    stijfsel; zetmeel    
  7553. stark    helder; louter; puur; rein; schoon; zuiver; onvermengd    
  7554. start    aanbinden; aanvangen; beginnen; aanbreken; ingaan; een aanvang nemen    
  7555. start    aanbinden; aanvangen; beginnen; een aanvang nemen    
  7556. start    aanhef; aanvang; begin; intrede; ontstaan    
  7557. start    begin; aanhef; aanvang; intrede; ontstaan    
  7558. state    land    
  7559. state    staat    
  7560. statement    argument    
  7561. statement    declaratie; aangifte; betuiging; uitspraak; verklaring    
  7562. station    plaats; post; ambt; baan; betrekking; wachtpost; werkkring    
  7563. station    plaatsen; stationeren    
  7564. station    station; halte; statie; stationsgebouw    
  7565. statue    beeld; standbeeld    
  7566. stature    figuur; gestalte; lichaamsbouw; postuur; statuur    
  7567. status    stand; toestand; situatie; stand van zaken; constellatie; gesteldheid    
  7568. stay    blijven; overblijven; resten; resteren; toeven; achterblijven    
  7569. stay    oponthoud; verblijf    
  7570. steadfast    standvastig    
  7571. steady    bestendig; constant; gestadig; standvastig    
  7572. steady    constant; bestendig; gestaag; gestadig; stabiel; standvastig    
  7573. steady    lief    
  7574. steak    bief; biefstuk    
  7575. steal    gappen; ontvreemden; stelen    
  7576. steam    damp; stoom; wasem    
  7577. steel    staal    
  7578. steel    zwaard; degen    
  7579. steep    steil    
  7580. steer    besturen; dirigeren; mennen; richten    
  7581. steer    os    
  7582. stem    halm; stam; steel; stengel; schacht    
  7583. stench    stank    
  7584. stencil    patroon; schablone; sjabloon    
  7585. step    grootte; maat; mate; maatregel    
  7586. step    pas; schrede; stap; tred; voetstap    
  7587. step    trap; opstap; opstapje; trede; tree; treeplank    
  7588. sterile    steriel    
  7589. stern    bips; kont; zitvlak; achterste    
  7590. stern    hard; streng    
  7591. steward    bewaker    
  7592. stick    staf; stok    
  7593. sticker    dolk    
  7594. sticker    stekel; doorn; ruggegraat; spin; wervelkolom    
  7595. sticky    kleverig; plakkerig    
  7596. stiff    houterig; star; stijf; strak; stram; stug    
  7597. stiff    kadaver; kreng; lijk    
  7598. still    bedaren; stillen; kalmeren    
  7599. still    kalm; rustig; stil; stilte    
  7600. still    kalm; rustig; stil; stilte; stilzwijgend; stom; geluidloos    
  7601. still    kalmeren; bedaren; geruststellen    
  7602. still    nog    
  7603. still    toch; echter; maar; niettemin; desondanks    
  7604. stimulant    prikkel    
  7605. stimulant    stimulerend middel    
  7606. stimulate    verlevendigen; aanporren; aansporen; aanvuren; prikkelen; stimuleren; zwepen    
  7607. stimulation    prikkel    
  7608. stimulus    prikkel    
  7609. stink    stank    
  7610. stink    stinken    
  7611. stir    beweging    
  7612. stir    beweging; agitatie; beroering; onrust; opschudding; troebelen; woeling    
  7613. stock    afkomst; geboorte    
  7614. stock    alledaags; banaal; afgezaagd; gewoontjes; nietszeggend; plat    
  7615. stock    bouillon    
  7616. stock    levende have; vee; veestapel    
  7617. stock    ras    
  7618. stock    voorraad; stock    
  7619. stocking    iets in voorraad houden    
  7620. stocking    kous    
  7621. stomach    buik; achterlijf; onderbuik; onderlijf    
  7622. stomach    maag    
  7623. stone    edelgesteente; edelsteen    
  7624. stone    rots; rotsblok    
  7625. stone    steen    
  7626. stony    rotsachtig    
  7627. stool    kruk; taboeret    
  7628. stop    aanhouden; afbreken; afzetten; opbreken; opheffen; staken; stelpen; stoppen; stopzetten; aflaten; afsluiten; ophouden; uitscheiden; opschorten    
  7629. stop    halte    
  7630. stop    halte; pleisterplaats; stopplaats; statie; station    
  7631. stopper    plug; prop; stekker; stop; stopmiddel; tap; ontstekingsbuis    
  7632. storage    opslag; voorraadvorming    
  7633. storage    opslagplaats; depot; winkel; zaak; pakhuis; magazijn    
  7634. store    magazijn; opslagplaats; winkel; zaak    
  7635. store    voorraad; stock    
  7636. store    winkel; zaak; opslagplaats; pakhuis; magazijn; depot    
  7637. storehouse    pakhuis; depot; winkel; zaak; opslagplaats; magazijn    
  7638. storm    storm; stormwind    
  7639. stove    kachel; oven; fornuis    
  7640. straight    direct; live; recht; rechtstreeks; rechtop    
  7641. straight    direct; rechtop; rechtstreeks; live; overeind    
  7642. straight    recht; direct; live; rechtstreeks; rechtop; overeind    
  7643. straightforward    eerlijk; oprecht    
  7644. strain    deun; deuntje; melodie; wijsje    
  7645. strain    inspanning    
  7646. strain    ras; stam    
  7647. strained    gedwongen    
  7648. strait    zee-engte    
  7649. strand    snoer; draad    
  7650. strange    buitenlands; onwennig; vreemd; buitenlander; vreemdeling; exotisch; uitheems    
  7651. strange    raar; eigenaardig; gek; vreemd; vreemdsoortig    
  7652. stranger    vreemdeling    
  7653. strangle    smoren; wurgen    
  7654. strap    riem    
  7655. strategy    strategie; schema; blauwdruk; concept    
  7656. straw    stro    
  7657. strawberry    aardbei    
  7658. stray    dolen; dwalen; zwerven    
  7659. streak    streep; haal; schrap; schreef; streek    
  7660. stream    loop; stroming; stroom; huidig    
  7661. stream    stroom; loop; stroming    
  7662. stream    waterloop    
  7663. streamer    dundoek; vaan; vlag; banier; vaandel    
  7664. street    straat    
  7665. strength    afdeling; branche; tak; vak    
  7666. strength    kracht; macht; sterkte    
  7667. strength    sterkte; kracht; macht    
  7668. stress    accentueren; beklemtonen; de klemtoon leggen op    
  7669. stress    spanning    
  7670. stretch    rekken; strekken; uitrekken; spannen    
  7671. stretcher    brancard; draagbaar    
  7672. strict    bar; duchtig; hard; straf; streng; zwaar    
  7673. strict    bar; duchtig; hard; straf; streng; zwaar; strikt; gestreng    
  7674. strict    streng; bar; duchtig; hard; straf; zwaar; strikt; gestreng; wettisch    
  7675. stride    pas; schrede; stap; tred; voetstap    
  7676. strike    halen; houwen; inslaan; klappen; kloppen; opvallen; raken; teisteren; treffen    
  7677. strike    halen; houwen; inslaan; klappen; kloppen; opvallen; raken; teisteren; treffen; botsen    
  7678. strike    staking; werkstaking    
  7679. striking    houw; slag; stoot    
  7680. striking    opvallend; uitstekend    
  7681. string    koorde; snaar; lijn; snoer; touw    
  7682. strip    band; reep; streep; strook; wapenbalk; strip; windsel    
  7683. strip    ontdoen; schillen; stropen    
  7684. stripe    band; reep; streep; strook; wapenbalk; bende; schare; troep; lint    
  7685. stripe    band; reep; streep; strook; wapenbalk; haal; schrap; schreef; streek    
  7686. stroll    tippel; wandelen; wandeling    
  7687. strong    fiks; geducht; krachtig; sterk; straf; zwaar; hecht; vast; gedegen; massief; deugdelijk; flink; solide; stevig    
  7688. strong    fiks; geducht; krachtig; sterk; straf; zwaar; hevig; hecht; vast    
  7689. strong    krachtig; fiks; geducht; sterk; straf; zwaar    
  7690. structure    structuur; bouw; constructie; samenstelling; inrichting    
  7691. struggle    conflict; botsing; strijd    
  7692. struggle    kampen; vechten; gevecht; slag; strijd; treffen; veldslag; strijden; worstelen    
  7693. stubborn    halsstarrig; hardnekkig; koppig; verbeten; verstokt    
  7694. student    geleerde; wetenschapper    
  7695. student    student; leerling    
  7696. studio    atelier; studio    
  7697. studious    vlijtig    
  7698. study    aanleg; krabbel; ontwerp; schets    
  7699. study    bestuderen    
  7700. study    discipline; tucht    
  7701. study    reportage; rapport; expos├⌐; melding; verslag    
  7702. study    studie    
  7703. stuff    stof; zelfstandigheid; grondstof; materiaal; goedje; spul; substantie; materieel; stoffelijk; weefsel; materialen    
  7704. stump    podium; tribune; kansel; katheder; leerstoel; preekstoel    
  7705. stupefy    verbluffen; verdoven    
  7706. stupendous    kolossaal; geweldig; reusachtig    
  7707. stupid    bot; dom; domkop; flauw; onbenullig; onnozel; schaapachtig; simpel; stom; stompzinnig; zwakhoofdig    
  7708. stupid    dom; bot; onbenullig; schaapachtig; stom; zwakhoofdig; stompzinnig; onnozel; domkop; flauw; simpel    
  7709. sturdy    ferm; fors; hecht; potig; robuust; sterk; stevig; stoer; struis    
  7710. style    manier; trant; wijs; mode; modus; wijze    
  7711. style    stijl; trant    
  7712. stylish    chic; elegant    
  7713. stylish    in de mode; in zwang; modieus    
  7714. subdued    donker; duister    
  7715. subject    discipline; tucht    
  7716. subject    onderwerp; stof; subject; apropos; thema    
  7717. subject    staatsburger    
  7718. submarine    onderzees; onderzee├½r    
  7719. subordinate    mindere; ondergeschikte    
  7720. subscriber    abonnee    
  7721. subscription    abonnement    
  7722. subsequent    later; volgend    
  7723. subsequently    daarop; na; aan; achter; daarna; na verloop van; over; later    
  7724. subsidence    (grond)verzakking    
  7725. subsidiary    aanhangsel; bijbehorend; bijkomend; bijkomstig; secundair    
  7726. subsidiary    dochteronderneming    
  7727. subsidy    ondersteuning; stipendium; subsidie; toelage    
  7728. substance    essentie; kern; pit    
  7729. substance    stof; zelfstandigheid; goedje; spul; substantie; materie    
  7730. substance    substantie; goedje; spul; stof; zelfstandigheid    
  7731. substantial    solide; stevig; hecht; vast; gedegen; massief; deugdelijk; flink    
  7732. substitute    vervanging    
  7733. substitution    vervanging    
  7734. subtle    fijn; spitsvondig; subtiel    
  7735. suburb    voorstad; buitenwijk    
  7736. subway    metro    
  7737. succeed    doorkomen; klaarspelen; slagen; slagen voor    
  7738. success    succes; welslagen    
  7739. succession    opeenvolging; opvolging    
  7740. successor    afstammeling; nakomeling; nazaat; opvolger; opvolgster    
  7741. such    dergelijke; dusdanig; zo; zo een; zo'n; zodanig; zulk; zulk een    
  7742. such    dusdanig; zo; zo'n; zodanig; zozeer; zulk    
  7743. suck    lurken; opzuigen    
  7744. suckle    de borst geven; zogen    
  7745. sudden    plotseling    
  7746. suddenly    plotseling; opeens; ineens    
  7747. suffer    doorstaan; ondergaan; uithouden; uitstaan; velen; verdragen; dulden    
  7748. suffer    doorstaan; ondergaan; uithouden; uitstaan; velen; verdragen; lijden    
  7749. suffer    doorstaan; ondergaan; uithouden; uitstaan; velen; verdragen; lijden; dulden    
  7750. suffer    doorstaan; ondergaan; uitstaan; velen; verdragen    
  7751. suffering    arm; beklagenswaardig; schamel; verdrietig; zielig    
  7752. suffering    lijden    
  7753. suffice    toereiken; toereikend zijn; voldoen; volstaan    
  7754. sufficient    voldoende; genoeg    
  7755. suffocate    neerslaan; onderdrukken; smoren; stikken; verkroppen; verstikken    
  7756. suffocate    neerslaan; onderdrukken; smoren; verkroppen; verstikken    
  7757. sugar    suiker    
  7758. sugar    suiker; koolhydraat    
  7759. suggest    een wenk geven; influisteren; opperen; suggereren    
  7760. suggestion    aanbieding; voorstel    
  7761. suicide    zelfmoord    
  7762. suit    betamem; deugen; gelegen komen; passen; schikken; uitkomen; voegen    
  7763. suit    costuum; dracht; gewaad; klederdracht; kostuum; pak    
  7764. suit    geding; gerechtszaak; proces; rechtsgeding; verloop    
  7765. suitable    bruikbaar    
  7766. suitcase    koffer; handkoffer; valies    
  7767. suite    gevolg    
  7768. sullen    akelig; gemelijk; naargeestig; nors; somber; stuurs    
  7769. sultry    benauwd; broeierig; drukkend; verstikkend; zwoel    
  7770. sum    algeheel; compleet; totaal; volslagen    
  7771. sum    bedrag; som; somma; summa; totaal; totaalbedrag    
  7772. sum    essentie; kern; pit    
  7773. summary    beknopt; excerpt; resum├⌐; samenvatting    
  7774. summer    zomer    
  7775. summit    kroon; kruin; top; topje; toppunt; neus; piek; spits; tip; apogeum; hoogtepunt; summum    
  7776. summit    neus; piek; punt; spits; tip; top; topje; toppunt; kroon; kruin; hoogtepunt    
  7777. summons    dagvaarding    
  7778. sun    zon; zonneschijn    
  7779. sun    zondag    
  7780. sunny    vrolijk; lustig; monter; opgewekt    
  7781. sunny    zonnig    
  7782. superb    grandioos; groots; overweldigend; prachtig; verheven; briljant    
  7783. superficial    licht; ondiep; oppervlakkig; vluchtig    
  7784. superfluous    overbodig    
  7785. superintendent    directeur; opzichter    
  7786. superior    superieur    
  7787. superlative    apogeum; hoogtepunt; summum; toppunt; kroon; kruin; topje; neus; piek; spits; tip    
  7788. supersede    vervangen    
  7789. supervise    checken; controleren; nakijken    
  7790. supervisor    opzichter    
  7791. supper    avondeten; avondmaal; souper    
  7792. supple    buigzaam; elastisch; lenig; soepel    
  7793. supplement    supplement; toevoegsel    
  7794. supplementary    aanvullend; additioneel; extra; supplementair; meer; nog een    
  7795. supplication    gebed; verzoek    
  7796. supply    aanvoer; bevoorrading; provisie; voorraad; proviandering; voorziening    
  7797. supply    bevoorraden; provianderen; afleveren; bestellen; toevoeren; verschaffen; spekken; voorzien van; verstrekken    
  7798. supply    provisie; voorraad; voorziening    
  7799. support    leven; voeding; voedsel    
  7800. support    ondersteunen; schragen; stutten; dragen; ruggesteunen; schoren; ophouden; uithouden; volhouden    
  7801. support    steun; drager; leuning; stut; ondersteuning    
  7802. supporter    assistent; helper; hulp    
  7803. suppose    aannemen; menen; stellen; vermoeden; veronderstellen    
  7804. supposition    hypothese; onderstelling; veronderstelling; mening; vermoeden    
  7805. suppress    onderdrukken; verdrukken; bedwingen; opkroppen; verdringen; verkroppen; neerslaan; smoren; verstikken    
  7806. supreme    oppermachtig; soeverein    
  7807. sure    gewis; stellig; vast; vaststaand; verzekerd    
  7808. sure    vast; zeker; bepaald; wel degelijk    
  7809. surely    zeker; bepaald; vast; wel degelijk    
  7810. surety    garant    
  7811. surety    garant; gijzelaar    
  7812. surface    oppervlak; oppervlakte; mantel    
  7813. surge    aandrang; bloedaandrang; toevloed    
  7814. surgeon    chirurg; heelmeester    
  7815. surgery    heelkunde; chirurgie; wondheelkunde    
  7816. surly    bars; gemelijk; honds; nors; nurks; onaardig; stuurs; zuur    
  7817. surmount    overwinnen    
  7818. surname    achternaam; familienaam    
  7819. surpass    aangeven; aanreiken; doorbrengen; doorgeven; langsgaan; omkomen; overgaan; passeren; verlopen    
  7820. surpass    overtreffen; te boven gaan; uitblinken; uitmunten    
  7821. surplus    overbodig    
  7822. surplus    overschot; teveel    
  7823. surprise    betrappen; snappen; verrassen; verbazen    
  7824. surprise    bevreemding; surprise; verrassing; verwondering; verbazing    
  7825. surrender    afstaan; afstand    
  7826. surround    medium; milieu; omgeving; omstreken    
  7827. surroundings    omgeving; omstreken; medium; milieu    
  7828. surveillance    toezicht    
  7829. survey    studie    
  7830. surveyor    landmeter    
  7831. survival    overleving    
  7832. survive    overleven    
  7833. survive    standhouden    
  7834. suspect    aangeklaagde; beklaagde; beschuldigde; verweerder    
  7835. suspect    verdacht; verdachte    
  7836. suspect    verdenken    
  7837. suspension    achteruitgang; besnoeiing; verflauwing; vermindering; afslag; korting; rabat    
  7838. suspension    onderbreking; pauze; rust; stilte    
  7839. suspension    uitstel    
  7840. suspicion    achterdocht; argwaan; verdenking    
  7841. suspicious    achterdochtig; argwanend; wantrouwig    
  7842. suspicious    verdacht; verdachte    
  7843. sustain    doorstaan    
  7844. sustenance    voeding; voedsel; kost; voeder; voedingsmiddel; voer    
  7845. sustenance    voeding; voedsel; leven    
  7846. suture    hechting    
  7847. swag    buit    
  7848. swallow    doorslikken; inslikken; slokken    
  7849. swallow    zwaluw    animal
  7850. swamp    broek; drasland; moer; moeras    
  7851. swan    zwaan    animal
  7852. swap    ruil; ruilhandel    
  7853. swap    wisselen; inruilen; inwisselen; uitwisselen; verruilen    
  7854. swear    bezweren; een eed afleggen; ketteren; vloeken    
  7855. sweat    poging    
  7856. sweat    zweet; transpiratie    
  7857. sweet    dessert; nagerecht; toetje    
  7858. sweet    suikerbakkerij    
  7859. sweet    zachtheid    
  7860. sweet    zoet; zacht    
  7861. sweeten    vergulden; verzachten; verzoeten    
  7862. sweetheart    lief    
  7863. sweetness    zachtheid    
  7864. swell    golvenstroming op zee    
  7865. swelling    gezwel    
  7866. swift    gauw; gezwind; haastig; snel; spoedig; vlug    
  7867. swim    zwemmen    
  7868. swindle    oplichten; zwendelen; frauderen; knoeien    
  7869. swine    varken; zwijn; varkens    
  7870. switch    aandoen; aandraaien; aansteken; inschakelen    
  7871. switch    schakelaar    
  7872. switch    vervanging    
  7873. sword    zwaard; degen    
  7874. symbol    zinnebeeld; symbool; teken    
  7875. symmetry    symmetrie    
  7876. sympathy    sympathie; deelneming; medegevoel    
  7877. symptom    symptoom; teken    
  7878. syndicate    syndicaat; vakbond; vakvereniging; consortium    
  7879. synthetic    synthetisch    
  7880. syringe    spuit; injectiespuit    
  7881. syrup    siroop; stroop    
  7882. system    inrichting; schikking; akkoord; maatregel; regeling; zetting; organisatie    
  7883. system    systeem; bestel; stelsel    
  7884. systematic    systematisch    
  7885. table    tabel; tafel    
  7886. table    tafel; dis    
  7887. tablet    pil    
  7888. taboo    taboe    
  7889. tacky    kleverig    
  7890. tacky    schel; opzichtig    
  7891. tact    beleid; maat; ritme; tact    
  7892. tactics    tactiek    
  7893. tag    flard; lap; lomp; lor; tod; vod; vodje    
  7894. tail    bips; kont; zitvlak; achterste    
  7895. tail    staart; steel    
  7896. tailor    kleermaker; tailleur    
  7897. taint    vervuiling    
  7898. take    aanbrengen; aandragen; bezorgen; halen    
  7899. take    aannemen; aanvaarden; accepteren; erkennen; ontvangen; binnenlaten; toegeven; toelaten    
  7900. take    aannemen; aanvaarden; accepteren; erkennen; ontvangen; krijgen    
  7901. take    achten; bedenken; beschouwen; nagaan; overwegen; rekening houden met    
  7902. take    afschaffen; afzetten; uittrekken; verwijderen; elimineren; opdoeken; opheffen; uitmaken; wegdoen    
  7903. take    bekleden; beslaan; bezetten; bezig houden; bezighouden; in beslag nemen    
  7904. take    eisen; opeisen; rekenen; vereisen; vergen; vorderen; behoeven; moeten; nodig hebben    
  7905. take    kiezen; uitkiezen; uitlezen; uitpikken; uitzoeken; verkiezen    
  7906. take    ontvangst    
  7907. tale    verhaal; relaas; vertelling; vertelsel; sprookje    
  7908. talent    talent; aanleg; begaafdheid; gave; schenking    
  7909. talented    begaafd    
  7910. talisman    amulet    
  7911. talk    conversatie; gesprek    
  7912. talk    praten; spreken    
  7913. talk    spreken; lezing; spreekbeurt; voordracht    
  7914. talkative    praatziek; spraakzaam    
  7915. tall    groot    
  7916. tame    temmen; africhten; dresseren    
  7917. tank    bak; reservoir; tank; vergaarbak    
  7918. tanker    tanker    
  7919. tap    kraan; tap; tapkraan    
  7920. tape    band; lint    
  7921. taper    candela; kaars; kaarsensterkte    
  7922. taper    kousje; lampepit; lont    
  7923. tar    teer    
  7924. tar    zeeman    
  7925. target    doel; doelstelling; doelwit; honk; mikpunt; schietschijf    
  7926. target    doel; doelstelling; doelwit; honk; mikpunt; schietschijf; objectief    
  7927. tariff    tarief    
  7928. tart    prostitu├⌐e; snol; publieke vrouw    
  7929. task    karwei; klus; opgave; taak    
  7930. taste    voorkeur    
  7931. tax    aanslaan; belasten; belasting heffen op    
  7932. tax    belasting; recht; belasting (heffen op)    
  7933. taxation    belasting (heffen op); recht    
  7934. taxi    taxi    
  7935. tea    thee    
  7936. teacher    instituteur; leraar; instructeur; schoolmeester; onderwijzer; leerkracht    
  7937. teaching    onderwijs; opvoeding; opleiding; pedagogie    
  7938. team    ploeg; elftal; equipe; team    
  7939. tear    rijten; scheuren    
  7940. tear    scheur    
  7941. tear    traan    
  7942. teat    speen; tepel    
  7943. technical    technisch    
  7944. technique    bekwaamheid    
  7945. technique    techniek    
  7946. technology    technologie    
  7947. tedious    saai; melig; taai; vermoeiend; vervelend    
  7948. telegraph    telegraaf    
  7949. telephone    opbellen; telefoneren; heten; roepen    
  7950. telephone    telefoon    
  7951. television    televisie    
  7952. tell    aanvoeren; bevelen; commanderen; gelasten; sommeren; verordenen; aanvragen; bestellen; regelen; schikken    
  7953. telling    aankondiging; bekendmaking; advies; aangifte    
  7954. temper    gemoedsgesteldheid; humeur; sfeer; stemming    
  7955. temperament    aard    
  7956. temperate    bezadigd; gematigd; sober    
  7957. temperature    temperatuur    
  7958. tempest    storm    
  7959. temple    synagoge    
  7960. temple    tempel; bedehuis; godshuis    
  7961. temporary    tijdelijk; voorlopig    
  7962. temptation    aanvechting; temptatie; verleiding; verlokking; verzoeking    
  7963. ten    tien    
  7964. tenacity    werkingsduur    
  7965. tenant    pachter; huurder    
  7966. tend    bedienen    
  7967. tend    zorgen voor    
  7968. tendency    helling    
  7969. tendency    richting; strekking; stroming; tendens; trend    
  7970. tender    aanbieding; aanbod; offerte    
  7971. tender    gevoelig    
  7972. tender    liefelijk; teer; zacht; zoet; gevoelig; liefhebbend; mals; teder    
  7973. tenderness    tederheid; teerheid    
  7974. tense    gespannen; ingespannen; strak    
  7975. tense    tijd    
  7976. tension    spanning    
  7977. tension    spanning; voltage    
  7978. tent    huif; kampeertent    
  7979. tentative    voorlopig; tijdelijk    
  7980. tenuous    licht    
  7981. term    term; uitdrukking; vakterm    
  7982. terminal    finaal; definitief    
  7983. terminate    afmaken; afsluiten; besluiten; be├½indigen; uitmaken; voleindigen; aflopen; beeindigen    
  7984. terminate    afmaken; be├½indigen; eindigen; afsluiten; besluiten; uitmaken; voleindigen; aflopen; beeindigen    
  7985. termination    afloop; besluit; einde; slot    
  7986. terminology    terminologie; nomenclatuur    
  7987. terms    prijs    
  7988. terrace    terras    
  7989. terrestrial    aarden; aards    
  7990. terrible    vreselijk; schrikaanjagend    
  7991. terrible    vreselijk; schrikaanjagend; ijselijk; afgrijselijk; afschuwelijk; gruwelijk    
  7992. terrific    fantastisch; geweldig; kolossaal    
  7993. terrify    doen schrikken; schrik aanjagen    
  7994. territory    ban; gebied; grondgebied; territoir; territorium; gewest; gouw; provincie    
  7995. territory    territoir; ban; gebied; grondgebied; territorium; district    
  7996. terror    ontzetting; schrik; schrikbewind; terreur    
  7997. test    aanpassen; beproeven; proberen; toetsen; uitproberen; trachten    
  7998. test    beproeving; poging; proef; test; toets; toetsing    
  7999. test    beproeving; poging; proef; test; toets; toetsing; examen; keuring; nauwkeurig onderzoek    
  8000. test    examen; keuring; nauwkeurig onderzoek; concours    
  8001. testament    testament; uiterste wil; verbond; wilsbeschikking    
  8002. testify    aantonen; adstrueren; staven; waarmaken; bewijzen    
  8003. testimonial    aanbeveling; recommandatie    
  8004. testimony    akte; attest; certificaat; getuigenis; getuigschrift; testimonium    
  8005. testing    proef    
  8006. testy    balorig; gemelijk; kregel; slechtgehumeurd    
  8007. text    tekst    
  8008. textile    textiel; stof; weefsel; laken    
  8009. thank    bedanken; dank betuigen; te danken hebben    
  8010. thanks    bedankt; dank u; dankzegging    
  8011. thaw    dooi    
  8012. thaw    dooien; ontdooien; wegsmelten    
  8013. the    de; 't; het    
  8014. theft    diefstal    
  8015. their    hun    
  8016. theme    thema; apropos; onderwerp; stof; subject    
  8017. then    dan; vervolgens; toen    
  8018. then    toen; dan; vervolgens    
  8019. thence    dus; ergo    
  8020. theory    hypothese; onderstelling; veronderstelling    
  8021. theory    theorie    
  8022. there    daar; 'r; aldaar; d'r; daarginds; daarheen; er    
  8023. there    'r; aldaar; d'r; daarginds; daarheen; er    
  8024. therefore    dientengevolge; daardoor    
  8025. therefore    dus; ergo    
  8026. thesaurus    thesaurus    
  8027. these    dit    
  8028. thesis    dissertatie; proefschrift; stelling; thesis    
  8029. thesis    proefschrift    
  8030. they    ze    
  8031. thick    dicht; dik; gebonden; troebel; lijvig    
  8032. thick    dik; lijvig    
  8033. thicket    ruigte; hakhoutbosje    
  8034. thickness    dikte    
  8035. thief    dief    
  8036. thigh    bovenbeen; dij    
  8037. thin    licht    
  8038. thin    mager    
  8039. thin    mager; schraal; sprietig    
  8040. thing    ding; mikpunt; object; onderwerp; voorwerp; zaak    
  8041. thing    zaak; aangelegenheid; affaire; ding; spul    
  8042. think    aannemen; menen; stellen; vermoeden; veronderstellen    
  8043. think    denken; menen    
  8044. thinking    gedachte    
  8045. third    derde    
  8046. thirst    dorst    
  8047. this    dat; die; dit    
  8048. thong    riem    
  8049. thorn    doorn; prikkel; stekel; ruggegraat; spin; wervelkolom    
  8050. though    al; alhoewel; ofschoon    
  8051. thought    gedachte    
  8052. thought    gedachte; idee; begrip; benul; denkbeeld; voorstelling    
  8053. thought    gedachte; oordeel; mening; dunk; opinie; visie; zin; advies    
  8054. thoughtless    achteloos    
  8055. thousand    duizend    
  8056. thread    draad; garen    
  8057. threat    dreiging; bedreiging; dreigement    
  8058. threaten    bedreigen    
  8059. three    drie    
  8060. threshold    dorpel; drempel    
  8061. thrift    spaarzaamheid; zuinigheid    
  8062. thrill    ontroering    
  8063. throat    keel; keelgat; strot    
  8064. throne    troon    
  8065. through    gedaan    
  8066. throw    worp    
  8067. throw    worp; gooien; keilen; smijten; uitspelen; werpen    
  8068. thumb    duim    
  8069. thump    bonzen    
  8070. thunder    donder    
  8071. thus    dus; ergo    
  8072. tick    teek    animal
  8073. ticket    biljet; kaartje; plaatskaartje; plaatsbewijs; bon    
  8074. tide    tij    
  8075. tie    aanbinden    
  8076. tie    das; stropdas    
  8077. tier    graad; mate; trap; rang; stand; status    
  8078. tiger    tijger    animal
  8079. tight    gierig; hebzuchtig; inhalig; pinnig; schraperig; vrekkig    
  8080. tight    strak; benauwd; krap    
  8081. tighten    spannen    
  8082. tile    plavuis; tegel; tegelsteen; tichel    
  8083. tilt    twist    
  8084. timber    (ruw /timmer-)hout    
  8085. timber    woud; bos    
  8086. time    poos; tijd    
  8087. timely    tijdig    
  8088. timid    bang; benepen; beschroomd; schroomvallig; schuw; vreesachtig    
  8089. timid    bedeesd; beschroomd    
  8090. timidity    verlegenheid    
  8091. tin    tin    
  8092. tincture    nuance; nuancering; schakering    
  8093. tinge    kleur; tint    
  8094. tint    nuance; nuancering; schakering    
  8095. tiny    minuscuul    
  8096. tip    neus; piek; punt; spits; tip; top; topje    
  8097. tip    neus; piek; punt; spits; tip; top; topje; hoogtepunt; kroon; kruin; toppunt    
  8098. tiresome    melig; saai; taai; vermoeiend; vervelend    
  8099. tissue    weefsel    
  8100. title    graad; kop; onderschrift; titel    
  8101. to    aan; per; tegen; voor; naar; tot; bij; om; om te; ten einde te    
  8102. toad    pad; padden; kikker; kikvors; kikkers    animal
  8103. toast    toost    
  8104. tobacco    tabak    
  8105. today    vandaag; heden    
  8106. toe    teen    
  8107. together    aaneen; bijeen; ineen; samen; tegelijk; tezamen    
  8108. together    samen; tezamen; aaneen; ineen; bijeen; tegelijk    
  8109. toil    arbeid    
  8110. toil    arbeiden    
  8111. toilet    kleding; toilet    
  8112. token    aandenken; gedachtenis; gedenkteken; souvenir; gedenkschrift    
  8113. tolerate    velen; verdragen; dulden; aanzien; toelaten; tolereren    
  8114. toll    tol    
  8115. tomato    tomaat    
  8116. tomato    tomaat    plant
  8117. tomb    graf; groeve    
  8118. tomorrow    morgen    
  8119. tone    aantekening; muzieknoot; nota; notitie    
  8120. tone    intonatie; toon    
  8121. tone    nuance; nuancering; schakering    
  8122. tongue    tong; taal; spraak    
  8123. too    al te; te veel; te zeer    
  8124. too    eveneens; evenzeer; mede; ook; bovendien; verder; buitendien; daarenboven; voorts    
  8125. tool    middel    
  8126. tool    middel; werktuig; gereedschap    
  8127. tooth    tand    
  8128. top    overtreffen; te boven gaan    
  8129. top    top; topje; kroon; kruin; toppunt; spits; neus; piek; tip; hoogtepunt    
  8130. top    toppunt; kroon; kruin; topje; spits; apogeum; hoogtepunt; summum; neus; piek; tip    
  8131. topic    apropos; onderwerp; stof; thema; subject    
  8132. topical    actueel; tegenwoordig    
  8133. torch    fakkel; flambouw; toorts    
  8134. torment    agonie; doodsangst; stervensnood; zieltoging; doodsstrijd    
  8135. torment    angst; beklemming; benauwdheid; grote angst; zielsangst; smart    
  8136. torment    koeioneren; kwellen; martelen; mishandelen; treiteren    
  8137. torment    kwelling; marteling; penitentie; temptatie; foltering; plaag    
  8138. tortuous    ingewikkeld; verward    
  8139. torture    agonie; doodsangst; stervensnood; zieltoging; doodsstrijd    
  8140. torture    angst; beklemming; benauwdheid; grote angst; zielsangst; smart    
  8141. torture    kwellen; martelen    
  8142. torture    kwelling; marteling; penitentie; temptatie; foltering; plaag    
  8143. torture    marteling; foltering    
  8144. toss    gooi    
  8145. toss    gooien    
  8146. total    algeheel; compleet; totaal; volslagen    
  8147. total    heel; compleet; gans; geheel; vol; volkomen; volledig; volslagen    
  8148. total    totaal; bedrag; som; somma; summa; totaalbedrag    
  8149. total    volslagen; compleet; geheel; totaal; algeheel    
  8150. totally    geheel; totaal; volledig; compleet; helemaal; ten volle; totaliter; volkomen; voluit; finaal    
  8151. touch    aandoen; bewegen; ontroeren; treffen; be├»nvloeden    
  8152. touch    aanraking; voeling    
  8153. touching    aandoenlijk; emotioneel; ontroerend; treffend    
  8154. touching    aanraking; voeling    
  8155. touchy    gevoelig; lichtgeraakt    
  8156. tough    ferm; fors; hecht; potig; robuust; sterk; stevig; stoer; struis    
  8157. tough    hard; lastig    
  8158. tough    stevig    
  8159. tough    woesteling    
  8160. tourist    toerist    
  8161. towel    handdoek    
  8162. tower    colonne; kolom; pilaar; steunpilaar; zuil    
  8163. tower    toren    
  8164. town    stad; plaats    
  8165. toxic    vergiftig    
  8166. trace    aftekenen; trekken; uittekenen    
  8167. trace    spoor; afdruk; voetspoor; overblijfsel    
  8168. tracer    merkstof    
  8169. track    rail; spoorstaaf    
  8170. track    spoor; baan; weg    
  8171. tractor    tractor; trekker    
  8172. trade    ambacht; beroep; handwerk; vak    
  8173. trade    handel; koopmanschap; nering    
  8174. trade    ruil; ruilhandel    
  8175. trader    handelaar; koopman; wederverkoper    
  8176. tradition    traditie; overlevering    
  8177. traditional    traditioneel    
  8178. traffic    circulatie; omloop; passage; roulatie; verkeer    
  8179. tragic    tragisch    
  8180. trail    pad; route; spoor    
  8181. trailer    aanhangwagen; oplegger    
  8182. train    coachen; trainen    
  8183. train    coachen; trainen; opleiden    
  8184. train    kampeerwagen    
  8185. train    spoortrein; tros    
  8186. training    opleiding    
  8187. trait    gelaatstrek; karaktertrek    
  8188. traitor    verrader    
  8189. tram    tram    
  8190. tramp    landloper; vagebond; zwerver    
  8191. tranquil    bedaard; gerust; kalm; rustig; kalmte; rustigheid; stil; stilte    
  8192. transaction    transactie    
  8193. transcribe    afschrijven    
  8194. transfer    overgaan; overlopen; oversteken; overbrengen    
  8195. transfer    transport; vervoer    
  8196. transform    veranderen; omvormen; transformeren; vervormen    
  8197. transformation    gedaanteverandering; gedaanteverwisseling; herschepping; keer; kentering; metamorfose; omkeer; omvorming; omzetting; transformatie; verloop; vervorming; verzetting    
  8198. translate    overzetten; translateren; vertalen; vertolken; overbrengen    
  8199. translation    gedaanteverandering; gedaanteverwisseling; herschepping; keer; kentering; metamorfose; omkeer; omvorming; omzetting; transformatie; verloop; vervorming; verzetting    
  8200. translation    vertaling    
  8201. translator    tolk; vertolker; interpreter; vertaler    
  8202. transmit    doen toekomen; opsturen; opzenden; verzenden; doorgeven    
  8203. transmitter    afzender; verzender    
  8204. transparent    doorzichtig    
  8205. transport    brengen; dragen; voeren; voorhebben; verdragen    
  8206. transport    transport; vervoer    
  8207. transportation    transport; vervoer    
  8208. trap    afgrond; bek; muil; opening    
  8209. trap    hinderlaag    
  8210. trap    slag; val; valstrik; klem    
  8211. trash    afval; prullaria; vuil; puin; rommel; rommelzooi; vuilnis    
  8212. travel    reizen; lopen; verlopen    
  8213. travel    reizen; reis    
  8214. travesty    klucht    
  8215. tray    blad; dienblad; presenteerblad; schenkblad; theeblad    
  8216. treacherous    vals; dubbelhartig; trouweloos    
  8217. treachery    verraad    
  8218. tread    schrede; stap; tred    
  8219. treason    verraad    
  8220. treasure    schat    
  8221. treasurer    penningmeester    
  8222. treasury    schatkist    
  8223. treat    behandelen; cureren; onderhandelen    
  8224. treat    behandelen; onderhandelen    
  8225. treat    snoep; snoepgoed; versnapering    
  8226. treatment    behandeling    
  8227. treaty    overeenkomst; verdrag    
  8228. tree    boom    
  8229. tremendous    geweldig; kolossaal; enorm; gigantisch; reusachtig    
  8230. tremendous    geweldig; kolossaal; fantastisch    
  8231. trend    richting; strekking; stroming; tendens; trend    
  8232. trial    beproeving; poging; proef; test; toets; toetsing    
  8233. trial    beproeving; poging; proef; test; toets; toetsing; examen; keuring; nauwkeurig onderzoek    
  8234. trial    rechtszaak    
  8235. triangle    driehoek; triangel    
  8236. tribe    stam; volksstam    
  8237. tribe    volksstam    
  8238. tributary    zijrivier    
  8239. tribute    hulde    
  8240. trick    beetnemen; beduvelen    
  8241. trick    begoocheling; drogbeeld; illusie; waan; zinsbedrog    
  8242. trick    grap    
  8243. trick    list; kneep; foefje; kunstgreep    
  8244. trickle    drop; droppel; druppel; lik    
  8245. tricky    listig; sluw; doortrapt; gewiekst; slim; uitgeslapen; schalks    
  8246. trifle    bagatel; futiliteit; kleinigheid; wissewasje    
  8247. trigger    trekker    
  8248. trim    herleiden; inkrimpen; reduceren; vereenvoudigen; verlagen; verminderen; zetten; verkleinen    
  8249. trip    trip; reis; tocht; toer    
  8250. trite    afgezaagd; alledaags; banaal; gewoontjes; nietszeggend; plat    
  8251. triumph    triomf; zege; zegepraal; overwinning; victorie    
  8252. trivial    afgezaagd; alledaags    
  8253. trivial    gering; klein    
  8254. trolley    tram    
  8255. trouble    bezwaar; strubbeling; moeilijkheid; opgave; probleem; vraagpunt; vraagstuk; kwestie    
  8256. trough    krib    
  8257. trousers    broek; lange broek; pantalon    
  8258. truck    truck; vrachtauto; vrachtwagen    
  8259. true    waar; juist; echt; gegrond; heus; waarachtig    
  8260. truly    waarlijk; echt; inderdaad; naar waarheid; waarachtig; heus    
  8261. trump    troef    
  8262. trumpet    bazuin; trompet    
  8263. trunk    boomstam; romp    
  8264. trunk    koffer    
  8265. trunk    olifantssnuit; slurf; tromp    
  8266. trunk    romp; stam; boomstam    
  8267. trust    fiducie; vertrouwen; geloof    
  8268. trust    trust; kartel    
  8269. trustee    beheerder    
  8270. truth    nauwkeurigheid; precisie; accuratesse    
  8271. truth    waarheid    
  8272. try    aanpassen; beproeven; proberen; toetsen; trachten; uitproberen; onderzoeken    
  8273. try    aanpassen; beproeven; proberen; toetsen; uitproberen; trachten    
  8274. try    poging; beproeving; proef; test; toets; toetsing; moeite; inspanning    
  8275. tub    bad; badkuip    
  8276. tube    buis; kanaal; loop; roer; steel; pijp; slang    
  8277. tube    metro    
  8278. tuft    dot    
  8279. tuition    onderwijs    
  8280. tumble    val    
  8281. tumult    kabaal    
  8282. tune    deun; deuntje; melodie; wijsje    
  8283. tunnel    hol    
  8284. tunnel    tunnel    
  8285. turkey    kalkoen    animal
  8286. turkey    Turkije    
  8287. turmoil    agitatie; beroering; onrust; verwarring    
  8288. turmoil    agitatie; beroering; onrust; verwarring; herrie; beweging; opschudding; troebelen; woeling    
  8289. turn    curve; bocht    
  8290. turn    draaien; keren; omdraaien; ronddraaien; wenden; wentelen; zwenken; omkeren    
  8291. tussle    gevecht    
  8292. twig    rank    
  8293. twilight    donker    
  8294. twilight    schemer; schemerdonker; schemering    
  8295. twin    een van een tweeling    
  8296. twinkling    moment; ogenblik; oogwenk; tel; wip; tijdstip    
  8297. twist    foefje    
  8298. two    twee    
  8299. typical    typisch; eigenaardig    
  8300. tyranny    absolutisme; dictatuur; alleenheerschappij    
  8301. tyrant    dwingeland; geweldenaar; tiran; alleenheerser; autocraat; despoot    
  8302. ugly    afgrijselijk; afschuwelijk; vreselijk    
  8303. ugly    bars; gemelijk; honds; nors; nurks; onaardig; stuurs; zuur    
  8304. ugly    laag    
  8305. ugly    lelijk    
  8306. ugly    onheilspellend    
  8307. ulcer    zweer    
  8308. ultimate    definitief    
  8309. umbrella    paraplu    
  8310. unanimous    eenparig; eensgezind; eenstemmig    
  8311. unbearable    ondraaglijk    
  8312. uncertain    onbepaald; onzeker; precair    
  8313. uncertainty    twijfel    
  8314. uncle    oom    
  8315. unclean    morsig; onrein; smerig; vies; vuil    
  8316. unconscious    bewusteloos; buiten kennis; onbewust    
  8317. unction    balsem    
  8318. under    onder; beneden    
  8319. underground    geheim    
  8320. underground    metro    
  8321. underhand    achterbaks    
  8322. understand    begrijpen; beseffen; bevatten; snappen; verstaan; vernemen    
  8323. understanding    akkoord; overeenkomst; overeenstemming    
  8324. understanding    sympathie; deelneming; medegevoel    
  8325. undoubtedly    ongetwijfeld    
  8326. undress    ontdoen    
  8327. undue    excessief    
  8328. uneasy    bang; nerveus; zenuwachtig    
  8329. unexpected    onverwacht; onverhoopt    
  8330. unfailing    blijvend; aanhoudend; bestendig; gedurig; vast; voortdurend; duurzaam    
  8331. unfair    onrechtvaardig    
  8332. unfortunate    ongelukkig    
  8333. unfortunately    ongelukkigerwijs    
  8334. unhappy    ongelukkig    
  8335. uniform    tenue; uniform    
  8336. uniform    uniform; tenue    
  8337. unify    verenigen    
  8338. unimportant    beuzelachtig; luizig; onbeduidend    
  8339. union    unie; vereniging; bond; eendracht; verbond    
  8340. unique    uniek; enig    
  8341. unit    eenheid    
  8342. unite    aaneenvoegen; paren; samenbrengen; verenigen; verbinden    
  8343. unity    een; ├⌐├⌐n    
  8344. unity    eenheid; eendracht; samenhang    
  8345. universal    universeel; algemeen    
  8346. universe    heelal; schepping; universum; kosmos    
  8347. university    academie; hogeschool; universiteit    
  8348. university    academie; universiteit; hogeschool    
  8349. university    universiteit; academie; hogeschool    
  8350. unkind    bars; honds; nors; nurks; onaardig; stuurs; zuur    
  8351. unknown    onbekende    
  8352. unknown    vreemdeling    
  8353. unlimited    onbegrensd; onbeperkt    
  8354. unlucky    ongelukkig    
  8355. unmarried    ongehuwd; ongetrouwd    
  8356. unnatural    aangedaan; aangegrepen; geaffecteerd; gekunsteld; gemaakt; gewrongen; onnatuurlijk; aanstellerig; onecht; onwaar    
  8357. unnecessary    onnodig    
  8358. unpleasant    onplezierig; onaangenaam    
  8359. unreasonable    excessief    
  8360. unrest    onrust; rusteloosheid    
  8361. unsound    bouwvallig; gammel; wrak    
  8362. untidy    slordig    
  8363. until    totdat; binnen; voor    
  8364. untrue    onwaar    
  8365. unusual    ongebruikelijk; ongewoon    
  8366. unusual    raar; eigenaardig; gek; vreemd; vreemdsoortig    
  8367. up    overeind    
  8368. update    moderniseren    
  8369. upheaval    agitatie; beroering; onrust    
  8370. upon    aan; jegens; met; op; tegen; tot; om    
  8371. upper    bovenste    
  8372. upright    recht; rechtop; verticaal    
  8373. uprising    onlusten; opstand    
  8374. upset    verwarring    
  8375. upwards    overeind    
  8376. urban    stedelijk; stads    
  8377. urgency    urgentie    
  8378. urgent    urgent; dringend; spoedeisend    
  8379. urinate    een plas doen; piesen; pissen; urineren; plassen; wateren    
  8380. urine    pies; pis    
  8381. us    ons; aan ons; we    
  8382. usage    gebruik    
  8383. usage    gebruik; gewoonte; usance; zede    
  8384. use    aanwenden; benutten; gebruiken; aandoen; doorvoeren; in toepassing brengen; leggen; opleggen; toepassen; zetten    
  8385. use    functie; ambt; baan; betrekking; plaats; werkkring; doel; doelstelling; doelwit; honk    
  8386. use    gebruik    
  8387. use    gewoonte; gebruik; usance    
  8388. useful    bevorderlijk; dienstig; nuttig; bruikbaar    
  8389. usefulness    nut    
  8390. useless    ijdel; nutteloos; vergeefs; vruchteloos    
  8391. user    gebruiker; verbruiker    
  8392. usual    gewoon; gebruikelijk    
  8393. usual    gewoonte    
  8394. usually    gewoonlijk    
  8395. utility    nut    
  8396. utmost    extreem; bovenmatig; ergst; uiterst; ultra    
  8397. utter    praten; spreken    
  8398. utter    totaal; volslagen; helder; louter; puur; rein; schoon; zuiver; onvermengd    
  8399. utterly    volstrekt; absoluut; bepaald; beslist; per se; strikt; ten enenmale; vooral; zeker    
  8400. vacancy    leegte    
  8401. vacant    leeg; onbezet; open; vacant; vrij; opengevallen    
  8402. vacation    vakantie    
  8403. vacuous    ledig    
  8404. vagabond    landloper; vagebond; zwerver    
  8405. vagary    gril; kuur; nuk; bevlieging; bui; speling    
  8406. vagina    schede; vagina    
  8407. vagrant    landloper; zwerver    
  8408. vague    vaag; onbepaald; donker; obscuur; onbekend    
  8409. vain    nutteloos; vergeefs; vruchteloos; ijdel; nietig    
  8410. valiant    dapper; boud; kloek; koen; moedig    
  8411. valid    geldig; deugdelijk; gangbaar; geldend; vigerend; valide    
  8412. valid    valide    
  8413. valley    vallei; dal    
  8414. valuable    bevorderlijk; dienstig; nuttig; bruikbaar    
  8415. valuable    waardevol    
  8416. valuation    schatting; evaluatie    
  8417. value    achten; schatten; taxeren; waarderen    
  8418. value    waarde; gehalte    
  8419. valve    klep; ventiel    
  8420. vane    wiek    
  8421. vanish    verdwijnen    
  8422. vanity    nietigheid; ijdelheid; vruchteloosheid    
  8423. vapid    flauw    
  8424. variable    afwisselend; variabel; variabele; veranderlijk    
  8425. variable    variabele; veranderlijk    
  8426. variant    afwisseling    
  8427. variation    afwisseling    
  8428. varied    menigvoudig; menigvuldig; verschillend; afwisselend; gevarieerd    
  8429. variety    aard; slag; soort; geslacht    
  8430. variety    ras    
  8431. variety    sortering    
  8432. variety    vari├½teit; verscheidenheid    
  8433. various    allerlei; menigvoudig; menigvuldig; verscheidene; verschillend; divers    
  8434. various    menigvuldig; menigvoudig; verschillend; allerlei; verscheidene    
  8435. varnish    glazuur; lak; vernis    
  8436. vary    afwisselen; vari├½ren; werken    
  8437. vase    pot; pul; vaas; vat    
  8438. vast    breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgebreid; uitgestrekt; veelomvattend; kolossaal; reusachtig; enorm; gigantisch; geweldig; immens    
  8439. vegetable    groente    
  8440. vegetable    plantaardig    
  8441. vegetation    plantegroei    
  8442. vehicle    vehikel; voertuig    
  8443. veil    floers; sluier; voile    
  8444. vein    ader; nerf; vlam    
  8445. velocity    snelheid; tempo; vaartje; radheid; spoed; vlugheid    
  8446. velvet    fluweel; velours    
  8447. vengeance    wraak    
  8448. venom    vergif    
  8449. venomous    giftig    
  8450. vent    vulkaan; vuurspuwende berg    
  8451. ventilate    luchten; spuien; uitluchten; ventileren; wannen    
  8452. ventilation    ademhaling    
  8453. ventilation    luchtverversing; ventilatie    
  8454. ventilator    ventilator; wan    
  8455. verbal    mondeling    
  8456. verdant    groen    
  8457. verdict    vonnis; judicium; sententie; uitspraak    
  8458. verge    band; boord; kant; rand; zoom    
  8459. verification    aanneming; bevestiging    
  8460. verify    aflezen; checken; controleren; surveilleren; toezien; verifi├½ren    
  8461. vernacular    jargon; taaltje    
  8462. versatile    veelzijdig    
  8463. verse    dichtkunst; po├½zie    
  8464. verse    dichtregel; vers; versregel    
  8465. version    aanpassing; adaptatie; bewerking; modificatie    
  8466. version    afwisseling    
  8467. version    interpretatie; vertolking    
  8468. version    versie    
  8469. version    vertaling    
  8470. vertical    loodrecht; rechtopstaand; verticaal; vertikaal    
  8471. very    erg; heel; terdege; zeer    
  8472. very    heel; erg; terdege; zeer    
  8473. very    identiek    
  8474. vessel    boot; schip; vaartuig; zeeschip; vat    
  8475. vessel    pot; pul; vaas; vat    
  8476. vest    herenvest    
  8477. vestibule    hal    
  8478. vestige    spoor; overblijfsel; afdruk; voetspoor    
  8479. vet    dierenarts    
  8480. vet    oud-strijder    
  8481. veteran    oud-strijder    
  8482. veto    veto    
  8483. vexation    bezorgheid    
  8484. vexation    geprikkeldheid    
  8485. vexatious    vervelend    
  8486. vibrate    slingeren; trillen; vibreren    
  8487. vibration    trilling; vibratie; trillingen    
  8488. vicar    pastoor    
  8489. vice    gebrek; ondeugd; ontucht    
  8490. vicinity    buurt; nabijheid    
  8491. vicious    barbaars    
  8492. victim    offer; dupe; getroffene; slachtoffer    
  8493. victory    overwinning; victorie; zege; triomf; zegepraal    
  8494. view    gezicht; schouwspel; panorama; uitzicht; vergezicht; aanblik; gezichtsvermogen; kijk    
  8495. view    mening; oordeel; opinie; dunk; gedachte; visie; zin; advies    
  8496. view    perspectief; prospect; verschiet; vooruitzicht; doorkijk    
  8497. viewpoint    gezichtspunt; standpunt    
  8498. vigorous    krachtig    
  8499. vile    akelig; naar; onaangenaam; vervelend; lelijk; beroerd; boosaardig; kwaad; kwaadaardig; slecht; snood; te kwader trouw; vals; verkeerd    
  8500. vile    gemeen; infaam; laag; laaghartig; schunnig; vuig    
  8501. vile    laag    
  8502. village    dorp; plaats    
  8503. villain    loeder; ploert; rotzak; schoelje; schoft; schurk    
  8504. vindicate    rechtvaardigen    
  8505. vinegar    edik; azijn    
  8506. vintage    wijnoogst    
  8507. violate    breken; forceren; geweld aandoen; overtreden; schenden; verkrachten    
  8508. violation    overtreding; misdrijf    
  8509. violence    geweld; geweldpleging; kracht; macht; sterkte    
  8510. violence    heftigheid    
  8511. violent    gewelddadig; geweldig; heftig; hevig    
  8512. violet    paars; pimpelpaars; violet; violetkleurig    
  8513. violet    viool; viooltje; violet    
  8514. viper    adder    animal
  8515. virgin    maagd; ongerept    
  8516. virile    manmoedig    
  8517. virtual    feitelijk    
  8518. virtually    bijna; haast; schier; welhaast; zo goed als; zowat    
  8519. virtue    deugd    
  8520. virulent    giftig    
  8521. virus    virus; virussen    
  8522. visible    zichtbaar    
  8523. vision    droombeeld; droomgezicht; visioen; inzicht; verschijning; visie    
  8524. vision    ingebeeld; verbeelding; voorstelling    
  8525. visit    afgaan; bezoeken; opzoeken    
  8526. visit    bezoek; visite    
  8527. visitation    bezoek    
  8528. visitor    bezoeker    
  8529. vista    gezicht; schouwspel; panorama; uitzicht; vergezicht; aanblik; gezichtsvermogen; kijk    
  8530. vital    essentieel; vitaal    
  8531. vivid    helder; klaar; licht; lichtend; lumineus    
  8532. vivid    levendig    
  8533. vocabulary    woordenlijst    
  8534. vocation    loopbaan; carri├¿re    
  8535. voice    stem; inspraak; stemgeluid    
  8536. void    hol; ledig; leeg; leegte; lens; loos; onbezet; vacant    
  8537. void    hol; ledig; leeg; lens; loos; leegte; onbezet; vacant    
  8538. volition    wil; zin    
  8539. volume    boek    
  8540. volume    geluidssterkte    
  8541. volume    inhoud; geluidssterkte; volume; omvang    
  8542. volume    massa    
  8543. voluntary    vrijwillig; gewillig    
  8544. volunteer    vrijwilliger    
  8545. voluptuous    zinnelijk    
  8546. vomit    braken; kotsen; overgeven; spugen; vomeren    
  8547. vote    kiezen; stemmen    
  8548. vote    stemming    
  8549. voucher    bon    
  8550. vowel    klinker; vocaal; zelfklinker; vokaal    
  8551. voyage    reis; tocht; toer; trip    
  8552. vulnerable    gevoelig    
  8553. vulnerable    kwetsbaar    
  8554. wad    overvloed    
  8555. wage    loon; bezoldiging; gage; salaris; traktement; verdienste; wedde; betaling    
  8556. wager    weddenschap    
  8557. wages    beloning    
  8558. waist    leest; middel; taille    
  8559. wait    afhalen; afwachten; te wachten staan; verbeiden; verwachten    
  8560. wait    afhalen; te wachten staan; verbeiden; verwachten    
  8561. wait    oponthoud; opschorting; uitstel; verdaging; verlating; verlet; vertraging    
  8562. waiter    kelner    
  8563. wake    opwekken; wakker maken    
  8564. walk    mars    
  8565. wall    muur; wand    
  8566. wall    wal    
  8567. wallop    mep    
  8568. wan    bleek; flets    
  8569. wand    gard; roede; spitsroede; stokje    
  8570. wander    dolen; dwalen; ronddolen; ronddwalen; rondreizen; waren; zwerven    
  8571. want    begeerte; lust; verlangen; wens; zin; zucht    
  8572. want    behoefte; nood; gebrek; gemis; tekort; afwezigheid; euvel; tekortkoming    
  8573. want    verlangen; wensen; willen    
  8574. war    oorlog    
  8575. wardrobe    hangkast    
  8576. warehouse    pakhuis; magazijn    
  8577. warm    warm    
  8578. warmth    warmte    
  8579. warn    waarschuwen    
  8580. warning    waarschuwing    
  8581. warrant    waarborg; garantie    
  8582. warranty    waarborg; garantie    
  8583. warrior    krijger    
  8584. wart    wrat    
  8585. wash    was    
  8586. wash    witten; de was doen; uitwassen    
  8587. washing    was    
  8588. waste    soorten afval    
  8589. waste    verspilling    
  8590. watch    bekijken; gadeslaan; toezien; blikken; schouwen; bewaken; letten op; nagaan    
  8591. watch    horloge; polshorloge    
  8592. watch    schildwacht    
  8593. watchful    waakzaam; wakker    
  8594. watchman    klepperman; nachtwacht    
  8595. water    begieten; besproeien; bevloeien; bevochtigen; drenken; wateren    
  8596. water    pies; pis    
  8597. water    water    
  8598. watercourse    waterloop    
  8599. waterfall    waterval    
  8600. waterproof    waterdicht    
  8601. wave    golf; baar; gulp    
  8602. waver    aarzelen; waggelen; wankelen; weifelen; wiebelen; zwichten; flikkeren    
  8603. waver    aarzeling    
  8604. wax    was    
  8605. way    manier; wijze; trant    
  8606. way    manier; wijze; trant; wijs; mode; modus    
  8607. we    we; ons    
  8608. weak    aftands; bouwvallig; gammel; uitgeleefd; uitgewoond; wrak    
  8609. weak    licht; zwak    
  8610. weak    zwak; licht    
  8611. weaken    fnuiken; verzwakken    
  8612. weakness    zwakheid    
  8613. wealth    rijkdom    
  8614. wealthy    gefortuneerd; vermogend; rijk    
  8615. wear    brengen; aanhebben; dragen; ophebben; voeren; voorhebben    
  8616. wear    kleding; kledingstuk    
  8617. weariness    moeheid; vermoeidheid; vermoeienis    
  8618. wearing    erosie    
  8619. wearisome    vermoeiend; vervelend; melig; saai; taai    
  8620. weary    mat; moe; vermoeid    
  8621. weather    weer; weder; weersomstandigheden    
  8622. web    netwerk    
  8623. wed    woensdag    
  8624. wedding    bruiloft; huwelijk    
  8625. wedding    bruiloft; huwelijk; echt; echtverbintenis    
  8626. wedge    keg; keil; spie; wig    
  8627. week    week    
  8628. weekly    wekelijks    
  8629. weep    huilen; schreien; tranen; wenen    
  8630. weigh    overwegen    
  8631. weight    gewicht; zwaarte    
  8632. weighty    ernstig; bedenkelijk    
  8633. weighty    zwaar    
  8634. weird    bizar; raar; vreemd    
  8635. welcome    begroeten; verwelkomen    
  8636. welfare    sociale bijstand    
  8637. well    goed; nu goed; wel; welnu    
  8638. well    goed; nu goed; wel; welnu; okee    
  8639. well    put; bron; wel    
  8640. welter    rommel; warboel    
  8641. wench    meid; meisje    
  8642. west    westen    
  8643. western    westelijk    
  8644. wet    nat maken    
  8645. wet    nat; vochtig    
  8646. wet    vocht    
  8647. whale    walvis; walvissen    
  8648. wharf    pier    
  8649. what    wat; dat; welk; hetgeen    
  8650. whatever    een of ander; een of andere; enig; iemand    
  8651. wheat    weit; tarwe    
  8652. wheel    fiets; tweewieler    
  8653. wheel    wiel; rad    
  8654. wheeze    mop; grap    
  8655. when    als; wanneer; terwijl; toen    
  8656. where    waar    
  8657. which    welk; wie; dat; die; hetwelk; welke    
  8658. while    poos; tijd    
  8659. whilst    aangezien; daar; omdat; vermits; want; als; terwijl; toen    
  8660. whim    bevlieging; bui; gril; kuur; nuk; speling    
  8661. whip    geselen    
  8662. whip    zweep    
  8663. whirl    draaikolk    
  8664. whirlwind    wervelwind    
  8665. whisper    fluisteren; smoezelen; smoezen    
  8666. whistle    gefluit    
  8667. white    ledig; leeg; leegte    
  8668. white    wit    
  8669. who    wie; dat; die; hetwelk; welke    
  8670. whole    geheel; totaal; volkomen; volledig    
  8671. whole    vol; compleet; gans; geheel; totaal; volkomen; volslagen; volledig    
  8672. whole    volledig; compleet; geheel; helemaal; ten volle; totaal; totaliter; volkomen; voluit; finaal    
  8673. wholly    helemaal; finaal; geheel; totaal; volkomen; volledig; compleet; ten volle; totaliter; voluit    
  8674. whore    prostitu├⌐e; snol; publieke vrouw    
  8675. whose    van wie; wie d'r; wie z'n; wiens; wier; waarvan; welks    
  8676. why    waarom; hoe zo; hoezo    
  8677. wick    kousje; lampepit; lont    
  8678. wicked    slecht; ondeugend; vals; boze; kwaad; kwade; boos    
  8679. wicked    weerzinwekkend; afstotelijk    
  8680. wide    groot; ruim; uitgebreid; uitgestrekt; breedvoerig; royaal; veelomvattend    
  8681. wide    wijd; breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgebreid; uitgestrekt; veelomvattend    
  8682. widen    uitbreiden; verwijden    
  8683. widow    weduwe    
  8684. width    baan; breedte; ruimheid; uitgestrektheid; wijdte    
  8685. wife    echtgenote; gemalin; vrouw; eega    
  8686. wig    pruik    
  8687. wild    barbaar; onmens; wreedaard; barbaars; woest    
  8688. wild    dol; woest    
  8689. wild    wild; woest    
  8690. will    testament; uiterste wil; verbond; wilsbeschikking    
  8691. will    wil; zin    
  8692. willing    bereidwillig; dienstwillig    
  8693. willow    wilg    plant
  8694. win    behalen; verdienen; winnen    
  8695. win    behalen; verdienen; winnen; zegevieren    
  8696. win    overwinning    
  8697. winch    lier    
  8698. wind    oprollen; strengelen; wikkelen; winden    
  8699. wind    scheet; veest; wind    
  8700. wind    wind    
  8701. window    venster; raam    
  8702. wine    wijn    
  8703. wing    vlerk; vleugel; wiek    
  8704. wing    vleugel; vlerk; wiek    
  8705. wink    moment; ogenblik; oogwenk; tel; wip; tijdstip    
  8706. winner    winnaar; overwinnaar    
  8707. wipe    afdrogen; afvegen; afwissen; uitwissen    
  8708. wire    draad; metaaldraad    
  8709. wire    telegram    
  8710. wireless    draadloze; radio    
  8711. wisdom    wijsheid    
  8712. wise    wijs; verstandig; vroed    
  8713. wish    begeerte; lust; verlangen; wens; zin; zucht    
  8714. wish    begeren; trek hebben in; verkiezen; verlangen; wensen; willen    
  8715. wit    geest; verstand    
  8716. witch    heks; kol; tovenares; toverheks    
  8717. with    met; samen met    
  8718. withdraw    intrekken; terugnemen; terugtrekken; afschaffen; afzetten; uittrekken; verwijderen; elimineren; opdoeken; opheffen; uitmaken; wegdoen    
  8719. within    binnen; daarbinnen    
  8720. without    zonder dat; gespeend van; ontbloot van; verstoken van; zonder te    
  8721. withstand    standhouden; tegenspartelen; tegenstreven; weerstaan; zich verzetten    
  8722. witness    getuige    
  8723. witness    toeschouwer; kijker    
  8724. witty    ad rem; geestig; gevat; snedig    
  8725. wizard    duivelskunstenaar; tovenaar    
  8726. wizard    grootmeester; ma├½stro    
  8727. wizard    magisch; toverachtig    
  8728. woe    wee    
  8729. woeful    belabberd; ellendig; miserabel; schamel; schunnig; stumperig; beklagenswaardig; zielig; armoedig; jammerlijk; ongelukkig    
  8730. wolf    wolf    animal
  8731. woman    vrouw    
  8732. womb    baarmoeder    
  8733. wonder    verbazing    
  8734. wonder    wonder    
  8735. wonderful    geweldig; fantastisch; kolossaal    
  8736. wood    bos; hout; woud    
  8737. wood    hout; bos    
  8738. wooden    houten    
  8739. woodpecker    specht    animal
  8740. wool    wol; wollen    
  8741. word    discussie; bespreking    
  8742. word    nieuws    
  8743. word    woord; bewoording    
  8744. words    dispuut; herrie; kwestie; redetwist; ruzie; twistgesprek; heibel    
  8745. work    arbeid; emplooi; karwei; werk    
  8746. work    functioneren; het doen; werken    
  8747. work    maken; werken; voortbrengen    
  8748. work    werkplek    
  8749. worker    arbeider; werker; werkkracht; werkman    
  8750. worker    proletari├½r    
  8751. works    fabriek    
  8752. workshop    atelier; werkplaats    
  8753. world    heelal; kosmos; schepping; universum    
  8754. world    mensdom; mensheid    
  8755. world    openbaar; publiek; ruchtbaar    
  8756. world    wereld; aardbol; bal; kloot; kogel    
  8757. worldwide    universeel; algemeen    
  8758. worldwide    wereldwijd    
  8759. worm    worm; wurm    animal
  8760. worry    bezorgheid    
  8761. worse    erger; slechter    
  8762. worship    aanbidden; adoreren; verafgoden; vereren    
  8763. worship    eredienst; verering; adoratie    
  8764. worth    gehalte; waarde; verdienste    
  8765. worthless    waardeloos    
  8766. worthy    adellijk; edel; edelman; nobel    
  8767. worthy    waardig    
  8768. wound    blessure; kwetsuur; verwonding    
  8769. wound    kwetsen; verwonden    
  8770. wrangle    dispuut; herrie; kwestie; redetwist; ruzie; twistgesprek; heibel    
  8771. wrap    verpakking    
  8772. wrapper    verpakking    
  8773. wrapping    verpakking    
  8774. wrath    gramschap; toorn    
  8775. wreck    wrak    
  8776. wreckage    puin    
  8777. wrench    moersleutel; schroefsleutel    
  8778. wretched    arm; beklagenswaardig; schamel; verdrietig; zielig    
  8779. wretched    ongelukkig; schamel; belabberd; ellendig; miserabel; schunnig; stumperig; erbarmelijk; jammerlijk; beklagenswaardig; armoedig; schraal; zielig    
  8780. wretched    schamel; belabberd; ellendig; miserabel; schunnig; stumperig; ongelukkig; beklagenswaardig; zielig; armoedig; jammerlijk    
  8781. wrinkle    frons; geul; groef; rimpel; voor; vore; zog; plooi; vouw; fronsen    
  8782. writ    bevel    
  8783. write    componeren; maken; scheppen; schrijven    
  8784. writer    schrijver; auteur; stilist    
  8785. written    schriftelijk    
  8786. wrong    mis; onjuist; verkeerd; onwaar    
  8787. wrong    verkeerd; onjuist; mis    
  8788. yacht    jacht    
  8789. yap    afgrond; bek; muil; opening    
  8790. yard    binnenplaats; erf; hof    
  8791. yarn    draad; garen    
  8792. yarn    relaas; verhaal; vertelling; vertelsel; sprookje    
  8793. year    jaar    
  8794. yearly    jaarlijks    
  8795. yeast    gist    
  8796. yell    gillen; schreeuwen; brullen; bulderen; huilen    
  8797. yell    roep; kreet; schreeuw    
  8798. yellow    geel    
  8799. yes    ja; jawel    
  8800. yesterday    gisteren    
  8801. yet    echter; maar; niettemin; toch; desondanks    
  8802. yield    opbrengst    
  8803. yield    opbrengst; rendement    
  8804. yoke    paar; duo; koppel; span; stel; stelletje; tweetal    
  8805. you    u; je; ge; jullie; jij; aan je; aan jullie; aan u; naar u    
  8806. young    jong; jeugd; jeugdigheid    
  8807. young    jong; jeugdig; pril    
  8808. youngster    kind    
  8809. your    je; jouw; jullie    
  8810. yourself    je    
  8811. youth    jeugd; jeugdigheid; jong    
  8812. youth    jongere    
  8813. youthful    jeugdig; jong    
  8814. zeal    vuur; ambitie; gloed; ijver    
  8815. zealous    ijverig; begerig; belust; gretig; happig    
  8816. zenith    zenit    
  8817. zephyr    bries    
  8818. zero    nihil; nul    
  8819. zero    nihil; nul; niets; niemendal; niks    
  8820. zinc    zink    
  8821. zip    nihil; nul; niets; niemendal; niks    
  8822. zone    zone; singel    
  8823.